Plenair Ruers bij behandeling Bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast



Verslag van de vergadering van 23 juni 2015 (2014/2015 nr. 36)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 20.11 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ruers i (SP):

Voorzitter. In de eerste plaats dank ik de minister voor zijn uitgebreide en boeiende betoog en voor de beantwoording van de vele vragen die op hem zijn afgevuurd in deze eerste vuurproef in deze mooie Kamer. Ik heb nog een viertal punten die ik aan de minister wil voorleggen.

Ik begin met het punt dat sprekers voor mij ook hebben aangehaald, te weten het begrip ernstige verstoring van de openbare orde. Dat is een moeilijk begrip, want ik heb de minister daarover een lange uiteenzetting horen geven. Er zijn veel vragen over gesteld. Ik vond het wel boeiend om te zien dat de minister gewoon zegt: eigenlijk weten wij het niet. Of wij moeten in casuïstiek vervallen, maar het is een heel moeilijk onderwerp. Dat maakt het zo belangrijk dat dit punt hier aandacht krijgt. Als dit wetsvoorstel wet wordt en wij hiermee gaan werken, zal de praktijk zo zijn dat er besluiten worden genomen op basis van het begrip ernstige verstoring van de openbare orde. Dan zullen bijvoorbeeld attente advocaten de Handelingen van deze vergadering nalezen en constateren dat ook deze Kamer en zelfs de minister niet weten wat het precies is. Daarvoor zijn de Handelingen toch wel erg prettig. Als ik een attente advocaat was, zou ik dat nog eens tegen het licht houden en denken: ja, hallo, ze kunnen wel vervolgen op basis van ernstige verstoring van de openbare orde, maar niemand weet wat het is; zelfs de wetgever weet het niet. Dan hebt u, nee dan heeft de rechter straks een probleem, met name de bestuursrechter. De burgemeester die op basis van deze wettelijke bepaling een maatregel neemt, stellende dat er sprake is van een ernstige verstoring van de orde, heeft dan ook een heel groot probleem.

Ik ben bang dat dit straks zal leiden tot frustraties in de rechtszaal en bij burgemeesters, in de zin dat zij zullen falen in hun besluiten en dan zullen denken: wij doen het maar niet, want het begrip ernstige verstoring van de openbare orde houdt het niet bij de rechter. Ik zou het prettig vinden als de wetgever — dat zeg ik tegen deze Kamer, maar ook tegen de minister — goed nadenkt of wij dit begrip wel zo kunnen accepteren. Ik vrees dat het in de praktijk niet zal gaan werken. Ik hoor graag hoe de minister daartegen aankijkt.

Dan kom ik op de buitenlandse wedstrijden. Ik heb begrepen van de geachte collega Schouwenaar dat het een bagatel is. Hij noemt het een frats. Ik wil de heer Schouwenaar toch even een stukje voorlezen uit het artikel "Vele wegen leiden naar Rome" van de hooggeleerde schrijvers de hoogleraren Brouwer en Schilder. Dat zijn natuurlijke wel vooraanstaande hoogleraren. Ik zal ze laten weten dat er fratsen worden verkocht in dit artikel.

De heer Schouwenaar i (VVD):

Mag ik een misverstand rechtzetten? Ik heb het zelf niet als frats gekwalificeerd. Ik heb iemand anders geciteerd, die het als frats wegzette en ik heb geprobeerd enige afstand te nemen van die kwalificatie. Ik vind het een prima artikel en mijn waardering voor de heren Brouwer en Schilder is navenant groot.

De heer Ruers (SP):

Kunt u mij misschien vertellen wie de term "frats" gebruikte? Wie had dit artikel een frats genoemd? U weet het niet meer? Dat kan gebeuren. Ik ben ook al wat ouder.

De voorzitter:

Graag via de voorzitter, mijnheer Ruers.

De heer Ruers (SP):

De schrijvers stellen dat een eenvoudiger oplossing denkbaar is dan de constructie waarin burgemeesters namens elkaar besluiten moeten gaan nemen. Het betreft een systeem dat breder inzetbaar is, namelijk ook voor wedstrijden in het buitenland, waarin bovendien een waterdichte controle kan worden afgedwongen. Hoe dan? De schrijvers stellen: aan de burgemeester dient de bevoegdheid te worden toegekend om supporters te verbieden om wedstrijden te bezoeken van de voetbalclub van zijn gemeente, waar dan ook gespeeld, op grond van vrees voor verdere verstoring van de openbare orde, gedurende een vastgestelde maximale periode. De burgemeester moet tevens de bevoegdheid krijgen om dat bezoekverbod af te dwingen met een meldingsplicht bij elke wedstrijd van de specifieke bvo gedurende die termijn. Op overtreding van de meldingsplicht zou een forse boete moeten staan. Ik ben heel benieuwd waarom deze suggestie niet behulpzaam zou zijn bij het oplossen van het probleem dat wij hier hebben. ik hoor graag van de minister hoe hij hiertegen aankijkt.

Het derde punt dat ik wil bespreken is de alcoholbeperking in de stadions. Wij weten dat daarmee in de eerste divisie, zoals die vroeger heette, de Jupiler League, successen zijn behaald. Er is over gesproken met de eredivisie, maar daar doet men dit niet. Ik vind dat wel jammer. Als de bvo's weten dat het werkt, zou het volgens mij een taak voor de minister zijn om in het kader van de preventie die bvo's ervan te overtuigen dat het nuttig is om het ook te doen. Ik zou het prettig vinden als de minister nog eens een poging in die richting zou willen wagen.

Het laatste punt betreft de cri de coeur en het in de ring gooien van de handdoek door de KNVB, die zegt: geef ons alsjeblieft meer mogelijkheden in het strafrecht. Ik begrijp dat sommigen in deze Kamer daarvan niet overtuigd zijn. Er is al enige tijd een vierhoeksoverleg. Daarin zit ook vaak de KNVB. Uit interne informatie is mij bekend dat er in het vierhoeksoverleg zeer zorgvuldig wordt bezien, zelfs op de persoon, hoe men de problemen in de verschillende stadions moet behandelen en aanpakken. Daar zit de KNVB ook bij. Er wordt heel zorgvuldig bezien, samen met het Openbaar Ministerie, de politie en soms ook de burgemeester, hoe men het gaat aanpakken. Als die organisatie na tien jaar ervaring zegt "wij redden het niet", is dat naar mijn mening een aanwijzing om er heel serieus mee om te gaan. Als de KNVB, met die ervaring in het achterhoofd, toch zegt "wij redden het niet", vind ik dat de minister daarin een taak heeft. Hij moet dan niet zeggen: zoek het zelf maar uit, wij zitten daar niet voor. De overheid en de strafrechter hebben hierin een taak voor de samenleving. Ik vind dat de minister op dat gebied ruimte moet bieden, met name aan de KNVB, die daarom vraagt.