Plenair Rinnooy Kan bij behandeling Jeugdverblijven



Verslag van de vergadering van 2 februari 2016 (2015/2016 nr. 18)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 12.21 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rinnooy Kan i (D66):

Voorzitter. Ook ik kan kort zijn. Ik dank de minister voor zijn uitvoerige beantwoording. Ik sluit mij graag aan bij wat mevrouw Jorritsma zei over risicogedreven toezicht. Het is al te gemakkelijk om gemeenten in den brede op te zadelen met een frequente inspectieopdracht, die in de praktijk heel vaak overbodig zal zijn en die nu juist precies aanleiding geeft tot de verzwaring van de administratieve lasten die we met elkaar zo graag zouden willen vermijden. Dus dit punt breng ik graag onder de aandacht van de minister.

Misschien tot slot en bij wijze van afronding van dit deel van het debat heb ik nog de volgende opmerking. Als er al een olifant in deze ruimte zou verblijven, werd hij met enige regelmaat zichtbaar in de repercussies van het opvoeden, de opvoedende taak van de ouders. Het is een geweldig voorrecht en een geweldige vreugd om op te voeden en het is ook een heel belangrijke maatschappelijke taak met geweldige repercussies voor ons allen. Het dilemma waar we voor staan wanneer ouders naar onze stellige overtuiging een onverstandige keuze maken voor hun kinderen, is niet eenvoudig af te bakenen, maar het is wel een heel wezenlijk ingrediënt van dit debat. Natuurlijk zal de overheid niet lichtvaardig willen interveniëren. Tezelfdertijd heeft die overheid — dat voelen we allemaal — een heel wezenlijke taak, die ook vaak aan de rand van het onderwijs begint, daaraan voorbijgaat en daarbij extra delicaat wordt. Ik vrees dat we vroeger of later, juist tegen de achtergrond van dit debat, zullen moeten terugkeren naar dat grote brede thema dat vraagt om een andere aanleiding. Dat is niet iets om je op te verheugen, maar wel iets wat er wezenlijk bij hoort. Dat politieke debat zal uiteindelijk ook in deze Kamer gevoerd moeten worden.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Rinnooy Kan. Ik geef het woord aan de minister.