Plenair Vos bij behandeling Windenergie op zee



Verslag van de vergadering van 16 juni 2015 (2014/2015 nr. 35)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 14.41 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Vos i (GroenLinks):

Voorzitter. Ik feliciteer mevrouw Meta Meijer met haar zeer goede maidenspeech. Bij dezen feliciteer ik alvast de collega's Dercksen en Pijlman, die straks voor het eerst in deze Kamer het woord zullen voeren. Het is buitengewoon prettig dat zij dit zo snel na hun aantreden kunnen doen.

Voorzitter. Mijn fractie maakt zich onverminderd zorgen over de opwarming van de aarde, want de gevolgen van die opwarming voor de leefbaarheid van mens, dier en plant zijn zeer ingrijpend en kunnen zelfs rampzalig zijn als de temperatuurstijging meer dan 2°C gaat bedragen.

Daarom besloot de G7 onlangs dat de afspraak van niet meer dan 2°C temperatuurstijging echt hard is en dat we ons daaraan moeten houden. Dat is heel mooi, maar toch wordt het "a hell of a job" om de opwarming van de aarde onder die 2°C te houden. Het International Energy Agency becijferde dat we mogelijk uitkomen op 3,6°C temperatuurstijging, met heel desastreuze gevolgen. Wetenschappers kwamen onlangs met een rapport waarin zij de vloer aanveegden met de waarnemingen dat het tempo van de opwarming aan het verminderen zou zijn. Zij zeiden dat dit niet het geval is; de opwarming gaat door. We weten ook dat 2014 het warmste jaar ooit was. Wereldwijd zijn er ook positieve ontwikkelingen, zoals de toename van windenergie in landen als China en India, de groei van zonne-energie en de daling van de kosten door innovatie en opschaling van technieken.

De productie en het gebruik van duurzame energie vormen een belangrijke pijler onder het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Zoals mevrouw Meijer al zei, heeft Europa voor 2020 bindende afspraken per land gemaakt, om gezamenlijk op een aandeel van 20% duurzame energie uit te komen. Nederland staat aan de lat voor 14%. In 2030 wil Europa 27% duurzame energie waarmaken, zonder een bindend doel per land. We weten dat het klimaatprogramma van de Europese Unie tot 2030 onvoldoende is om in 2050 de wenselijk geachte CO2-reductie van 80% tot 95% te realiseren. En daarmee is het zeer onzeker of de opwarming wel binnen een maximum van 2°C zal blijven.

Is het besluit van de G7, waarin die 2°C worden bevestigd, aanleiding voor het kabinet om op de klimaattop in Parijs te pleiten voor een versnelling en intensivering van het internationale klimaatbeleid? Is het kabinet het eens met de fractie van GroenLinks dat het tegengaan van opwarming en alle daaraan verbonden risico's, vraagt om een fundamentele vergroening van onze manier van leven en onze economie? Ziet het kabinet de hervorming van het belastingstelsel bijvoorbeeld, als een hervorming die we nu moeten benutten om die fundamentele stappen in de richting van vergroening te zetten? Ziet het kabinet ook dat daarmee grote kansen gepaard gaan? Kansen voor de economie en werkgelegenheid, kansen voor innovatie en besparing op de kosten van grondstoffen, en kansen op vermindering van de afhankelijkheid van dubieuze regimes, zoals dat van Poetin. Ook kan een snelle uitbreiding van duurzame energie het gemakkelijker maken voor ons om inderdaad de terugloop in Nederland van de beschikbaarheid van aardgas, door de noodzakelijke vermindering van de gaswinning in Groningen, sneller op te vangen. Deelt de minister de visie dat er alles voor te zeggen is om die versnelling van de vergroening en daarmee de versnelling van investeringen in duurzame energie nu met grote kracht aan te grijpen en om daar in het kader van de herziening van het belastingstelsel stappen in te zetten?

Overigens heb ik, net als collega Meijer, de vraag of het juist is dat de opbrengsten van de SDE+, de gelden voor duurzame energie die wij met zijn allen betalen door wat meer voor onze elektriciteit te betalen, straks ook in het gat van Groningen gaan vallen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

Ik keer terug naar de vraag waarom het wetsvoorstel van vandaag belangrijk is. Wij moeten het energieakkoord onverwijld uitvoeren. Dat is wel het minste. Het voorliggende wetsvoorstel is van cruciaal belang om via de afspraken over wind op zee het energieakkoord tijdig uit te voeren. We weten ook dat elke dag uitstel meer CO2-uitstoot en daarmee ook meer CO2 in de atmosfeer oplevert. Nederland heeft inmiddels al een fikse vertraging opgelopen, want qua duurzame energie zitten we nog steeds op een schamele 4,5%. Daarmee zijn wij van alle Europese landen het verst verwijderd van het realiseren van ons nationale doel.

De Algemene Rekenkamer becijfert in zijn rapport van 16 april jongstleden dat de doelen voor duurzame energie in Nederland in 2020 niet gehaald zullen worden en dat aanvullend beleid noodzakelijk is om de 2020-doelstelling voor duurzame energie wel te halen. Wil de minister nog eens aangeven welke consequenties hij aan dit rapport van de Algemene Rekenkamer verbindt?

Zoals ik al zei, is het voorliggende wetsvoorstel cruciaal voor het energieakkoord. Cruciaal om überhaupt in de buurt van het nationale doel van Nederland te komen. Het wetsvoorstel behelst een integraal stelsel voor de aanwijzing van geschikte locaties voor windparken op zee en de uitgifte van vergunningen voor de bouw en exploitatie van deze windparken. Windparken mogen alleen gebouwd worden op locaties of kavels die aangewezen zijn in het kavelbesluit, en de kavels worden uitsluitend aangewezen in het Nationaal Waterplan. Als subsidie nodig is, wordt de vergunning aangevraagd in de periode dat ook subsidie kan worden aangevraagd, en wordt de vergunning gelijktijdig verleend met de beslissing op de subsidieverlening. Dit zorgt ervoor dat, wanneer er wind op zee komt, dit sneller, efficiënter en tegen lagere subsidiekosten gerealiseerd kan worden. Dit systeem is vergelijkbaar met het succesvolle Deense systeem. GroenLinks ondersteunt dan ook deze slimme aanpak. Wel betreuren wij het zeer dat eerder verleende vergunningen voor wind op zee zijn ingetrokken tegen de wens en wil van de vergunninghouders in. Wij zijn het niet eens met deze beslissing en zien niet in waarom deze oude vergunningen niet naast een nieuw systeem hadden kunnen bestaan. Zij hadden toch aan een snellere realisatie van wind op zee kunnen bijdragen. Ik zie overigens dat de heer Flierman wil interrumperen, maar ik maak even dit punt af. Waarom heeft de minister niet op zijn minst gewacht tot het nieuwe systeem succesvol draait?

De heer Flierman i (CDA):

Als mevrouw Vos niet helemaal klaar is voor de vraag, wacht ik uiteraard graag even. Zij heeft er in haar inbreng de nadruk op gelegd dat deze wet cruciaal is om tot snelle besluitvorming te komen. Zij heeft dat proces geschetst. Dat herkennen we. Ik vraag mij af of mevrouw Vos zich daarmee ook committeert aan de locaties die in de huidige visie van de regering voor de korte termijn zijn voorzien, dus de locaties bij Borsele en voor de Hollandse kust.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Op zich heeft mijn fractie geen enkel bezwaar tegen de voorgestelde locaties. Ik benadruk echter dat er wat ons betreft, zeker als we daar nog meer tijd voor hebben, nogmaals goed naar locaties zou kunnen worden gekeken. Voor zover ik het zie, zijn er ook geen bezwaren rond de eerste locatie die aan snee is, die bij Borsele. Die zou mogelijk al eind van dit jaar bij een tender kunnen worden uitgegeven. Ik weet dat er een discussie is rond de locatie Hollandse kust, omdat die mogelijk wat dichterbij komt dan op 22 kilometer, namelijk op 18,5 kilometer. Mijn fractie heeft daar geen problemen mee, maar mijn indruk is dat er, mocht er een betaalbaar alternatief komen waarvan wij met zijn allen zeggen "dat hebben we ervoor over", ook bij aanname van dit wetsvoorstel nog wel degelijk tijd is om te bekijken of er mogelijk nog enige lichte wijzigingen kunnen gaan plaatsvinden. Nogmaals: voor mijn fractie is dat niet nodig, maar die ruimte is er wel.

De heer Flierman (CDA):

Zou u het dan ook wenselijk vinden om die heroverweging die ik bepleit heb, te doen plaatsvinden?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik heb u vooral horen zeggen dat u een heroverweging van het hele systeem wilt. Wij zijn voor een snelle aanname van dit wetsvoorstel, omdat wij het van belang vinden om nu eens een start te gaan maken. We lopen immers al enorm achter qua wind op zee en duurzame energie. Als je in de loop der jaren nog eens naar alternatieven gaat kijken die interessant en goed betaalbaar zijn, dan is mijn fractie daar uiteraard niet op tegen. Alleen, voor nu vinden wij het niet direct noodzakelijk om ons daar al op vast te gaan leggen.

De heer Flierman (CDA):

Mevrouw Vos heeft er zojuist de nadruk op gelegd dat deze wet cruciaal is om tot snelle besluitvorming te komen. Zij heeft het proces geschetst. Dat herkennen wij. Ik vraag mij af of mevrouw Vos zich daarmee ook committeert aan de locaties die in de huidige stukken zijn voorzien, dus de locaties bij Borssele en voor de Hollandse kust, de locaties die in de visie van de regering voor de korte termijn zouden moeten worden ontwikkeld.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Op zich heeft mijn fractie geen enkel bezwaar tegen de locaties die voorliggen. Ik benadruk wel dat er wat ons betreft, zeker als we daar meer tijd voor hebben, goed naar de locaties zou kunnen worden gekeken. Voor zover ik het zie, zijn er geen bezwaren tegen de eerste locatie die aan snee is, die bij Borssele, en die mogelijk via een tender al aan het eind van het jaar zou kunnen worden uitgegeven. Ik weet dat er een discussie is — dat gaf de heer Flierman aan maar mevrouw Meijer ook — rond de locatie voor de Hollandse kust, omdat die mogelijk wat dichterbij komt, op 18,5 kilometer, dan eerst was voorzien, namelijk op 22 kilometer. Mijn fractie heeft daar geen problemen mee maar mocht er een alternatief komen dat betaalbaar is — als wij daar het geld voor over hebben — kan er bij aanname van het wetsvoorstel, als er nog tijd is, worden bekeken of er nog lichte wijzigingen kunnen plaatsvinden. Nogmaals, wat mijn fractie betreft is dat niet nodig maar die ruimte is er wel.

De heer Flierman (CDA):

Zou u het ook wenselijk vinden om de heroverweging die ik heb bepleit, te doen plaatsvinden?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik heb de heer Flierman vooral horen spreken over een heroverweging van het hele systeem. Wij zijn erg voor een snelle aanneming van deze wet, omdat het van belang is dat wij een keer een start gaan maken. We lopen al zo enorm achter qua wind op zee en qua duurzame energie. In de loop van de jaren kun je best naar allerlei alternatieven kijken. Stel dat die interessant zijn en goed betaalbaar, dan is mijn fractie daar uiteraard niet tegen maar nu vinden wij het niet direct noodzakelijk om ons daar al op vast te leggen.

De heer Flierman (CDA):

Daarmee ontwijkt mevrouw Vos een beetje de essentie van mijn vraag. Zij heeft mij niet zoveel horen zeggen over de locaties bij Borssele maar de locaties voor de Hollandse kust zijn nu aan de orde. Die zijn heftig omstreden. Mevrouw Vos zegt daarover: Wat ons betreft mag het. Wij vinden het echter essentieel dat daar nog eens goed naar wordt gekeken, voordat het traject in gang wordt gezet. Vindt mevrouw Vos dat de heroverweging van die locaties volgend jaar moet plaatsvinden, of zegt zij: Vooruit met de geit, zo snel mogelijk zo veel mogelijk realiseren, en als alles staat, kijken wij nog een keer of het verstandige beslissingen waren?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Naar mijn idee zit het qua tijd iets anders in elkaar. Voor nu is vooral de locatie Borssele het eerst aan de orde. Daar moeten wij mee door. Mijn fractie heeft geen behoefte aan die heroverweging. Nu draait het vooral om het kostenelement bij de locaties voor de Hollandse kust. Een locatie daar op grotere afstand, op 22 kilometer, is zeer veel duurder dan een locatie op 18,5 kilometer. Daarom kunnen wij ons goed voorstellen dat de minister de voorkeur heeft voor de locatie op 18,5 kilometer. Dat vindt mijn fractie prima. Mocht over enkele jaren duidelijk worden dat het toch goedkoper kan, dat het anders kan en dat kan worden tegemoetgekomen aan een aantal bezwaren, dan hebben wij daar niets op tegen. Laten wij daarnaar kijken wanneer er nieuwe gegevens komen. Dan staat het iedereen vrij, ook de minister, om de kwestie opnieuw te bezien.

De heer Flierman (CDA):

Ik beluister vooral dat mevrouw Vos die evaluatie wil op het moment dat de zaak klaar is. Dat is volgens mij een herhaling van het Fyra-debacle.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

De heer Flierman doet nu iets heel vreemds. Wij spreken vandaag namelijk over een systeem en helemaal niet over locaties. Ik ben een groot voorstander van dit systeem. Het sterke aan dat systeem — de heer Flierman wil dat ook — is dat wij daarmee in staat zijn om snel, efficiënt en zo kosteneffectief mogelijk wind op zee te gaan aanleggen. Het grote probleem van wind op zee is dat wij dat best wel duur vinden. De minister komt daaraan tegemoet met dit systeem. Ik vind dat buitengewoon verstandig. Laten wij daar dus mee starten maar niemand is doof voor tussentijdse nieuwe argumenten of nieuwe inzichten. Dit wetsvoorstel blokkeert dat ook helemaal niet. Er kan te allen tijde tijdens het proces worden bekeken of het nog een tikje anders kan. Dat is in feite mijn pleidooi. De heer Flierman pleit ervoor om eerst een evaluatie te doen en daarna pas verder te gaan maar daar ben ik niet voor. Ik zou zeggen: Laten wij van start gaan.

Ik heb nog een vraag over de wet STROOM, want die windparken op zee en veel andere zaken kunnen pas echt worden gerealiseerd als ook de wet STROOM van kracht wordt. Die wet regelt onder meer de rol van netbeheerder TenneT, die de kabels en platforms op zee gaat aanleggen. Zonder kabels en platform hebben we niets aan die windmolens. Ook de verdeling van de kosten van het net wordt straks in de wet STROOM geregeld. Voor de bedrijven die wind op zee gaan aanleggen en exploiteren zijn dit cruciale onderdelen. Zonder duidelijkheid en zekerheid zullen bedrijven niet bereid zijn zich te verplichten tot de aanleg en exploitatie van wind op zee tegen afgesproken en vaststaande voorwaarden. Bedrijven zullen niet bieden op een tender zonder duidelijkheid over deze voorwaarden. Ook moeten bedrijven erop kunnen rekenen dat de netten op tijd zijn aangelegd. De wet is inmiddels ingediend bij de Tweede Kamer maar wanneer verwacht de minister de wet bij de Eerste Kamer in te dienen? Hoe kijkt de minister aan tegen het verzet van grootverbruikers om bij te dragen aan de financiering van het net voor wind op zee? Het zal toch niet zo zijn dat kleinverbruikers opdraaien voor alle kosten? De huishoudens betalen al veel meer energiebelasting dan de grootverbruikers. Ze betalen ook voor zaken waar ze zelf niets aan hebben, zoals voor wat wij de wietheffing noemen, de kosten van het illegaal aftappen, de Aldelheffing, de verlaging van het nettarief voor grootverbruikers, en voor eventuele interne lijnen van grote bedrijven. Daar komt nu toch niet ook het ontzien van de grootverbruikers ten aanzien van de kosten van de aanleg van het net voor wind op zee bij? Wil de minister garanderen dat de positie van de kleinverbruikers relatief niet verder verslechtert ten opzichte van die van de grootverbruikers?

De heer Flierman (CDA):

Mevrouw Vos vroeg mij zojuist of het klopte dat wij het over de wet Wind op zee hadden, terwijl ik opmerkingen maakte over de realisatie van windenergie in wat algemene zin. Ik begrijp dat mevrouw Vos nu het debat over de wet STROOM alvast heeft geopend?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

De heer Flierman heeft gelijk dat hij mij deze vraag stelt. Een terechte interruptie dus, maar in de wet STROOM wordt een aantal cruciale dingen geregeld voor het straks überhaupt draaien van die windmolens en voor het krijgen van zekerheid door investeerders. Ik ben dus zeer benieuwd naar de antwoorden op deze vragen.

De wet Windenergie op zee hangt nauw samen met de subsidieregeling voor duurzame energie, SDE+, want die vergoedt het verschil tussen de kosten van elektriciteit via wind op zee, en de elektriciteitsprijs in de markt. Hoe kleiner dat verschil is, hoe lager de subsidie. De subsidie zal per kWh nooit hoger zijn dan een vastgelegd maximum. In het energieakkoord is afgesproken dat de windsector een kostenreductie van 40% zal realiseren. De vergunning voor een windpark gaat naar het bedrijf dat de goedkoopste inschrijving doet. Dit systeem dwingt kostenreductie af. Daar is mijn fractie blij mee. Het kabinet gaf in de beantwoording van vragen van de Eerste Kamer aan, vragen van de heer Flierman, aan dat het verwacht in de periode 2019 tot 2038 ruim 8 miljard aan subsidie te verlenen voor wind op zee. Dit is aanmerkelijk lager dan de 12 miljard waar het kabinet eerder van uitging. Graag een toelichting van de minister.

De minister is tot nu toe niet erg enthousiast over de plannen voor een gezamenlijk netwerk van stroomkabels, een Noordzee-grid, door de gezamenlijke Noordzeelanden. Wij vinden dat jammer want juist zo'n Noordzee-grid biedt kansen voor aansluiting van windparken op zee, nu en in de toekomst. Dat zou een enorme boost aan wind op zee kunnen geven. Nu trekt TenneT een stroomkabel in de Noordzee door naar Denemarken, maar worden windparken op de Noordzee gewoon gepasseerd en niet aangesloten. Meer coördinatie en gezamenlijke actie zou enorm helpen. Is de minister bereid zich hiervoor in te zetten?

Sommigen stellen vraagtekens bij de keuze voor een grote langjarige investering in wind op zee. Zij spreken over een verouderde techniek, een te dure techniek. Ik wil dat sterk bestrijden. Zoals ook de Algemene Rekenkamer, het Planbureau voor de Leefomgeving, en het ECN aangeven, is wind op zee noodzakelijk voor het realiseren van de doelstellingen voor duurzame energie in 2020 en 2023. Wind op zee zal van het extra aandeel duurzame energie dat nodig is om de doelstelling in 2020 te halen maar liefst 35% moeten leveren, en voor 2023 zal zelfs 45% van het extra aandeel dat we nog moeten realiseren, moeten komen van wind op zee. Een alternatief is er niet, want ook bij alle andere technieken, zoals zon, wind op land, geothermie, en biomassa moeten we alles uit de kast halen. Het is en, en, en, en, en. Het is alle hens aan dek met alle beschikbare technieken. Wie veronderstelt dat zonne-energie wind op zee kan vervangen, moet zich realiseren dat wanneer we alles op alles zetten, zon-pv in 2023 maximaal 5% van het aandeel duurzame energie in 2023 kan leveren. Wind op land en op zee zal vier keer zo veel leveren. Nieuwe vormen zoals getijdenenergie, buitengewoon interessant — daar moeten wij zeker op doorgaan — zijn nog zeer lange tijd veel te duur. Scenario's voor 2015 laten zien dat de doelstelling om de C02-uitstoot met 80 tot 95% te reduceren — scenario's voor 2050 — alleen mogelijk zijn met een groot aandeel wind op zee en wind op land. En, en dus. Dat brengt mij op de vraag op welke wijze de minister bezig is het draagvlak voor wind op land te vergroten en hoe hij de vergunningverlening voor windcoöperaties zal vereenvoudigen. Juist die coöperaties zorgen voor draagvlak onder de bevolking. Graag een reactie.

Maar om terug te keren naar wind op zee en de wet die voorligt: Wie wil wachten tot er een betere en goedkopere techniek is, kan lang wachten en is in feite bezig om noodzakelijke besluiten en investeringen op de lange baan te schuiven. Dit type redenering heeft ertoe geleid dat we nu op de beschamende laatste plaats in de bezemwagen van de duurzame energie zitten in Europa. Nu is het de hoogste tijd om met volle kracht vooruit te gaan, ten behoeve van de leefbaarheid van de aarde, voor mensen nu en in de toekomst, hier en daar, voor dieren en planten, biodiversiteit en natuur. GroenLinks zal dit wetsvoorstel steunen.