Plenair Krikke bij behandeling Publieke mediadienst



Verslag van de vergadering van 2 februari 2016 (2015/2016 nr. 18)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 16.30 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Krikke i (VVD):

Voorzitter. Een onafhankelijke en betrouwbare publieke omroep op landelijk, regionaal en lokaal niveau is een groot goed. De programma's, websites en livestreams die ons via de publieke omroep bereiken, verbeelden en becommentariëren de cultuur in Nederland. Zij verbinden bevolkingsgroepen, informeren, leren en vermaken ons. Zij verrijken ons leven. Of, anders gezegd: de publieke omroep vormt een dragende pijler onder onze democratische rechtsstaat. En dat zal hij ook in de toekomst moeten zijn. Dat is geen eenvoudige opdracht, want er verandert veel.

Technologische vernieuwingen buitelen over elkaar heen. Het mediagebruik verandert snel. Vijf jaar geleden hadden HBO en Netflix hier nog nauwelijks betekenis. Niemand volgde toen het nieuws vooral via smartphone en sociale media. Mobiel internet heeft sindsdien een enorme vlucht genomen en met smartphones en tablets heeft nu iedereen toegang tot een enorm en nog steeds groeiend media-aanbod. Wij krijgen, maken en delen informatie en belevenissen overal, onmiddellijk en op iedere plek. Een moderne en toekomstbestendige publieke mediadienst moet op deze veranderingen inspelen en er gebruik van maken. De structuur van die publieke mediadienst moet zo zijn ingericht dat hij deze veranderingen aan kan.

De publieke omroep functioneert in heel veel opzichten goed, maar staat onder druk en vertoont hier en daar slijtage. De technologische veranderingen en de internationale reactie daarop van steeds grotere mediaconglomeraten zijn een factor van belang. Betrouwbare en onafhankelijke media-inhoud is nooit vanzelfsprekend geweest. Het publiek op traditionele platforms als radio en tv vergrijst.

Er is een omslag in het denken nodig over de publieke omroep. Van een omroep die zich richt op radio en televisie, zal hij zich moeten omvormen tot een publieke mediadienst die programmeert op alle platforms en samenwerkt met commerciële partijen en makers.

Aan het begin van deze kabinetsperiode kondigde de regering aan, de veranderingen in het medialandschap in drie stappen te willen uitwerken. De eerste stap was de modernisering van het bestel door vermindering van het aantal omroeporganisaties van 21 naar 8, waardoor het bestel compacter en efficiënter werd. De NPO ging werken met horizontale programmering, waarbij elke omroep in principe op elke zender kan uitzenden. Er werd meer aandacht besteed aan het kijkgedrag van het publiek en meer gedacht vanuit de programmering als geheel. De tweede stap was het nemen van een aantal financiële maatregelen, en de derde stap is het vandaag voorliggende wetsvoorstel.

Dit wetsvoorstel heeft als titel meegekregen: Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst. Een wat saaie titel voor een uitdagende verandering. Immers, de voorgestelde maatregelen moeten leiden tot scherpere keuzes, sterkere creatieve competentie en meer gezamenlijkheid in het uitvoeren van de publieke taak.

Met het wetsvoorstel wordt ingezet op een sterk publiek mediabestel. Een bestel waarin de kracht van de omroeporganisaties wordt benut, die vanuit hun missie en identiteit voor externe pluriformiteit zorgen in het media-aanbod. Een bestel waarin vanuit een gemeenschappelijke, onafhankelijke visie heldere sturing is en verantwoorde keuzes worden gemaakt met de beschikbare middelen. Een bestel waarin de beste publieke programma's herkenbaar zijn en hun weg vinden naar het publiek, altijd en overal, onderweg op de smartphone en thuis op de televisie.

Een belangrijke maatregel daartoe is de wijziging van de rol van de NPO van een coördinerende naar een regierol. De NPO heeft op grond van de huidige Mediawet al de taak om een doelmatige inzet van financiële middelen te bevorderen. In het voorliggende wetsvoorstel krijgt de NPO daarnaast de positie van sturings- en samenwerkingsorgaan. De NPO kan regelingen maken en plaatsingsbesluiten voor de uitzendingen nemen, maar maakt zelf geen programma's. Binnen de landelijke publieke omroep is het maken van programma's voorbehouden aan de omroeporganisaties, de NOS en de NTR. In de Mediawet is de redactionele autonomie van degenen die binnen het bestel de programma's maken, helder vastgelegd.

Daarnaast krijgen de omroeporganisaties budgetgarantie. De NPO programmeert het aanbod en doet dat op basis van de publieke mediaopdracht. Dat betekent dat de NPO er bij het programmeren voor moet zorgen dat het publieke media-aanbod breed en divers is en dat het evenwichtig, pluriform, gevarieerd en kwalitatief hoogstaand is. Als de uitvoering van de mediaopdracht door de omroeporganisaties, door de NOS en NTR, voor verbetering vatbaar is, moet de NPO hierop kunnen ingrijpen. Dit wetsvoorstel geeft de NPO de bevoegdheden en de instrumenten om dat te doen.

De VVD-fractie ziet deze uitbreiding van de taak van de NPO als het hart van het voorliggende wetsvoorstel. De NPO krijgt nu immers niet alleen de opdracht maar ook de middelen om de bij wet opgedragen mediaopdracht uit te voeren. De VVD-fractie vraagt zich hierbij wel af hoe het evenwicht tussen de omroepverenigingen en de NPO goed gemonitord en in stand gehouden kan worden. Kan de staatssecretaris nog een keer aangegeven waar het precieze snijvlak ligt tussen de bevoegdheden van de NPO en de keuzes die de omroepverenigingen zelf kunnen maken? En kan de staatssecretaris ook nog eens ingaan op de procedure als de NPO met een omroepvereniging van mening verschilt? Welke wegen staan dan voor beide open?

Er komt met dit wetsvoorstel een grote toegang van externe partijen tot het bestel. Het wetsvoorstel introduceert de bevoegdheid van de NPO om het initiatief te nemen om programma's te laten verzorgen op basis van het voorstel van een externe partij. De omroeporganisatie die coproduceert neemt daarbij de kaders in acht die de NPO op basis van het voorstel van een externe partij heeft gesteld. Deze kaders kunnen gaan over budget, format en rechten, maar het kunnen ook inhoudelijke kaders zijn. De NPO mag echter nooit, evenmin als nu bij het programmeren, treden in de redactionele autonomie van de verantwoordelijke omroeporganisatie.

De VVD-fractie vindt de mogelijkheid om externe partijen toegang te geven tot de publieke zenders positief en vernieuwend. De VVD-fractie vraagt zich af of op dit moment de convenanten die nodig zijn om de externe partijen toegang tot het bestel te geven, al afgesloten zijn. Kan de staatsecretaris daar in zijn antwoord op ingaan?

De plaatsingsbevoegdheid van de NPO wordt uitgevoerd door de genrecoördinatoren. Nu zijn dat nog net- en zendercoördinatoren. Zo kan de indeling in programmagenres leiden tot een aanbod op de diverse platforms. Genrecoördinatoren zijn medewerkers van de NPO die in mandaat namens de raad van bestuur opereren, net als nu de zender- en netcoördinatoren. De NPO maakt hiervoor een coördinatiereglement. De VVD-fractie is blij met de invoering van de genrecoördinatoren, maar wil nog wel graag van de staatsecretaris weten hoe het staat met het opstellen van het coördinatiereglement, dat voor het goed functioneren van de genrecoördinatoren onontbeerlijk is. Kan de staatssecretaris daar nog eens op ingaan?

De leden van de raad van toezicht van de NPO worden benoemd door de minister van OCW bij Koninklijk Besluit. De leden van de raad van bestuur van de NPO worden door de raad van toezicht, met instemming van de minister, benoemd. In dit wetsvoorstel staat verder dat er voorafgaand aan de benoeming van de raad van toezicht een onafhankelijke commissie een adviesvoordracht opstelt en die aanbiedt aan de minister.

Over dit onderdeel van het wetsvoorstel is in de afgelopen weken discussie ontstaan die de VVD-fractie wil laten meeklinken bij de behandeling van dit wetsvoorstel. In Polen en ver daarbuiten is grote ophef ontstaan over het benoemingenbeleid van de recent gevormde regering, ook die bij de publieke omroep. In het kort komt de zorg erop neer dat de Poolse regering invloed krijgt op de inhoud van de programmering door functionarissen te benoemen die inhoudelijk op één lijn zitten met de huidige Poolse regering en die dus zullen kiezen voor programma's en boodschappen die de regering welgevallig zijn. De onafhankelijkheid van de publieke omroep in Polen staat zo ter discussie.

De VVD-fractie vraagt zich af of er aanvullende maatregelen genomen kunnen worden waarbij de transparantie en het hanteren van objectieve criteria voor de benoemingen nog beter zijn. De situatie in Polen, maar zeker ook de door dit wetsvoorstel nieuwe positie van de NPO nopen daar in de ogen van de VVD-fractie toe. De leden van de fractie vragen de staatsecretaris nog eens goed te kijken naar de procedure voor de benoemingen en met voorstellen te komen, eventueel in een aanvullende brief.

De publiekemediaopdracht wordt in dit wetsvoorstel gewijzigd. In de huidige volle mediamarkt is het de taak van de publieke omroep om herkenbaar media-aanbod te maken met een publieke meerwaarde.

De voorzitter:

Mevrouw Gerkens heeft een vraag. Ik vergis mij, het is een maidenspeech.

Mevrouw Krikke (VVD):

De immuniteitsketting hangt nog steeds om mij heen, maar in de tweede termijn gaat het allemaal gebeuren, zo stel ik mij voor!

Voorzitter. Er moet steeds een duidelijk publiek doel zijn, dat rechtvaardigt dat er publiek geld in programma's wordt gestoken. De kerndoelen in de aangescherpte opdracht in dit wetsvoorstel zijn informatie, cultuur en educatie. In de huidige wet is verstrooiing nog een specifieke, extra opdracht waaraan de publieke omroep moet voldoen. In het voorliggende wetsvoorstel is amusement geen kerntaak meer. Deze wijziging vraagt om een daadwerkelijke verschuiving in de focus van de programmering en vraagt om het maken van scherpere keuzes. Amusementsprogramma's kunnen nog wel ingezet worden als deze bijdragen aan de doelen informatie, cultuur en educatie. Amusement wordt zo als middel gebruikt om de kerndoelen te bereiken.

De VVD-fractie kan de keuze van de regering volgen om verstrooiing als kerntaak te schrappen. Wel zien de leden van de VVD-fractie dat de scheidslijn tussen verstrooiing als doel en amusement als middel om informatie, cultuur en educatie over het voetlicht te brengen heel dun is. Kan de staatsecretaris nog eens bespiegelen waar hij zelf die scheidslijn ziet?

Het voorliggende wetsvoorstel ziet ook op de inzet van de regering om de regionale omroepen meer te laten samenwerken. De verdergaande samenwerking geeft de regionale omroepen tevens de mogelijkheid om zich met hun programmering maximaal op de regio te richten. Voor de regio's is het van groot belang om op deze wijze journalistiek en verslaggeving vanuit en gedragen door de regio te krijgen. Stichting ROOS en de regionale omroepen willen de journalistieke ambities realiseren door te investeren in een fijnmazig netwerk van regionale redacties die boven op het nieuws zitten en midden in hun regionale netwerk staan. Daarnaast geeft de verdergaande samenwerking mogelijkheden om financieel efficiënter te opereren. In een volgend wetsvoorstel, dat nog dit jaar verwacht wordt, komt de regering met nadere voorstellen voor de regionale omroepen.

De VVD-fractie vindt een sterk stelsel van regionale omroepen heel belangrijk voor de regionale nieuwsvoorziening en kijkt daarom ook uit naar de nadere voorstellen die de regering gaat doen. Voor nu wil de VVD-fractie graag weten of uitstel van de behandeling van het nu voorliggende wetsvoorstel ook negatieve financiële gevolgen heeft voor de te behalen bezuinigingen door de regionale omroepen. Heeft de staatssecretaris daarover gesprekken met de betrokken regionale omroepen en stichting ROOS gehad en wat is daar zoal uitgekomen?

Voorzitter, alles overziend heeft de VVD-fractie een positieve grondhouding over het voorliggende wetsvoorstel. Wij zien uit naar de antwoorden van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Krikke. Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe om kort iets van uw achtergrond te schetsen.

U hebt gestudeerd aan de Frederik Muller Academie voor bibliotheek en documentatie. In 1986 zette u uw eigen bedrijf op voor campagnes, congressen en evenementen. In 1994 werd u namens de VVD lid van de gemeenteraad van Amsterdam. Twee jaar later, in 1996, volgde u Frank de Grave, inmiddels fractiegenoot in deze Kamer, op als wethouder van Economische Zaken. Als wethouder zette u zich in voor het verstevigen van de economische positie van onze hoofdstad. En met succes, want een recordaantal bedrijven heeft zich in die jaren in Amsterdam gevestigd.

Verder zette u zich onder meer met succes in voor het behoud van de Prof. Tulpstraat, een straat naast het Amstelhotel die tot de Tweede Wereldoorlog een centrum van de diamanthandel was. Om politieke compromissen tot stand te brengen, zocht u het liefst achter de schermen naar verbindingen.

Na uw wethouderschap in Amsterdam werd u in 2001 benoemd tot burgemeester van Arnhem. Ook hier stond u er niet om bekend dat u graag op de voorgrond trad. Wel werd u geprezen om de manier waarop u voeling hield met de bewoners van de stad. "Een liberaal met een sociaal hart", werd er over u geschreven in de krant. In een interview zei u: "Het gaat niet om mij, maar om wat ik als bestuurder voor een stad kan betekenen."

Eenmaal maakte u een uitzondering en trad u bewust in de spotlights. In 2005 schreed u bij de tweede editie van de Mode Biënnale als model over een anderhalve kilometer lange catwalk door de binnenstad. Het praktische argument hiervoor was dat u op die manier als burgemeester het beste Arnhem kon profileren als modestad.

In 2013 nam u afscheid van Arnhem, hoewel u er tot op heden nog steeds met veel plezier woont. In 2014 werd u benoemd tot directeur van het Scheepvaartmuseum. Eind vorig jaar werd echter duidelijk dat de raad van toezicht en u niet langer dezelfde koers voeren. Sindsdien richt u zich weer op uw advieswerk voor overheid en bedrijfsleven.

Mevrouw Krikke, sinds juni 2015 bent u lid van deze Kamer. Hier bent u lid van de commissies voor Economische Zaken, voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Uw maatschappelijke en politieke ervaring voorspelt een interessante verdere bijdrage aan het werk van deze Kamer en wij wensen u daarbij veel succes.

Ik schors de vergadering om de collegae en mijzelf de gelegenheid te geven, u geluk te wensen met uw maidenspeech.