Verslag van de vergadering van 22 september 2015 (2015/2016 nr. 1)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 20.50 uur
De heer Kok i (PVV):
Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn uitvoerige beantwoording, zoals hij die altijd pleegt te geven. Zoals vanochtend betoogd, dient dit wetsvoorstel naar onze bescheiden mening in een brede totaalcontext te worden bezien en ook gelardeerd te zijn met een doorkijkje naar de toekomst. Helaas, dat laatste heb ik gemist.
Duidelijk is in ieder geval dat de arbeidsmarktpositie van ouderen problematisch is. Daar hoef ik weinig aan toe te voegen. Er is sprake van een structureel en niet zozeer conjunctureel toenemende werkloosheid. Een perspectief op verbetering ontbreekt. In eerste instantie dient het beleid daarop te zijn gericht. Het ongericht uitdelen van 5 miljard aan de werkenden past daar wat ons betreft minder in.
De focus in het wetsvoorstel op de AOW'ers is op zich prima, maar dan met name gelet op de toekomstige situatie waarin pensioen en AOW aanzienlijk lager zullen uitkomen. De urgentie zal wat dat betreft alleen maar toenemen. Daar heb ik de minister eigenlijk niet over gehoord.
Voor dit moment is de timing echter weinig opportuun. Er is geen spoedeisendheid, al mochten we anders geloven. En gelet op de arbeidsmarkt valt er nu weinig te winnen voor de AOW'ers. Er is nauwelijks werk en de gedane handreiking is mager en miskent de fundamentele problematiek. Daarbij komt dat verdringing met AOW-minners en, afgeleid daarvan, ook met jongeren op zich een probleem is, dat dan weliswaar niet gekwantificeerd is maar waarvan wij de resultaten toch wel hopen te krijgen. Bovendien, de AOW'ers zijn op dit moment al een stuk goedkoper. Daarover heb ik de minister ook gehoord. Van een duidelijke beleidsmatige keuze, voor zover te onderkennen, lijkt niet echt sprake, net zomin als van een heldere prioriteitsstelling die met name — het is net al gezegd — bij de groep 50-plussers zou moeten liggen, waarvan de werkgelegenheid problematisch is en waarvan de urgentie hoog is.
De PVV is kritisch over dit wetsvoorstel. De indruk is dat het wegnemen van arbeidsrechtelijke obstakels voornamelijk het belang van werkgevers dient. Het is ook opvallend dat de VVD hier zelfs niet aanwezig is om dit mogelijk toe te geven. Dit wetsvoorstel dient minder de belangen van de AOW'ers, die sowieso wel aan de slag kunnen in onze optiek. Bovendien, er is daardoor sprake van een lichter regime. Op zich lijkt de urgentie daar dan ook wat minder groot.
Al met al is de conclusie dat hier een oplossing wordt gecreëerd voor een op dit moment beperkt, wellicht afwezig probleem, terwijl de risico's relatief groter zijn en vooralsnog niet indicatief in beeld zijn gebracht. De realiteit toont bovendien aan dat werk niet in grotere mate voorhanden is, allerlei technische arbeidsrechtelijke aanpassingen waarvan de minister net een exposé ten beste heeft gegeven ten spijt.
Ondanks alle sympathie is de fractie van de PVV nog niet overtuigd van urgentie, nut en noodzaak van dit wetsvoorstel.