Plenair Koffeman bij debat voorgehangen ontwerpbesluit grondgebonden groei melkveehouderij



Verslag van de vergadering van 28 april 2015 (2014/2015 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.35 uur


De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoorden. Het zal de staatssecretaris uit de bijdragen die tot dusverre zijn uitgesproken in tweede termijn duidelijk zijn geworden dat een substantieel deel van de Kamer heel sterk hecht aan de toezegging van haar inspanningsverbintenis om de wet, die gebaseerd is op de AMvB, 1 september voor te leggen aan de Tweede Kamer. Het is heel belangrijk dat de staatssecretaris die toezegging hier vandaag doet. Ik benadruk nogmaals dat wij allemaal heel graag willen dat wij de AMvB niet hoeven te stuiten, maar als de staatssecretaris onverhoopt niet bereid zou zijn om toe te zeggen dat ze haar uiterste best zal doen om de wet op 1 september in de Tweede Kamer te hebben, wil ik graag vandaag nog een derde termijn. Wij hebben namelijk tot uiterlijk vandaag de mogelijkheid om de wet te stuiten.

Ten aanzien van de bevindingen die de staatssecretaris heeft geschetst over het fosfaatplafond, is het van groot belang dat wij in ogenschouw nemen dat het voor extensieve bedrijven niet mogelijk is om nog uit te breiden binnen hun mogelijkheden op het moment dat het fosfaatplafond bereikt wordt. Die mogelijkheden worden dan gestopt. Dat betekent dat uitbreiding dan voor de goedwillende boeren in de melkveehouderij niet meer mogelijk is, met dank aan hun intensieve collega's. In die zin is het dus absoluut niet zo dat de extensieve boeren de ruimte houden op het moment dat de intensieve boeren het voor hen verzieken.

De angst voor eventuele problemen rond ongebreidelde uitbreiding die zouden kunnen optreden wanneer deze AMvB er niet meer zou zijn, hoeft niet gerechtvaardigd te zijn. De melkprijs is op dit moment zodanig laag dat grote nieuwe uitbreidingen er op korte termijn niet in zitten. Daarnaast is er nog altijd het fosfaatplafond.

Mijn fractie en een aantal andere fracties vinden het van groot belang dat er een koppeling komt tussen grondgebondheid en weidegang, op welke wijze dan ook. Die hoeft niet in ijzer en beton gegoten te worden, maar het is wel erg belangrijk dat die wettelijk geregeld wordt. Daarom dien ik de volgende motie in.

De voorzitter:

Door de leden Koffeman, Reuten, De Lange, Kox, Vos en Van Beek wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek van CLM blijkt dat er behoefte is aan meer zekerheden om de melkveehouderij op een verantwoorde wijze en grondgebonden te laten ontwikkelen;

overwegende dat daartoe een wettelijk kader dient te worden gesteld waarin grondgebondenheid tevens een duidelijke relatie kent met weidegang;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat dergelijke wetgeving voor 1 november 2015 aan beide Kamers is voorgelegd,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter Q (33979).

Het woord is aan de heer Van Beek, maar ik zie dat hij niet aanwezig is. Dan geef ik het woord aan de heer Van Zandbrink.