Verslag van de vergadering van 6 oktober 2015 (2015/2016 nr. 3)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 18.00 uur
De heer Van de Ven i (VVD):
Mevrouw de voorzitter. De maidenspeech van een nieuw lid van de Eerste Kamer is een mooi gebruik van dit hoge huis. Vandaag word ik officieel voorgesteld aan de pluriforme politieke gemeenschap die deze Kamer thans vormt. Als liberaal en lid van dé liberale fractie VVD wil ik graag van de gelegenheid gebruikmaken om mij toegankelijk te tonen. Ik zie met belangstelling en met vertrouwen uit naar een vruchtbare samenwerking met alle fracties en met de regering in het belang van de gehele samenleving.
Deze 56ste werkdag wil ik gebruiken om de Griffier en alle leden van zijn staf van harte te bedanken voor de exemplarische opvang en begeleiding vanaf mijn installatie op 9 juni. De veelheid aan indrukken in de afgelopen 56 dagen maakt dat ik de betrokkenheid van de ambtelijke ondersteuning wil roemen. Dank u wel voor uw inzet. Ik verzoek de Griffier mijn erkentelijkheid aan zijn medewerkers over te brengen.
De Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst is aan de orde. De VVD-fractie onderschrijft de logische stap van de invoering van de Wet EBB in de keten van de voortschrijdende informatietechnologie. Mijn fractie is daarmee positief over dit wetsvoorstel. De VVD-fractie heeft wel enige vragen bij de toepassing en de werking van de Wet EBB voor de aangifte inkomstenbelasting voor particulieren vanaf 2016. Voordat ik overstap op het wetsvoorstel wil ik de leden allereerst kort informeren over hetgeen mij als liberaal en VVD'er motiveert bij mijn Kamerwerkzaamheden.
Onderdeel van mijn eerste optreden in dit huis is dat u na afloop nog een toelichting geeft op de achtergronden van het nieuwe lid. Ik moet vermoeden dat u deze Kamer informeert over mijn keuze in 1973 om Nederland te beoordelen tegen de achtergrond van de fiscaliteit. In de afgelopen 42 jaar zijn bij mij inzichten gerijpt over de fiscaliteit die ik met een voorbeeld wil toelichten.
De werknemer die twee keer modaal, €70.000, verdient en een huurhuis heeft van €900 per maand, houdt na betaling van loonheffing en huur circa €32.000 over. Verminderd voor vakantiegeld betekent dat minder dan €2.500 per maand. Maar bij de bestedingen begint het belastingfeest: omzetbelasting, accijnzen, ziektekostenpremies, milieuheffingen, motorrijtuigenbelasting, provinciale opcenten, heffingen lagere overheden, assurantiebelastingen enzovoorts, enzovoorts. De overheid heeft vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw de belastingdruk alleen maar verhoogd. De gemiddelde burger heeft inmiddels na belastingen nauwelijks financiële ruimte om een kapotte wasmachine te vervangen. Maar een politicus kan het geluk van de burger niet vergroten met een nieuwe wasmachine.
Ik vind vanuit mijn liberale ankers dat met de huidige heffingsdruk de onafhankelijkheid van de burger is gekortwiekt. De diepe financieel-economische crisis vanaf 2008 heeft duidelijk gemaakt dat de burger moet beschikken over een financiële buffer voor calamiteiten. Het mag duidelijk zijn dat ik de investering van de regering met 5 miljard in de portemonnee van de burger toejuich. De belastingwig tussen bruto- en netto-inkomsten moet ook verkleind worden met het oog op het creëren van werkgelegenheid. De effectieve belastingdruk laat weinig ruimte over voor verdere lastenverzwaring. Ik hoop op een verdere vermindering van de belastingdruk vanuit mijn visie dat een onafhankelijke burger ook mondig is om vermogen op te bouwen en om zelf te beslissen over bepaalde bestedingen. Mijn inzet in dit hoge huis is dus de portemonnee van de burger. De heffing van belastingen is gebaseerd op beginselen. Die beginselen zijn met name het draagkrachtbeginsel, het beginsel van de bevoorrechte verkrijging en het profijtbeginsel. Deze beginselen worden nauwelijks in ere gehouden. Nu geldt het principe "pakken wat je pakken kan". Nieuwe lastenverzwaringen onder nieuwe wetgeving worden niet langer getoetst aan belastingprincipes. In de afgelopen 60 jaar is geen nieuw belastingbeginsel bedacht. Ter gelegenheid van mijn maidenspeech bepleit ik een nieuw belastingbeginsel: het vermogensopbouwbeginsel. Zoals betoogd, meen ik dat iedere burger het recht heeft om uit zijn inkomen een vrij besteedbaar vermogen op te bouwen en over te houden als appeltje voor de dorst, dus inkomen, belastingen, bestedingen en ook vermogensopbouw. Dat vermogen moet er zijn voor onverwachte uitgaven en voor financieel moeilijke tijden. Met de financieel-economische crises beseffen we dat medeburgers buiten hun schuld om in de problemen kunnen komen, waarvoor zij helaas geen financiële buffer hebben.
Ik wil er thans toe overgaan om namens de VVD-fractie een aantal vragen te stellen bij de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst. Mijn fractie beoordeelt de Wet EBB tegen de achtergrond van de Generieke Digitale Infrastructuur voor Nederland in de aanloop tot invoering van de Wet digitale overheid in 2017. Digitalisering van onze samenleving is onvermijdelijk en het is goed dat de overheid daar werk van maakt. De Belastingdienst vervult een voortrekkersrol. Dit wetsvoorstel verdient daarmee een compliment.
Mijn fractie leest in de memorie van antwoord van 18 september dat de particulier vanaf het belastingjaar 2016 verplicht wordt zijn aangifte inkomstenbelasting digitaal in te dienen. Over drie maanden start dus het tijdperk van de digitaal verplichte aangifte inkomstenbelasting. Het valt te verwachten dat particulieren in 2017 massaal met een druk op de knop hun vooringevulde aangiftebiljet 2016 zullen indienen. Ik verzoek de staatssecretaris te bevestigen dat de particulier vanaf het aangiftejaar 2016 zijn aangifte inkomstenbelasting verplicht elektronisch moet indienen. Is het zijn verwachting dat particulieren nagenoeg zonder uitzondering gebruik gaan maken van het vooringevulde aangiftebiljet inkomstenbelasting?
De vooringevulde aangifte inkomstenbelasting voor particulieren heeft een hoge vlucht genomen. Het is echter de indruk van de leden van de VVD-fractie dat de vooringevulde aangifte verder moet worden verbeterd. Als voorbeeld van gegevens die bij de Belastingdienst op 1 maart beschikbaar zijn, maar nog niet zijn verwerkt in het aangiftebiljet inkomstenbelasting over het voorafgaande jaar, geldt dividend en samenhangende dividendbelasting in geval van een winstuitkering aan een directeur-grootaandeelhouder. Een ander voorbeeld betreft gemeentelijke vacatiegelden. Die gegevens zijn wel beschikbaar voor 1 maart, maar niet vooringevuld. Ook is de opname in het vooringevulde aangiftebiljet van de schenking aan een algemeen nut beogende instelling, een ANBI, nog niet geregeld. Dit zijn enkele voorbeelden, maar er zijn er meer.
De leden van mijn fractie hebben de volgende vragen bij de kwaliteit van het vooringevulde aangiftebiljet inkomstenbelasting voor particulieren. Kan de staatssecretaris toezeggen dat het vooringevulde aangiftebiljet inkomstenbelasting 2016 voor de particulier het komende jaar wordt geperfectioneerd, nu de particulier vanaf maart 2017 verplicht digitaal aangifte moet doen? De VVD-fractie verzoekt de staatssecretaris om bij het vooringevulde aangiftebiljet inkomstenbelasting 2016 een lijst te verstrekken met inkomensbestanddelen die door de Belastingdienst nog niet zijn verwerkt in dat biljet. Die lijst dient er dan toe om de belastingplichtige attent te maken op zijn inkomensbestanddelen die buiten het overheidstraject van het voorinvullen vallen.
Een verdere vraag van andere aard is hoe de staatssecretaris kan bewerkstelligen dat de belastingplichtige burger, de particulier, met een druk op de knop zijn verplicht elektronische aangifte correct en volledig indient. Zal de particulier niet al te gemakkelijk op de aangifteknop drukken in de, mogelijk onjuiste, veronderstelling dat zijn vooringevulde aangiftebiljet inkomstenbelasting volledig en correct is? Wil de staatssecretaris toezeggen dat tegen het najaar van 2017, als het Belastingplan 2018 aan de orde komt, op het ministerie van Financiën over de aangiftencampagne inkomstenbelasting 2016 voor particulieren informatie geordend is opgebouwd en beschikbaar is, zodat kan worden beoordeeld in hoeverre het vooringevulde aangiftebiljet geen belastinglek oplevert? Wil hij tegen die datum ook informatie geordend opbouwen die inzicht biedt in de handhaving van de invordering van de door de particulier verschuldigde belasting? Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden op de vragen van de VVD-fractie.
Ik kom tot een afronding. Ceterum censeo institutum peculii exstruendi adhibendum esse. Dat is potjeslatijn en het betekent: en overigens ben ik van mening dat het vermogensopbouwbeginsel van toepassing moet zijn.
Ik dank u voor uw aandacht. Dixi.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Van de Ven. Ik ben blij dat u de vertaling er nog even bij heeft gegeven zojuist. Het was inderdaad potjeslatijn, maar het was wel boeiend.
Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Op 9 juni van dit jaar werd u beëdigd als lid van dit huis. U bent lid van de commissies voor Financiën, voor Europese Zaken, voor Koninkrijksrelaties en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het fiscale onderwerp dat wij vandaag behandelen, is bij uitstek een onderwerp waar u zich in thuis voelt en dat hebben wij ook gehoord. U bent afgestudeerd in het belastingrecht in Leiden en in 1979 begon u in uw eerste baan als belastinginspecteur. Vanaf 1980 hield u zich op het ministerie vijf jaar lang bezig met de fiscaliteit van buitenlandse diplomaten en het personeel van internationale organisaties in Nederland. Daarna maakte u de overstap naar wat toen nog Moret Ernst & Young heette, en nu Ernst & Young of EY, waar u uiteindelijk partner werd.
Vier jaar geleden maakte u een radicale ommezwaai en werd u zelfstandig belastingadviseur. U besloot ook om uw juridische horizon te verbreden en terug te keren in de collegebankjes. Niet bij uw alma mater, maar bij de Open Universiteit in Heerlen. Daar volgde u de vakken procesrecht, formeel strafrecht en materieel strafrecht. Als ik dat zo zie, gaat het om het behalen van het civiel effect. Ik denk dat ik dat wel goed heb begrepen, want dan kun je fiscale advocatuur doen.
U bent al ruim 25 jaar politiek actief bij de VVD. Het overgrote deel daarvan was u afwisselend lid en voorzitter van de VVD-commissie voor belastingen. Verder hebt u zich ingezet voor de partij als lid van de partijraad, als landelijk penningmeester en als secretaris en voorzitter van de afdeling Alkemade.
Vandaag hebt u de officiële aftrap gegeven van uw werk als volksvertegenwoordiger, bij een onderwerp dat u, zoals gezegd, uitstekend past. Het is een onderwerp dat ogenschijnlijk mijlenver afstaat van het andere onderwerp dat vandaag op onze plenaire agenda staat en inmiddels behandeld is. Maar schijn bedriegt en dat zal ik uitleggen.
De vader van de Nederlandse belastingdienst is — dat weet u ongetwijfeld, mijnheer Van de Ven, maar dan behoort u tot wel een select gezelschap — Alexander Gogel, een onkreukbare liberaal die in de Franse tijd een bureaucratische en gecentraliseerde belastingdienst wist op te bouwen en de toenmalige torenhoge staatsschuld op orde bracht. Wat wellicht nog minder mensen weten, is dat Gogel door Lodewijk Napoleon werd belast met de oprichting van een nationale kunstverzameling waaruit het huidige Rijksmuseum is ontstaan, een museum dat binnenkort in mede-eigendom twee bijzondere stukken Nederlands erfgoed hoopt tentoon te kunnen stellen. Zo komen de twee onderwerpen van vandaag wonderwel samen.
Mijnheer Van de Ven, ik wens u alle succes met uw verdere bijdrage aan het werk van de Kamer en ik schors zo de vergadering om de collegae de gelegenheid te geven om u geluk te wensen met uw maidenspeech. Ik heb echter vandaag al eerder gezegd, bij een andere maidenspeech, dat ik zelf graag de eerste ben om geluk te wensen. Dat heb ik eerder vandaag niet gedaan, want ik dacht dat iedereen dat inmiddels wel wist. Toen moest ik er echter toch nog even tussen komen. Ik vraag de leden dus om even te wachten tot ik de heer Van de Ven heb gefeliciteerd.