Plenair Koffeman bij behandeling Internationale veiligheidsstrategie



Verslag van de vergadering van 31 mei 2016 (2015/2016 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 23.22 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter. Ik dank via de minister van Buitenlandse Zaken beide ministers voor de antwoorden die ze hebben gegeven. Dietrich Bonhoeffer heeft gezegd: er is geen weg naar de vrede op de weg naar de veiligheid. Daarmee schetste hij de dilemma's die ook in dit debat veelvuldig aan de orde zijn gekomen, met name de overwegingen die zijn gepasseerd over de nucleaireafschrikkingsstrategie. Collega Van Kappen gaf het al aan: het is uiterst onbehaaglijk om van dat instrumentarium gebruik te moeten maken, maar het is ook heel lastig om het niet te hebben. Daar worstelen we met zijn allen mee; dat is lastig.

Het antwoord van de minister op mijn vraag of hij bereid is om een voedselstrategie integraal onderdeel te maken van de veiligheidsstrategie, klonk bemoedigend, zo moet ik zeggen, maar het bevatte ook nog wel een paar ogenschijnlijk tegenstrijdige elementen. Ik probeer daarin iets meer helderheid te krijgen. De minister erkent dat de wereldvoedselvoorziening van cruciaal belang is voor de wereldveiligheid. Toch hoorde ik tussen de regels door ook dat het nog geen etenstijd is en dat, als het wel etenstijd wordt, er een heleboel verschillende opvattingen mogelijk zijn over wat we zullen eten. Ik was eigenlijk niet op zoek naar de menukaart, maar meer naar de integrale voedselstrategie als onderdeel van de internationale veiligheidsstrategie. Ik wil de toezegging dat de voedselstrategie echt een onderdeel van de internationale veiligheidsstrategie zal zijn, niet als keuzemenu van mijn persoonlijke voorkeur maar meer als een strategie gericht op het beteugelen van mondiale problemen op de wijze zoals verwoord in het advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Dat kan eigenlijk onmogelijk te veel gevraagd zijn. Kan de minister daar een duidelijke toezegging over doen?

Voedsel gaat over klimaatverandering, ontbossing, waterschaarste, fosfaattekort, verdelingsvraagstukken en verstoorde economische verhoudingen. Die problemen zorgen in veel gevallen weer voor vluchtelingenstromen en problemen tussen landen en bevolkingsgroepen. Er is eigenlijk geen andere wijze om die problemen te beteugelen dan het wegnemen van de voedingsbodem van die problemen. Ik wil aan de minister vragen of hij dat als een integraal onderdeel van de veiligheidsstrategie wil zien.

Ik heb nog enkele vragen over het Oekraïnereferendum. De minister heeft gezegd dat hij niet kan spreken over inhoudelijke besluitvorming. Ik begrijp dat, want dat is in de boezem van het kabinet en het lastig om dat hier te delen. Naast vragen over de inhoudelijke afweging is er ook gevraagd naar meer inzicht in de procedure. Wat heeft het kabinet voor ogen als het zijn afweging gemaakt heeft? Op welke wijze wil het kabinet de Eerste Kamer en de Tweede Kamer betrekken bij het besluit dat het daarover neemt? Dat is procedureel.

Graag krijg ik een toelichting op de wijze waarop de motie-Ganzevoort c.s. over de intensivering van de 3D-benadering (33694, letter D) en de motie op stuk nr. 32500-V, letter H over nucleaire ontwapening die in dit huis met algemene stemmen is aangenomen, worden uitgevoerd. Collega Van Apeldoorn memoreerde dat al. Minister Rosenthal heeft daar in april 2011 een brief over gestuurd naar de Kamer waarin staat dat de regering zich heel graag voor dit doel wil inzetten, maar dat ze tegelijk realistisch wil zijn. Dat is inderdaad ook weer zo'n "enerzijds, anderzijds"-antwoord. Het kabinet wil zich dus daarvoor inzetten, maar ook een realistische benadering betrachten. Die brief dateert van vijf jaar geleden en daarom is het interessant om te weten wat die inzet en die realistische benadering in de vijf jaar tot nu toe hebben opgeleverd. Wat is het vooruitzicht? Hoe gaat de regering de komende tijd met die motie aan de slag?

De voorzitter:

Is de minister in de gelegenheid om meteen te antwoorden?

Minister Koenders:

Ik heb de tweede motie nog niet ontvangen.

De voorzitter:

Wij hebben hier een kopie. Die komt uw kant op. Ik stel vast dat de minister een korte schorsing wil.