Plenair Schaap bij debat voorgehangen ontwerpbesluit grondgebonden groei melkveehouderij



Verslag van de vergadering van 28 april 2015 (2014/2015 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.17 uur


De heer Schaap i (VVD):

Voorzitter. Ik moet eerst mijn excuses aanbieden voor het feit dat ik geen geschreven tekst heb. Ik kom vers uit het buitenland en was even niet in staat om dit zo punctueel voor te bereiden, maar mijn spreektijd is kort. Ik heb ook niet veel meer nodig.

Bij de behandeling van de melkveewet ben ik samen met anderen uitgebreid ingegaan op de kwestie van de grond, waarvan we met elkaar vonden dat die eigenlijk in de wet had moeten worden geregeld en niet in een AMvB. Dit soort discussies hebben we tegenwoordig wel vaker. Laat ik het even zo zeggen: er is op dit moment voor mij een hogere urgentie dan deze wetssystematische. Ik wil namelijk dat de wet en de AMvB zo snel mogelijk van kracht zijn, zodat de veehouderijsector weet waar hij aan toe is en een beetje een duidelijk beeld heeft van wat de sector de komende jaren te wachten staat. Als er iets is waar de landbouwsector in het algemeen en de melkveehouderijsector in het bijzonder behoefte aan heeft, is het zekerheid. Dan kan men een spoor uitzetten voor het eigen beleid, met name voor de te plegen investeringen voor de komende jaren.

Er staat meer op de rol dan alleen uitbreiding van de melkveehouderij voor bedrijven die goede zin voor de toekomst hebben. Er moeten ook andere milieu-investeringen worden gedaan, bijvoorbeeld in de stallen in verband met de ammoniakkwestie en dierenwelzijn. Er zijn nogal wat melkveehouders die niet alleen vanwege het anticiperen op het einde van de quotumregeling zijn gaan investeren in hun stallen. Ze willen ook voldoen aan andere wetgeving. Daarom zijn ze gaan investeren in hun stallen. Dat gaat bijna altijd gepaard met uitbreiding. Veel meer dan de helft van de boeren in Nederland — dat geldt zeker ook voor de melkveehouders — heeft geen opvolger. De bedrijven die wel toekomstzin hebben, zijn altijd bedrijven die qua grond eerder het quotum van anderen overnemen en zich instellen op de toekomst. Uiteraard is dat nu ook gepaard gegaan met het zicht op het vervallen van de zuivelquotering. En daar doet zich een probleem voor. Men wordt geconfronteerd met de melkveehouderijwet en de AMvB, met de grondgebondenheid dus. Er zijn redelijk veel bedrijven die dat niet van tevoren met zekerheid wisten en die dus wel zijn gaan investeren. Dat zijn de zogenoemde knelgevallen. Ik zou graag horen hoe de staatssecretaris over deze knelgevallen denkt. Heeft zij compensaties in gedachten voor het dreigende onheil dat een aantal van deze bedrijven te wachten staat? Daar zouden wij graag iets over horen, want veel bedrijven komen in de knel. Uiteraard is dat in de intensieve gebieden wat meer aan de orde dan in de gebieden met een grote grondpositie.

Ik ben in tegenstelling tot andere fracties erg blij dat de grondgebondenheid niet wettelijk gebonden wordt aan de weidegang. Ik heb het al vaker gezegd en ik wil het nog eens herhalen: we moeten oppassen voor romantiek of antropomorfismen in de wetgeving. Bij koeien speelt dat heel sterk. Wij vinden 20˚ of 30˚ boven nul hartstikke lekker. Dat noemen wij mooi weer, maar voor een koe is dat een ramp. Bij alles boven de 20˚ voelt een koe zich buitengewoon ongelukkig. Ik was een lang weekend in Oekraïne. Een Nederlandse boer die het daar geweldig goed doet en die dit ook allemaal volgt, zei: waar zijn jullie in hemelsnaam mee bezig? Hij had net een grote stal gebouwd — op een gigantisch groot akkerbouwbedrijf overigens — waar de koeien vrij in en uit konden lopen. Bij 20˚ onder nul lopen ze wel naar buiten, maar bij 20˚ boven nul blijven ze allemaal binnen. Ik zeg dit maar om duidelijk te maken dat een koe net wat anders reageert op de fysieke leefomgeving dan de mens.

Een ander en wellicht nieuw hot item in deze romantiek is het feit dat de koeien in het voorjaar weer naar buiten gaan. Dan zie je allemaal huppelende koeien die de weidedans uitvoeren. Maar dat is een wel erg lichtzinnige interpretatie. In feite komen de koeien opeens vol in het licht terecht. Daardoor raken ze hartstikke gestrest en beginnen ze wild in het rond te springen. Als je ze in een andere stal doet, zie je hetzelfde patroon. Het heeft dus helemaal niets met een vreugdedans in de wei te maken, maar meer met de dodelijke schrik voor wat hen nu weer te wachten staat. Pas alsjeblieft op met regelgeving die gebaseerd is op niet al te veel kennis en wel op antropomorfisme. Daar zijn mensen helaas erg goed in.

Er is al gesproken over dierrechten, en dan niet alleen voor de pluimveehouderij en de varkenshouderij, maar ook voor de melkveehouderij. Is de staatssecretaris, zoals ik vanochtend kersvers terug in Nederland bij geruchten heb gehoord, van plan om toch wetgeving klaar te hebben liggen voor het instellen van dierrechten in geval van fosfaatproblematiek? Wordt het dan plus-plus? Wordt het dan grondgebondenheid én dierrechten? Ik ben daar geweldig beducht voor. Dan komen er alweer onverwacht nieuwe regels waarop men maar weer moet reageren. De grondgebondenheid werkt kostenverhogend. Dat zie je nu al overal in de landbouw. De grondprijs stijgt snel. Dat is ook logisch, want er is meer vraag naar. Als we dierrechten krijgen, komt er nog een factor bovenop. Dan moeten er namelijk rechten worden verworven door die aan te kopen. Uiteraard komt ook daar een prijs op. Aan de lastendruk komt echter natuurlijk wel een keer een eind.

De heer Reuten i (SP):

Ik heb senator Schaap nog niet gehoord over de inhoud van de AMvB. Ik neem dus aan dat hij daar verder geen bezwaar tegen heeft. Hij zei dat de sector gebaat is bij zekerheid. Dat ben ik helemaal met hem eens. Ik vind dat wij daarvoor moeten zorgen. Tegelijkertijd dreigt het EU-fosfaatplafond, zoals ik het kortheidshalve maar even noem, doorbroken te worden. Als dat gebeurt, is de hele zekerheid voor de sector verloren. Het zou dus goed zijn als senator Schaap die twee zaken met elkaar in verbinding zou brengen. Je kunt niet zeggen dat deze AMvB prima is en dat we Gods water maar over Gods akker laten lopen. De zekerheid die de heer Schaap wenst, en die ik ook wens, houdt zeker verband met de inhoud van deze AMvB.

De heer Schaap (VVD):

Over dat fosfaatplafond heb ik twee opmerkingen. Er lopen ook privaatrechtelijke initiatieven in de melkveehouderij. De hele sector, de hele keten is daarbij betrokken. Daarbij komt ook efficiënte bemesting en het terugdringen van mineraalgebruik aan de orde. Ook die initiatieven moeten de volle ruimte hebben. Daarnaast hebben we nog altijd de mestverwerkingsplicht. Als je eroverheen gaat, staan de mestverwerkingsfabrieken als het goed is klaar om het overschot op te vangen. Er komt een keer een eind aan het nog weer meer regels daaroverheen opleggen. De sector heeft inderdaad behoefte aan zekerheid, vooral op de lange termijn. Het gaat namelijk om investeringen, in grond maar ook in veel betere gebouwen die voldoen aan de wetgeving.

De heer Reuten (SP):

Toch vind ik dat senator Schaap nogal makkelijk doet over dat fosfaatplafond. Hij wijst op de privaatrechtelijke initiatieven, maar als dat plafond bereikt wordt, zullen er harde maatregelen genomen moeten worden. Die zijn contrair aan de zekerheid die nu geboden wordt. Dit zou weleens een zekerheid voor heel korte termijn kunnen zijn. Die investeringen passen daar niet bij.

De heer Schaap (VVD):

Als het overschreden wordt, zal de mest moeten worden afgezet. Een methode om mest af te zetten, is mest verwerken en ervoor zorgen dat de mest over langere afstanden kan worden afgezet. Dat staat de sector te wachten. Ik spreek dat nogal gemakkelijk uit, maar ik besef terdege dat dit voor de agrarische praktijk helemaal niet makkelijk is. Dit is echter allemaal wettelijk geregeld. De sector heb ik daar niet over horen protesteren. Integendeel, net als bij de grondgebondenheid heeft de sector ook zelf alle mogelijke initiatieven omarmd om aan dit probleem te voldoen.

Mevrouw Vos i (GroenLinks):

De heer Schaap ziet dus niets in dierrechten als dat fosfaatplafond wordt bereikt. Hij zegt dat de sector dan zelf wel regelt dat de mest kan worden afgevoerd. Maar dat is echt maar de vraag. We weten allemaal dat de mestverwerkingscapaciteit nog onvoldoende van de grond is gekomen in Nederland. We weten ook dat het allemaal negatieve bijeffecten heeft.

De heer Schaap (VVD):

Welke dan?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Het kost ruimte, het is belastend voor de omgeving, het heeft milieueffecten en het kost extra verkeer. Dat kun je dus niet eindeloos doen. We hebben echt een probleem als de veestapel de pan uit rijst en we door het plafond heen gaan. Dan zegt Europa: u houdt zich niet aan de afspraak, dus u moet nu ingrijpen. En volgens mij zijn dierrechten dan de enige mogelijkheid.

De heer Schaap (VVD):

Dat laatste beaam ik beslist niet. Als er een mestverwerkingsinstallatie wordt opgezet, kost dat uiteraard ruimte. Dat geldt voor alle investeringen. Verder moet zo'n verwerkingsinstallatie voldoen aan een bouwvergunning, aan milieuvergunningen en aan een Wvo-vergunning, zoals dat vroeger heette. Dat is het dan. Als die vergunningen worden verstrekt, kan de wetgever er nooit enig probleem mee hebben. Kortom, dit is de route.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Stel dat we eind dit jaar — dat heeft de Rabobank voorspeld — al door dat fosfaatplafond heen gaan. Dan moet je onmiddellijk iets kunnen doen. Dat is de heer Schaap toch met mij eens?

De heer Schaap (VVD):

Dan heeft de sector een behoorlijke opgave snel in te vullen, dat klopt. Dat ben ik met mevrouw Vos eens. De wettelijke basis hiervoor ligt er, namelijk dat tweeluik. Daar komen allerlei privaatrechtelijke initiatieven bij. Op die basis moet het gewoon lukken. Daar heeft de sector zelf ook voor ingetekend.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Misschien dan nog één laatste opmerking. De sector heeft van alles aangekondigd, maar we weten ook dat een aantal dingen tot nu toe nog onvoldoende heeft opgeleverd. Het feit dat het fosfaatplafond zo snel in zicht komt, is daar alleen maar een illustratie van. Blijkbaar lukt het nu niet om die zaak voldoende in de klauwen te houden en dan zul je toch onmiddellijk moeten ingrijpen straks.

De heer Schaap (VVD):

Laten we eerst maar eens kijken wat er werkelijk met die fosfaatproductie gebeurt. Ik ben van mening dat er dan voldoende instrumentarium ligt om verder te gaan.

Ik wilde nog iets zeggen over dierrechten. Er zit nog één negatief punt aan. Je kunt meer melk produceren door meer koeien erop na te houden en je kunt ook meer melk produceren door de productiviteit van de dieren op te jagen. Ik zou toch niet graag via de dierrechten nog een extra impuls in het leven roepen om die productiviteit van de dieren op een niet al te natuurlijke manier extra op te jagen. De staatssecretaris beluistert in mijn woorden wellicht enige moeite met het instellen van dierrechten voor de melkveehouderij. Even ten overvloede zeg ik het maar even op deze retorische manier.

De heer Koffeman i (PvdD):

Het valt me op dat collega Schaap, vertegenwoordiger van een liberale partij, pleit voor een sector die enorme subsidies opslurpt, €25.000 per melkveebedrijf, en een sector die de wet massaal overtreedt.

De heer Schaap (VVD):

Hè?

De heer Koffeman (PvdD):

De mestverwerking vindt in Nederland voor 30% tot 40% illegaal plaats, volgens LTO Nederland. Als ik lieg, dan lieg ik in commissie.

De heer Schaap (VVD):

Nee, u liegt niet in commissie …

De heer Koffeman (PvdD):

Sorry, ik wilde graag eerst mijn vraag afmaken. Collega Schaap zegt ook nog dat als de boeren straks met minder koeien toe moeten, ze de productie per koe gaan opjagen. Hij zegt daarmee ook weinig fraais over die sector: ze zullen hoe dan ook produceren.

De heer Schaap (VVD):

Nee, dat zei ik niet.

De heer Koffeman (PvdD):

Misschien kan hij het eens nader toelichten, want zo heb ik het hem horen zeggen en heb ik het begrepen.

De heer Schaap (VVD):

De heer Koffeman is het goed in het interpreteren van dingen die ik zeg. Ik heb gezegd dat dan iets dreigt wat we misschien niet willen, namelijk het extra opjagen van de productiviteit per koe. Het is prima als de productiviteit toeneemt, als dat op een geleidelijke manier via de fokkerij gebeurt. Dan is dat akkoord. Meer dan dat moeten we niet uitlokken.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik hoor collega Schaap het nog een keer zeggen. Dat dreigen is toch vanuit de sector afkomstig, moet ik aannemen. Er dreigt niemand anders.

De heer Schaap (VVD):

Helemaal niet. Dat bedenk ik zelf hier.

De heer Koffeman (PvdD):

Oké, het is uw eigen dreigement.

De heer Schaap (VVD):

Nee, het is geen dreigement. Ik zeg dat het zou kunnen — dat bedoel ik met "het dreigt" — dat de uitwijkmogelijkheid van niet meer rechten kopen om dieren te houden de productiviteit opjagen is. Nou, dat zou ik liever niet te veel zien gebeuren.

De heer Koffeman (PvdD):

Dat is natuurlijk in het verleden al heel veel gebeurd. Een koe geeft van nature niet veel meer dan 4.000 liter melk per jaar en inmiddels is de productiviteit opgejaagd tot 12.000 liter melk per jaar. Ik hoor collega Schaap zeggen dat wanneer er een dierrechtensysteem wordt ingevoerd, die productiviteit nog verder dreigt te worden opgejaagd. Heb ik hem zo goed begrepen?

De heer Schaap (VVD):

Ik zou het zo gezegd kunnen. Ja, precies.

De heer Koffeman (PvdD):

Dank u wel.

De heer Schaap (VVD):

Bovendien geeft de koe van nature helemaal geen 4.000 liter melk, maar misschien nog niet eens 1.000 liter. Het gaat hier om de questio facti. Een in het wild levend dier waar nooit mee is gefokt, geeft kortstondig melk voor een kalf en dat is een klein beetje per dag. Ik moet nog zien dat ze de 1.000 liter per jaar haalt. We hebben echter nergens in de dierhouderij, ook niet met de gewone huisdieren, te maken met natuurlijke dieren. Ze zijn allemaal gefokt, doorgefokt en aangepast. Kortom, het is nergens voor nodig om te refereren aan de natuur.

Voorzitter. Met het laatste wat ik over dierrechten heb gezegd, was ik uitgesproken.