Plenair Ester bij behandeling pakket Belastingplan 2016 en Wet Common Reporting Standard



Verslag van de vergadering van 14 december 2015 (2015/2016 nr. 12)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 19.56 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ester i (ChristenUnie):

Voorzitter. Allereerst feliciteer ik collega Van Rij met zijn maidenspeech. Ik heb genoten van zijn bijdrage.

Het antwoord op de vraag of je warm of koud wordt van het voorliggende Belastingplan hangt af van de vraag of je de onderliggende economische analyse deelt en instemt met de beleidsmatige consequenties die daaraan verbonden worden. De ChristenUnie-fractie heeft op basis van dit analysekader twijfels over dit Belastingplan. Ik wil dan ook niet te snel in de technocratische modus schieten door de verschillende fiscale maatregelen van een louter instrumentele weging te voorzien. Mijn fractie heeft behoefte aan een meer reflexieve bijdrage aan dit debat. Die bijdrage zal ik leveren aan de hand van vier vragen: is het Belastingplan verantwoord, is het realistisch, is het groen en is het rechtvaardig?

Is het Belastingplan verantwoord? Het economische beeld dat in het Belastingplan 2016 wordt geschetst, is doordrenkt van optimisme. Gelukkig is er ook veel om dankbaar voor te zijn. De Nederlandse economie, zo leert ons de decemberraming van het CPB van afgelopen vrijdag, groeit dit jaar met 2% en volgend jaar met 2,1%. Dat zijn mooie, maar ook fragiele cijfers. Zoals mijn fractie tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen van een maand geleden betoogde, kan naast dit optimistische beeld een beeld van aanhoudende zorg worden gelegd. De werkloosheid in ons land blijft op een onacceptabel hoog niveau: er zijn 600.000 werklozen, van wie bijna de helft langdurig werkloos is. Het internationale economische en politieke toneel biedt een verwarrend spectrum van onzekerheid, terreurdreiging en terugslag. De ISIS-terreur laat eens te meer zien dat investeringen in veiligheid, justitie en defensie geen restpost mogen zijn. De vluchtelingenstroom plaatst ons land voor immense opgaven; de minister van Financiën gaf zelfs aan dat de welvaartsstaat op het spel staat.

Al deze ontwikkelingen hebben hun impact op onze economie en onze financiële stabiliteit. In deze hoogst onzekere context vindt de ChristenUnie-fractie het geen vanzelfsprekende keuze om 5 miljard euro aan lastenverlichting uit te delen. Zeker, er is in de afgelopen zeven jaar veel van de Nederlandse bevolking gevraagd en de neiging om wat terug te doen is begrijpelijk, maar juist nu het weer wat beter gaat, moeten we niet in oude procyclische fouten vervallen, ook niet wanneer het verkiezingsjaar nadert. Het geld voor de belastingverlichting hebben we immers niet op de plank liggen, maar moet gewoon geleend worden.

De heer Van Strien i (PVV):

Ik wil graag weten of ik het goed gehoord heb. Pleit de ChristenUnie er nu voor om de belasting niet te verlagen in verband met de enorme stroom asielzoekers? Dat geld moet aan de asielzoekers worden besteed. Heb ik dat goed gehoord?

De heer Ester (ChristenUnie):

Nee, dat hebt u niet goed gehoord. Dat zou mij ook zeer van mijzelf tegenvallen. Ik probeer te laten zien dat de internationale politiek-economische context zeer ongewis is en dat het juist dan goed is om ervoor te zorgen dat we voldoende financiële middelen hebben om ons land op te lijnen en te kunnen investeren in allerlei voorzieningen die die dreigingen juist tegengaan.

De heer Van Strien (PVV):

De heer Ester verwoordt al die tegenvallers nu iets anders. Ik heb hem zojuist als een van die tegenvallers de enorme instroom van asielzoekers horen noemen. Die mis ik nu in zijn antwoord.

De heer Ester (ChristenUnie):

Ik zie de instroom van asielzoekers niet als een tegenvaller, maar als een fact of life waar we iets aan moeten doen. We moeten die mensen opvangen en dat gaat gewoon geld kosten. Als je 5 miljard uitgeeft, zul je de opvang op een andere manier moeten financieren. Daar hebben we gewoon geld voor nodig. Daar schamen wij ons niet voor; dat is onze morele plicht.

We zien dan ook dat onze EMU-schuld niet onder de 60%-norm komt en dat ons structureel begrotingstekort stijgt. De Raad van State trekt hierover terecht aan de bel. De jongste raming van het CPB laat zien dat het structurele begrotingstekort snel oploopt, van 1,3% in 2015 naar bijna 2% in 2016. De Nederlandsche Bank (DNB) voorziet een structureel tekort dat zelfs nog verder oploopt, naar 2,5%, in 2017. DNB wijst er ook op dat de economische groei dit jaar en de komende jaren boven de potentiële groei ligt. De logische vraag die daarbij hoort, is hoe nodig het is om juist in 2016 een geleende lastenverlichting van 5 miljard euro uit te delen om de economie aan te zwengelen. Kan de staatssecretaris hierop reageren?

De ChristenUnie-fractie weet zich geïnspireerd door het oudtestamentische verhaal van Jozef. Deze onderkoning van Egypte zorgde ervoor dat de graanschuren tijdens de jaren van overvloed gevuld waren, zodat het land goed bestand was tegen de hongersnood die volgde. Dat beleid kan Nederland tot voorbeeld dienen. Juist nu het weer wat beter gaat met de Nederlandse economie, moeten we onze buffers op peil brengen - we moeten de graanschuren gevuld houden - zodat we opgewassen zijn tegen komende stormen. Mijn fractie moet ervan overtuigd worden dat het pakket van 5 miljard ons land op lange termijn echt sterker maakt, waarbij de overheidsfinanciën moeten worden meegewogen.

Bovendien zijn de baten ongelijk verdeeld, waarover ik zo dadelijk meer zal zeggen. Van een fundamentele hervorming van ons belastingstelsel is geen sprake. Daar was geen politieke ruimte voor. Wat nu voorligt, zijn wat goedbedoelde maatregelen voor het lonender maken van arbeid. Daarbij wordt verbaal stevig ingezet op de banen die het Belastingplan oplevert: dat zijn er 35.000, om precies te zijn. Dat is eigenlijk een zeer bescheiden aantal, gezien de omvang van de werkloosheid in ons land en gezien het bedrag van 5 miljard aan lastenverlichting. Het toont dat fiscale stimulering van de arbeidsparticipatie door het arbeidsaanbod te prikkelen veel minder effectief is dan in vroeger jaren. De novelle onderstreept deze conclusie nog eens. De verschuivingen in de novelle leiden namelijk tot 0,0% extra banen. Dat is een opvallend resultaat.

Mijn fractie zag, samen met vele andere partijen, uit naar een hervorming van ons belastingstelsel die niet eenzijdig gebaseerd is op het primaat van betaalde arbeid.

De heer Backer i (D66):

Mag ik de heer Ester wijzen op de brief van het kabinet, waarin het aanvullende maatregelen aankondigt? Een van die maatregelen is een mogelijke uitbreiding met het lokaal belastinggebied. Als het voorontwerp op tijd wordt ingediend en de belasting koopkrachtneutraal wordt geheven, zoals wordt gepland, kan dit structureel meer dan 20.000 banen opleveren. Kan de heer Ester dat in zijn betoog meewegen?

De heer Ester (ChristenUnie):

Ik ga zo op de techniek in, maar dit zijn wel een paar als-danvragen, die op dit moment niet voorliggen. Ik baseer mij nu op de berekeningen die zijn gemaakt. Daar komt dat opvallende percentage van 0,0 uit.

Ik zei al dat mijn fractie uitzag naar een hervorming van ons belastingstelsel, een stelsel dat niet eenzijdig gebaseerd is op het primaat van betaalde arbeid, maar dat ook oog heeft voor mensen die verantwoordelijkheid nemen waar het gaat om de zorg voor kinderen, mantelzorg en de zorg voor chronisch zieken en gehandicapten, dat een goede balans vindt tussen individu en huishouden en dat vergroening en verduurzaming van onze economie door de juiste fiscale prikkels serieus neemt. Dat heeft niet zo mogen zijn en de ChristenUnie-fractie betreurt dat. De staatssecretaris noemde het zelf een gemiste kans. En gelet op het snel oplopende structurele begrotingstekort heeft dit kabinet in zijn nadagen ook nog eens het broodnodige smeermiddel voor een stelselherziening weggegeven.

Heeft de staatssecretaris nog wel de ambitie om alsnog een poging te wagen tot een grondige stelselherziening in de resterende kabinetsperiode? Kunnen we nog een initiatief van hem verwachten of berust hij? Mocht de staatssecretaris de stelselherzieningshandschoen toch weer willen oppakken, dan roepen we hem en het kabinet op om een doortastender regie te voeren. Het volstaat niet om partijen fiscaal tegen elkaar te laten opbieden en vervolgens te constateren dat het wel erg druk wordt bij de geldloketten. Deze belastingpolitiek-nieuwe-stijl heeft het voordeel van transparantie, maar ook het nadeel van zichtbare politieke onmacht. Inhoudelijke en niet procedurele regie moet hier het verschil maken.

Dan mijn tweede punt: is het Belastingplan realistisch? Wat opvalt bij de behandeling van het Belastingplan in de Tweede Kamer, is de doorslaggevende rol die werkgelegenheidsdoorrekeningen van — en aannames daarbij — door het CPB spelen bij het al dan niet honoreren van amendementen. Collega Backer ging er zojuist al even op in. Misschien is de Eerste Kamer de juiste plek om hier kanttekeningen bij te maken. Ik zeg dit niet om het CPB te kritiseren, mijn fractie heeft oprecht veel respect voor onze nationale rekenmeesters. Zij zijn vermoedelijk de eersten om te benadrukken dat hun rekensommen niet verabsoluteerd dienen te worden. De manier waarop Den Haag nu aan de haal gaat met de uitkomsten van de CPB-rekenmodellen, doet het debat geen goed. Allereerst moeten we ons realiseren dat het hier om een arbeidsaanbodmodel gaat, het MICSIM-model. Op basis van bepaalde aannames rond de werking van fiscale parameters zal dit aanbod stijgen of dalen. Het gaat dus niet om extra banen die worden gecreëerd, het gaat om extra uren die mensen wel of niet willen gaan werken op basis van empirisch bepaalde vraagelasticiteiten. De baanconsequenties worden daarbij eerst op lange termijn zichtbaar. Structurele arbeidsaanbodmodellen kunnen moeilijk overweg met onvrijwillige werkloosheid en dat geldt ook voor de CPB-modellen. Het gaat hier immers om een onvrijwillige aanbodrestrictie die haaks staat op de vrijekeuzeassumptie van de aanbodmodellen zelf. De onderliggende data zijn, blijkens recente studies van het CPB zelf, afkomstig uit de periode 2006-2009. Vooral in de jaren daarna steeg de werkloosheid. De geringe impact van onvrijwillige werkloosheid in de CPB-berekeningen komt voort uit het geringe aantal werklozen in de dataset in de gebruikte periode. Dat betekent dat de vooruitberekeningsmodellen in gebreke blijven in een periode, zoals nu, van relatief hoge werkloosheid. Uit de schriftelijke vragenronde bleek dat het CPB over meer recente cijfers beschikt, maar niet in de gelegenheid is om deze te analyseren. Wil het kabinet, zo vraag ik de staatssecretaris, het Planbureau verzoeken om de modellen te updaten met meer actuele data? Dat zou de waarde van de berekeningen en de kwaliteit van het debat zeer ten goede komen.

Met deze kennis gewapend, moeten we veel minder dwingend omgaan met de banenberekeningen van het CPB wat de politieke weging van fiscale maatregelen betreft. En nogmaals, voorzitter, het Planbureau zal de eerste zijn om dit te beamen. We moeten het Planbureau dan ook niet in de verkeerde positie plaatsen. Politiek blijft politiek, modellen blijven modellen. Maar zelfs indien het getal van 35.000 banen correct zou zijn, is dit een wel zeer magere opbrengst van het lastenverlichtingspakket. Veel geld voor weinig banen. Structureel gaat het om meer dan €140.000 per baan per jaar. In 2016 gaat het om 7.000 extra banen, ofwel ruim €700.000 per baan. Mag ik de staatssecretaris vragen om een reactie op deze rekensommen?

Is het Belastingplan groen? Mijn fractie is blij met het klimaatakkoord dat het afgelopen weekend in Parijs is gesloten.

De heer Backer (D66):

Ik heb met veel interesse naar de uiteenzetting van collega Ester geluisterd over het model van het CPB. Ik ondersteun zijn relativering ervan. Is de som die hij aan het eind van zijn betoog maakt, dan geen artificiële som? Hij heeft het namelijk over een aanbodmodel. Dan mag je toch niet zomaar die berekening daarop loslaten?

De heer Ester (ChristenUnie):

Het is van tweeën één: u gaat akkoord met een belastingverlagingspakket van 5 miljard euro. Een belangrijke redenering daarbij is die 35.000 banen. Dan mag ik toch het ene getal door het andere delen? Dat zult u ongetwijfeld zelf ook hebben gedaan bij het afwegen van de effectiviteit van die investering.

De heer Backer (D66):

Mede, maar ik zit sterker op de lijn die u daarvoor betoogde, namelijk dat het model de richting aangeeft dat dit banengroei teweegbrengt. Het exacte getal moet je relativeren, dat moet je ook relativeren bij het aanvullende pakket. Daarom vond ik de conclusie dat u het vervolgens gaat delen niet erg logisch. Maar voorzitter, ik heb echter gehoord wat de heer Ester daarover zegt.

De heer Ester (ChristenUnie):

Dank u.

Ik kwam net bij een onderwerp dat u nog meer aan het hart zal gaan, mijnheer Backer, namelijk de vraag of het Belastingplan groen is. Ik zei al dat mijn fractie blij is met het klimaatakkoord dat afgelopen weekend in Parijs is gesloten. De klimaatopgave is urgent en de roofbouw op de Schepping groot. Ook Nederland moet alles in het werk stellen om de slag naar een CO2-arme duurzame economie te maken. Vergroening van onze productie en consumptie moet een prioriteit van de eerste orde zijn. Ons fiscale systeem kan daarbij een belangrijke hefboomfunctie vervullen. Mijn fractie is de staatssecretaris erkentelijk voor het overzicht dat hij op ons verzoek heeft aangereikt over fiscale vergroeningsstimuli die ons land kent. Daaruit blijkt dat het Belastingplan 2016 niet overloopt van ambitie. Het ingewikkelde verhaal rond de herintroductie van de vrijstelling kolenbelasting voor de opwekking van elektriciteit maakt de zaak er niet eenvoudiger op. Het veel te hoge plafond in het emissiehandelssysteem en de daarmee samenhangende veel te lage prijs voor CO2-uitstoot zit een voortvarende vergroening danig in de weg. Het overzicht toont weliswaar een reeks van fiscale vergroeningsmaatregelen, maar de staatssecretaris geeft aan dat van veel maatregelen de milieuwinst eigenlijk niet is bepaald. Dat kan natuurlijk niet. Ook hier wreekt zich het gemis van een grondige belastingherziening waarin een gebalanceerd en effectief systeem van fiscale vergroeningsstimuli wordt gepresenteerd. De ChristenUnie-fractie wil op het punt van vergroening en verduurzaming veel meer ambitie en doortastendheid.

En dan de laatste vraag: is het Belastingplan rechtvaardig? Is er sprake van een rechtvaardige verdeling van het zoet dat verdeeld wordt over de bevolking? Op basis van de voorliggende rijksbegroting en het Belastingplan 2016 geeft het kabinet in 2016 10,6 miljard euro meer uit dan er binnenkomt. Dat is omgerekend €622 per inwoner, oftewel €2.500 gerekend voor een gezin met twee kinderen. Toch wordt er 5 miljard euro, ofwel €300 per inwoner, uitgetrokken om uit te delen. Dat geld wordt ook nog op ongelijke wijze over diezelfde inwoners verdeeld. Terwijl tweeverdieners met twee kinderen al snel mogen rekenen op zo'n €1.500, blijft een eenverdienersgezin met twee kinderen steken op €700. Het is gezien deze cijfers onbegrijpelijk hoe het kabinet omgaat met de motie-Schalk. Ik zou graag een reactie van de staatssecretaris krijgen hoe hij de relatie legt tussen het Belastingplan en de motie-Schalk. Ouderen moeten het veelal doen met een plusje tussen de €100 en €200 per persoon — de heer Van Rooijen is daar net uitvoerig op ingegaan — terwijl uitkeringsgerechtigden blijven steken op een bedrag van enkele tientjes. Mijn fractie vraagt ook aandacht voor chronisch zieken en gehandicapten, twee kwetsbare groepen die we in de overheidsstatistiek zelden terugzien. Twee groepen die door het wegvallen van inkomensondersteunende maatregelen financieel getroffen worden. Kan de staatssecretaris aangeven waarom chronisch zieken en gehandicapten van het fiscale zoet zijn uitgezonderd?

We hebben dus niet alleen met een Belastingplan te maken waarbij over wat verantwoordelijk fiscaal beleid is serieuze vragen te stellen zijn bij de risico's waarmee uitgaven omgeven zijn, maar ook bij de rechtvaardigheid van de geleende lastenverlichting laten zich indringende vragen stellen. Na zeven magere jaren is ons reële bbp pas dit jaar weer op het niveau van voor de crisis van 2008. In deze crisisjaren is met bezuinigingen en lastenverzwaringen veel van de Nederlandse bevolking gevraagd. De groepen waarvan de koopkracht het meest is achtergebleven, zijn de eenverdieners, de ouderen en de uitkeringsgerechtigden. Dat zijn precies die groepen die er het komend jaar van het kabinet het minst bij krijgen. Was het niet rechtvaardiger geweest, zo vraag ik de staatssecretaris, nu de stelselherziening achter de politieke horizon is verdwenen, te volstaan met een gerichte koopkrachtreparatie? Dan waren we met aanzienlijk minder klaar geweest. We hadden dan minder hoeven te lenen van de belastingbetalers van de toekomst: onze kinderen. Graag een reactie hierop.

Ik sluit af. Het is duidelijk dat de ChristenUnie-fractie kritiek heeft op het Belastingplan 2016. Wij plaatsen vraagtekens bij de omvang van de lastenverlichting zonder een hervorming van het belastingstelsel zelf. Juist nu het beter gaat, moeten we het dak repareren. Het heeft lang genoeg geregend. Het zoet dat het kabinet nu rondstrooit, bereikt vooral werkenden en tweeverdieners. Betaalde arbeid, daar gaat het kennelijk om. Eenverdieners, mantelzorgers, chronisch zieken en gehandicapten liggen buiten het fiscale blikveld. De kans op verduurzaming van onze economie, van de Schepping, wordt onvoldoende gepakt. Waarom het geld niet ingezet bij de hernieuwde discussie over belastinghervorming, zoals die ongetwijfeld gevoerd zal worden bij de kabinetsformatie over een dik jaar? Dan kunnen we Nederland echt sterker maken. Met het Belastingplan 2016 viert het economisch en electoraal opportunisme hoogtij. Mijn fractie heeft, samengevat, twijfel of dit Belastingplan verantwoord, realistisch, groen en rechtvaardig is. Wij sporen de staatssecretaris aan om deze twijfel weg te nemen.