Plenair Don bij behandeling Jeugdverblijven



Verslag van de vergadering van 2 februari 2016 (2015/2016 nr. 18)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 10.53 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Don i (SP):

Voorzitter. Ook ik feliciteer de heer Rombouts met zijn maidenspeech.

Vandaag wordt de Wet op de jeugdverblijven plenair besproken. Een wetsvoorstel als reactie op een relatief klein maar toch stevig maatschappelijk probleem. In 2012 signaleert de NRC dat er honderden kinderen in moskee-internaten wonen, waarbij er twijfels zijn over de brandveiligheid en de kwaliteit van het pedagogisch toezicht, maar waar ook sprake is van een etnische gerichtheid op de eigen gemeenschap. Na deze publicatie en andersoortige signalen ontstond er een stevige maatschappelijke discussie die onder andere tot het hier te bespreken wetsvoorstel heeft geleid.

Ik wil dit wetsvoorstel vanuit twee gezichtspunten kort bespreken: de vraag wat het doel van het wetsvoorstel is en de vraag of een wettelijke kader het antwoord op het geconstateerde maatschappelijk probleem is. Voordat ik aan mijn eerste gezichtspunt begin wil ik kort vertellen wat mijn denken als zorgverlener heeft beïnvloed en hoe ik nu naar het voorliggende wetsvoorstel kijk. Erving Goffman schreef als socioloog begin jaren zestig een essay over karakteristieken van totale instituties, zoals psychiatrische ziekenhuizen, internaten, kloosters, gevangenissen et cetera. Instellingen waar bewoners in afhankelijkheid 24 uur per dag verblijven. Het leven speelt zich 7 dagen in de week, 24 uur per dag binnen de muren van de instelling af. Goffman beschreef de vergaande gevolgen van deze fysieke maar soms ook dwingende sociale structuur op de mentale toestand en het gedrag van sommige bewoners. Hij noemde dit proces met een wat zuur woord "mortificatie". En ik zeg het in mijn eigen woorden: een verdergaande toestand van vervlakking en afhankelijkheid. Toezicht van buitenaf en het hebben van invloed op de directe leefomgeving zijn nodig om als bewoner, binnen zo'n situatie, actief en in balans te kunnen functioneren.

We zijn 50 jaar verder en wijzer geworden met hoe wij nu denken over verblijf. De positie van de zorgvrager of zijn of haar vertegenwoordiger is veranderd. Voor door derden gefinancierde instellingen, zoals een RIBW maar ook bijvoorbeeld een kinderdagverblijf, hebben wij wet- en regelgeving die de rechten van cliënten en hun vertegenwoordigers waarborgen en aangeven hoe toezicht is geregeld. Wat betreft de SP is het stellen van vergelijkbare kwaliteitskaders aan privaat gefinancierde verblijven, zoals de jeugdverblijven een goede zaak! Ook daar verblijven personen in afhankelijkheid!

Ik ga verder met mijn eerste gezichtspunt, de vraag wat het doel van dit wetsvoorstel is. De grondslag van het wetsvoorstel is een motie van de Tweede Kamerleden Azmani en Yücel. De motie beoogt afdwingbaarheid, transparantie van de moskee-internaten en een verantwoord pedagogisch klimaat en huisvesting. Volgens de memorie van toelichting heeft het wetsvoorstel tot doel de veiligheid en de ongestoorde ontwikkeling van het pedagogisch klimaat voor kinderen die verblijven in een jeugdverblijf zo veel mogelijk te waarborgen. Om dit doel te bereiken worden kwaliteitsregels voorgesteld om een jeugdverblijf te kunnen starten en te organiseren. Daarbij regelt dit wetsvoorstel toezicht door de gemeente waar het jeugdverblijf zich bevindt. De jeugdverblijven kunnen op grond van deze regels gecontroleerd worden en de regels geven de houder van het jeugdverblijf de verantwoordelijkheid zichtbaar te maken welke activiteiten rondom de kinderen worden georganiseerd.

De fractie van de SP onderschrijft het doel van dit wetsvoorstel volledig. Ook kunnen wij ons vinden in de in het wetsvoorstel voorgestelde kwaliteitsregels. Deze regels zijn randvoorwaardelijk gesteld waardoor ze niet in het gedachtengoed van het organiserende verblijf treden. Wat de SP betreft hoort dit ook zo. Bij amendement is in dit wetsvoorstel burgerschap toegevoegd. Het wetsvoorstel geeft hiermee een inhoudelijke richting aan waarmee de houder van het jeugdverblijf aan de slag moet. De minister beschrijft in de memorie van antwoord van 16 november jl. in algemene bewoordingen wat burgerschap inhoudt. Daarbij constateert hij de moeite die de branchevereniging Educatieve Centra Nederland (ECN) heeft om invulling te geven aan burgerschapsvorming, mede doordat er veel wordt gewerkt en samengewerkt met vrijwilligers. De handreiking die de minister biedt is de samenspraak met gemeenten en toezichthouders over de wijze waarop jeugdverblijven ondersteund kunnen worden ter invulling van het begrip "burgerschap".

Maar wat is nu burgerschap? Ik verzoek de minister het begrip "burgerschap" nog eens te verduidelijken en ik vraag hem hoe hij deze handreiking aan ECN inhoud wil geven. Wat betreft de SP is een oriëntatie op de eigen cultuur en gemeenschap als daarbij afstand wordt genomen van de samenleving als geheel, niet goed. We dienen met elkaar samen te leven en dat zullen wij ons blijvend moeten realiseren. Dit gaat niet vanzelf. Aandacht voor dit onderwerp is daarom ook in de jeugdverblijven noodzakelijk.

Ik kom bij mijn tweede gezichtspunt, te weten de vraag of een wet het antwoord is op het hiervoor beschreven maatschappelijke probleem. De motie-Azmani/Yücel stelt dat, indien het niet mogelijk is binnen bestaande kaders het kwaliteitskader een afdwingbaar karakter te geven, dit mogelijk gemaakt moet worden via een wettelijk traject. Het resultaat van deze motie is het hier te bespreken wetsvoorstel voor 25 jeugdverblijven. Kan de minister toelichten waarom hij voor een wet heeft gekozen en niet voor een ander afdwingbaar kader? Als SP-fractie staan wij achter de niet-vrijblijvendheid, de afdwingbaarheid van de maatregelen. Niet alle jeugdverblijven doen mee aan het vrijwillige kwaliteitskader. Er kunnen in de toekomst nieuwe jeugdverblijven opgericht worden. En kennen wij alle jeugdverblijven in ons land? Voor ons als fractie zijn dit voldoende redenen om het overheidstoezicht dwingend in te willen regelen.

De branchevereniging Educatieve Centra Nederland heeft een aantal goede stappen gezet met haar vrijwillige kwaliteitskader. Een groot deel van de jeugdverblijven doet hieraan mee. Er is een dialoog tussen de jeugdverblijven en de gemeenten op gang gekomen. Ik hoor graag van de minister hoe deze dialoog en het verplichtende kader van dit wetsvoorstel zich tot elkaar verhouden. Is het werkbaar voor de jeugdverblijven en de gemeenten?

Ik sluit af. De fractie van de SP staat dus achter de afdwingbaarheid van het kwaliteitskader. Het gaat namelijk om opgroeiende kinderen in afhankelijkheid. Wij wachten met belangstelling de reactie van de minister af.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Don.

De heer Don (SP):

Wat was mijn tijd?

De voorzitter:

Zes minuten en negentwintig seconden, om precies te zijn.