Verslag van de vergadering van 24 november 2015 (2015/2016 nr. 9)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 14.14 uur
Mevrouw Jorritsma-Lebbink i (VVD):
Voorzitter. De titel van het regeerakkoord is: Bruggen slaan. Gezien de samenstelling van deze Kamer zien we het kabinet elke dag bezig met te pogen bruggen te bouwen tussen oppositie en coalitie. En gelukkig slaagt men daar regelmatig in. Met bruggen slaan is niets mis. Men zal het mij niet euvel duiden dat ik het dan, gezien mijn verleden, niet alleen over niet fysieke bruggen heb. Overigens lukt bruggen slaan alleen als je niet belast bent met een tunnelvisie.
Het is voor mij heel bijzonder om vandaag mijn maidenspeech in dit huis te mogen houden over een wetsvoorstel dat op allerlei manieren gelieerd is aan mijn politieke verleden. Allereerst herinner ik mij nog levendig een debat in de Tweede Kamer met toenmalig CDA-minister Maij-Weggen, in een periode dat mijn partij in de oppositie zat en de Tweede Kamer moest beslissen of ze akkoord kon gaan met schaduwtol, waarmee de tunnels onder De Noord en de Wijkertunnel gefinancierd zouden worden. Voor de collega's die het systeem niet kennen: schaduwtol is een bedrag per passage dat niet door de automobilist maar door de staat aan de financier wordt betaald. Ik heb me daar toen heftig tegen verzet. Niet tegen de tunnels, maar wel tegen de toen in mijn ogen veel te dure financiering. Helaas heb ik gelijk gekregen. Als ik Wikipedia mag geloven, hebben we na afloop van de dertig jaar waarin schaduwtol wordt betaald 1 miljard euro neergelegd voor een financiering van 278 miljoen euro. Dat het zo veel zou worden, heb ik me toen overigens ook niet gerealiseerd, want dan was ik nog harder te keer gegaan. Ik denk dat de toenmalige regeringspartijen, PvdA en CDA, zich ook nog even achter de oren zouden hebben gekrabd als ze dat hadden geweten. Ik denk tevens dat de minister het met mij eens is dat we dit soort grappen ook nooit meer moeten uithalen, hoe prettig het ook is dat die twee tunnels er liggen. Misschien wil de minister daar nog kort op ingaan. Gelukkig is het voorliggende wetsvoorstel van een geheel andere aard.
Daarnaast moet ik zeggen dat ik eigenlijk helemaal niet van tunnels houd. Ik ben van mening ben dat je ze eigenlijk alleen maar moet aanleggen als het echt niet anders kan. Onder de Nieuwe Waterweg en onder de Maas, daar kun je je eerlijk gezegd van alles bij voorstellen vanwege de zeeschepen. Dat is mijn tweede herinnering, want zowel bij de Betuweroute als bij de HSL zijn uiteindelijk best veel tunnels aangelegd, waarover ik destijds mocht of beter gezegd moest onderhandelen met belanghebbenden. Het waren overigens nooit de reizigers waarmee je onderhandelde, maar altijd de omwonenden en andere belangenbehartigers. Het is jammer dat er zo vaak geen draagvlak meer te vinden is voor een mooie, echte Hollandse brug. In dat kader complimenteer ik de minister ermee dat de ViA15 gewoon met een mooie brug het Pannerdens Kanaal gaat passeren. Goed voor het prachtige uitzicht van de automobilist. Ik denk zelfs dat het ecologisch ook meer verantwoord is dan er nog een tunnel naast te leggen.
De VVD-fractie heeft beoordeeld of in dit geval tijdelijke tol te verdedigen is. Wij zijn tot een positieve conclusie gekomen. Een belangrijk criterium is allereerst of er alternatieve financiering is. Voor zover wij kunnen beoordelen, is die er niet, tenzij je andere infraprojecten zou willen schrappen en daar voelen wij ook niets voor. Minstens zo belangrijk is — dat stelde mevrouw Meijer ook — of er gratis alternatieven zijn en die zijn er in beide gevallen. Alternatief voor de ViA15 is de A12 en voor de Blankenburgtunnel de Beneluxtunnel. Dat betekent dat mensen altijd voor het gratis alternatief kunnen kiezen. Som moeten ze ervoor omrijden of voor in de file staan. Dat is de keus.
Dan is er in de Tweede Kamer een hele discussie geweest over het betalen door buitenlandse weggebruikers en vooral over de vraag of zij vallen te beboeten indien ze niet zouden betalen. De minister heeft aan de overkant goede afspraken gemaakt, dus daar ga ik niet te veel over zeggen. Ik zou deze discussie echter wel iets willen verbreden. Wordt het niet hoog tijd dat de transportministers als collectief zich in Brussel sterk gaan maken voor echt vrij verkeer? Ik bedoel niet dat landen geen tol meer zouden mogen heffen. Zo lang dat niet-discriminatoir gebeurt — dus iedereen betaalt — en de opbrengst voor de infrastructuur is, is er op zich niet verschrikkelijk veel tegen. Maar waarom zijn al die systemen totaal niet compatibel of met elkaar te gebruiken? Als ik via Oostenrijk naar Italië ga, moet ik met een ander kaartje betalen dan in Italië zelf. En als ik per ongeluk via Frankrijk ga — ja, dat doe je natuurlijk nooit, maar toch — is er weer een ander systeem. En als je pech hebt, heb je binnen Frankrijk ook nog eens twee systemen. Om over Spanje maar niet te spreken. Allemaal doen ze het verschillend. En alle landen zijn ook bezig om systemen te ontwikkelen waardoor we niet meer hoeven te stoppen. Met alle technologische ontwikkelingen van vandaag de dag zou het toch mogelijk moeten zijn om ervoor te zorgen dat er of gewoon één geharmoniseerd betalingssysteem komt of dat pasjes gewoon overal te gebruiken zijn? Ik denk overigens ook dat dit het probleem van de inning bij buitenlandse weggebruikers een stuk simpeler zou maken. Wellicht kunnen overheden toch iets leren van banken. Daar valt niet zo veel van te leren, maar op dit terrein hebben zij het in elk geval beter voor elkaar. Of misschien valt er zelfs iets te leren van de inmiddels behoorlijk geavanceerde parkeersystemen. Ik zou het erg op prijs stellen als deze minister, die ik ken als buitengewoon krachtdadig en invloedrijk, haar invloed op dit onderwerp nog eens zou willen aanwenden in Brussel.
Ten slotte. Ik hoop dat het kabinet erin slaagt, de komende tijd mooie bruggen te bouwen. U zult begrijpen dat ik persoonlijk natuurlijk erg geïnteresseerd ben in een mooie, échte brug, ergens tussen Almere en Amsterdam, maar ik bedoel het nu niet in fysieke zin. Ik zie deze minister dat voortdurend doen, bijvoorbeeld bij de Omgevingswet, maar hopelijk slaagt het kabinet daar in deze Kamer de komende weken ook goed in, waarbij ik natuurlijk hoop dat er bij alle betrokken partijen geen sprake is van een tunnelvisie die in de weg zit. Nederlanders zijn uiteindelijk bruggenbouwers en moeten dat zowel fysiek als diplomatiek vooral ook blijven!
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Jorritsma. U loopt al weg, maar ik verzoek u toch om even te blijven staan.
Mevrouw Jorritsma, mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Voor menig Kamerlid is het een politieke mijlpaal om voor het eerst in een plenaire vergadering de Kamer toe te mogen spreken. Ongetwijfeld zal het ook voor u een bijzonder moment zijn, maar ik verwacht niet dat u zenuwachtig was. U verkeert al 33 jaar op het Binnenhof en kent dus het klappen van de zweep als geen ander. Wij hebben u door de jaren heen leren kennen als een bevlogen politica die klare taal spreekt.
Uw politieke loopbaan begon in 1978, toen u gemeenteraadslid werd in Bolsward. In 1982 maakte u de overstap naar de landelijke politiek en werd u lid van de Tweede Kamer. Hier was u woordvoerder verkeer en waterstaat en onderwijs, maar hield u zich ook bezig met ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en emancipatiebeleid. Voor dat laatste onderwerp, emancipatie, hebt u zich ook binnen de Kamers zelf ingezet als voorzitter van het Kamerbreed Vrouwenoverleg, een informeel overleg van vrouwelijke leden van Eerste en Tweede Kamer dat gericht is op een sterkere positie van vrouwen in het parlement. Door de jaren heen bent u zich blijven inzetten voor emancipatie. Nog gisteren werd bekend dat u de database topvrouwen.nl gaat leiden.
Ik keer nog even terug naar de jaren negentig. In 1994 werd u benoemd tot minister van Verkeer en Waterstaat in het eerste kabinet-Kok. Voor uw slagvaardige aanpak van de verbetering van rivierdijken werd u in 1997 de Jacoba van Beierenprijs uitgereikt. In het tweede kabinet-Kok werd u minister van Economische Zaken en viceminister-president. Samen met Els Borst was u de eerste vrouwelijke vicepremier ooit. In 2002 keerde u voor korte tijd terug naar de Tweede Kamer, als woordvoerder sociale zaken.
Begin 2003 werd u waarnemend burgemeester van Delfzijl. Het ambt van burgemeester bleek u uitstekend te passen en al een paar maanden later werd u burgemeester van Almere. In een interview zei u dat het u met name aansprak dat een burgemeester dichter bij de mensen staat dan een minister of een Kamerlid. U zou de eerste burgemeester worden die speeddatesessies met burgers organiseerde en een eigen televisieprogramma op RTL Z presenteerde. Maar niet alleen het burgemeesterschap, ook het jonge, ruime en vrije Almere sprak u enorm aan. Het werd uw thuis, waar u tot op de dag van vandaag woont.
Vanaf 2008 combineerde u uw taken als burgemeester met het voorzitterschap van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Gedurende de grootscheepse decentralisaties en ingrijpende bezuinigingen van de afgelopen jaren was u een belangrijke liaison tussen de gemeenten en het kabinet. De decentralisaties ondersteunde u van harte, maar u pleitte wel meermaals voor meer financiële zelfstandigheid van gemeenten. Het leverde u de bijnaam "dé beschermer van het lokaal belang" op en een benoeming tot erevoorzitter van de VNG bij uw vertrek in juni dit jaar.
Diezelfde maand keerde u terug naar het Binnenhof, waar u als lid van dit huis weer actief betrokken bent bij het wetgevingsproces. Ik wens u alle succes met uw verdere bijdrage aan het werk van de Kamer en schors de vergadering om de collegae en mijzelf de gelegenheid te geven, u te feliciteren.