Plenair Markuszower bij behandeling Bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast



Verslag van de vergadering van 23 juni 2015 (2014/2015 nr. 36)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 15.57 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Markuszower i (PVV):

Voorzitter. Voordat ik aanvang met mijn maidenspeech wil ik de leden Van Dijk, Bikker en straks Lintmeijer van harte feliciteren met hun zojuist gehouden en te houden maidenspeech.

Het is met groot genoegen dat ik vandaag mijn maidenspeech mag uitspreken. En nog wel met deze minister, en wel over wijziging van de Gemeentewet en het Wetboek van Strafrecht, die burgemeesters en de wetgever de instrumenten geven om de straten van Nederland weer wat veiliger te maken. Want dat is een van de doelen die ik mijzelf, namens de Partij voor de Vrijheid-fractie, heb gesteld: Nederland veiliger maken.

Een van de voornaamste taken van de overheid, zo niet de voornaamste, is de veiligheid van de burgers te garanderen. In mijn optiek scoort onze overheid op dit vlak een flinke onvoldoende. Het criminaliteitscijfer kan en moet fors omlaag.

Politie, justitie en in casu ook de burgemeesters moeten de plegers van misdaad en overlast dicht op de huid zitten. De samenleving is harder geworden. Mede door de veranderde bevolkingssamenstelling is het onderlinge vertrouwen afgenomen. Er heerst verwarring over wat wel en niet mag. Conflicten lopen mede daardoor eerder uit de hand. Nu komt het erop aan, de teugels weer aan te halen. Het bestuur, de politie en het Openbaar Ministerie moeten in staat worden gesteld om raddraaiers snel bij de kraag te pakken. Repressie is de beste vorm van preventie en de PVV-fractie is voorstander van een stevig lik-op-stukbeleid. Wij zijn van mening dat het veelal softe overheidsbeleid de samenleving ontwricht. Mijn fractie beschouwt dan ook het voorliggende voorstel Wijziging van de Gemeentewet en Wetboek van Strafrecht ter aanscherping van de maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme en ernstige overlast — een hele mond vol — als een stap in de goede richting.

Deze zogenoemde voetbalwet wordt op een aantal punten verscherpt. Dat is nodig, want in tegenstelling tot wat eerdere sprekers zojuist hebben gezegd, zijn de incidenten juist toegenomen. In het voetbalseizoen 2009/2010 waren er 68 incidenten, in het voorlaatste seizoen 104, in 2012/2013 waren het er 56. Ik constateer een stijgende lijn en begrijp eigenlijk niet waarom de vorige sprekers van sommige andere partijen een dalende lijn constateerden.

Wat men pleegt te noemen "first offenders" vallen nu ook onder de reikwijdte van de beoogde wet en kunnen nu ook gebiedsverboden, groepsverboden en een meldingsplicht opgelegd krijgen, een ontwikkeling die onze fractie toejuicht. Desondanks constateren wij dat de minister enigszins last heeft van de pappen-en-nathoudenziekte, een bekende kwaal, waar coalitiegenoten van de PvdA vaker last van krijgen. Onze fractie is namelijk van mening dat het woord "ernstig" geschrapt moet worden in het te wijzigen artikel 172a van de Gemeentewet. Wij zijn van mening dat deze toevoeging de burgemeester onnodig beperkt in het opleggen van een bevel.

Een effectieve aanpak van overlast — let wel, het verstoren van de openbare orde is vaak het voorstadium van misdaad — is onontbeerlijk om onze samenleving veiliger te maken. First offenders, juist first offenders, moeten direct en hard bij de kraag gepakt worden, zodat de preventieve werking van de maatregel gemaximaliseerd wordt.

Voorts zijn wij van mening dat de minister een kans laat liggen niet ook gelijk artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht zodanig te wijzigen dat het Openbaar Ministerie niet langer opgezadeld wordt met de huidige bewijsproblemen bij plegers van geweld in groepsverband. Deze bewijsproblemen leiden er vaak toe dat plegers van geweld en vernielingen, die dat in groepsverband doen, niet voor de zwaardere delicten kunnen worden vervolgd, dan wel worden vrijgesproken. Met het amendement-Helder dat mijn partijgenote namens de PVV-fractie in de Tweede Kamer heeft ingediend, kan eenieder die deel uit maakt van een groep die openlijke geweldpleging pleegt, strafrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de gevolgen. Ik verzoek de minister om nogmaals naar deze twee suggesties te kijken.

Het generieke artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht regelt de sanctie op overtreding van een bevel zoals bedoeld in artikel 172a van de Gemeentewet. Deze strafmaat is nu gesteld op een gevangenisstraf van slechts drie maanden. Mijn vraag aan de minister is of hij deze strafmaat, bij overtreding van de sanctie zoals opgelegd in het nieuwe artikel 172a van de Gemeentewet, voldoende afschrikwekkend vindt, met name voor deze specifieke groep overlastplegers.

Want waar hebben wij het vandaag over? Niet over voetbalsupporters en ook niet over vele bezoekers van evenementen. Het gaat wat onze fractie betreft over plegers van overlast die individueel of in groepsverband de openbare orde verstoren. Wat dat betreft is de bijnaam "voetbalwet" van dit wetsvoorstel misleidend. Men zou beter kunnen spreken over de "evenementenwet". De ordeverstoorders moeten keihard worden aangepakt. De goeden lijden nu onder de kwaden. Dat moet stoppen.

Onder andere de KNVB is van mening dat achter de notoire relschoppers een klein groepje regisseurs aan de touwtjes trekt. Die regisseurs van ellende moeten middels recherchecapaciteit worden opgespoord. Kan de minister aangeven of er voldoende recherchecapaciteit beschikbaar is om deze regisseurs in ellende op te sporen? Mocht dit onverhoopt niet het geval zijn, ziet de minister dan mogelijkheden om de recherchecapaciteit zodanig uit te breiden dat het onkruid bij de wortels kan worden gewied?

Ik noemde zojuist het Wetboek van Strafrecht. De rechter heeft in het seizoen 2013-2014 slechts 28 stadionverboden opgelegd. Ik vraag de minister, wetend dat hij niet over het opleggen van straffen gaat — dat doet immers de rechter — er zorg voor te dragen dat plegers van overlast en verstoorders van de openbare orde vaker via het Wetboek van Strafrecht worden vervolgd, ook wanneer de burgemeester reeds via de Gemeentewet zijn maatregelen heeft genomen en zijn bevelen heeft gegeven. Laten we de preventieve werking die van het Wetboek van Strafrecht uitgaat of uit moet gaan niet letterlijk links laten liggen.

Ter afronding vraag ik de minister nog vaart te maken met het regelen van de digitale meldplicht. Zolang die niet is geregeld, zullen de burgemeesters en rechters, zo is de inschatting, terughoudend zijn met het opleggen van de meldplicht. De wet mag straks in werking zijn getreden, maar het systeem van digitaal melden is dat nog niet. Wij geven de burgemeesters en het OM straks de tanden, maar de burgemeesters en het OM moeten dan wel gaan bijten.

Het is gebruikelijk om niet onderbroken te worden tijdens een maidenspeech. Nu deze voor mij voorbij is, hoop ik dat in deze Kamer veelvuldig van de interruptiemicrofoon gebruik zal worden gemaakt. Ik hoop door middel van het debat bij te dragen aan de voorspoed en veiligheid van ons mooie land.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Markuszower. Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. U bent vandaag de derde jurist die zijn maidenspeech houdt. We hebben vandaag de tweede reeks van maidenspeeches. Deze keer zijn het er vier. Als wij dit tempo aanhouden, hebben wij misschien voor de zomer ook iedereen gehad.

U bent geboren in Tel Aviv in 1977. Uw middelbareschooltijd bracht u door in Amsterdam. Daarna keerde u terug naar Israël voor een Talmoedstudie aan de Talmoed Hogeschool in Israël en een studie internationale betrekkingen aan The Hebrew University in Jeruzalem. Hierna keerde u weer terug naar Nederland, waar u vervolgens privaat- en internationaal recht hebt gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam.

Na uw studie was u enige jaren vastgoedmanager bij een particuliere beleggingsgroep in commercieel vastgoed. Van september 2005 tot december 2006 was u politiek adviseur van het toenmalige VVD-Tweede Kamerlid Van Schijndel. Deze functie wekte uw interesse op in de actieve politiek en leidde tot uw overstap naar de PVV. Vanaf 1 februari 2007 bent u directeur van VAT IT Nederland, een internationaal bedrijf dat ondernemers helpt om in het buitenland betaalde btw terug te vorderen en een btw-registratie op te zetten. Sinds 2010 bent u ook managing directeur van VAT IT Benelux, Frankrijk en Monaco.

In de Eerste Kamer bent u voorzitter van de vaste commissie Immigratie & Asiel / JBZ-Raad en zult u met name het woord voeren op de onderwerpen veiligheid en justitie. Daarvan hebben wij vandaag het begin gezien. In een interview zei u hierover dat u wilt zorgen dat de straten van Nederland weer veilig worden. Ook dat hebben wij vandaag gehoord.

Deze Kamer zal uw verrichtingen met veel belangstelling gaan volgen. Ook wensen wij u daarbij natuurlijk veel succes.

Ik schors nu de vergadering om de collegae de gelegenheid te bieden om u geluk te wensen met uw maidenspeech.