Verslag van de vergadering van 14 juni 2016 (2015/2016 nr. 34)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.59 uur
De heer Dercksen i (PVV):
Voorzitter. Wij denken essentieel anders over hoe ondernemers functioneren. Ik heb de minister horen zeggen dat ondernemers de regels van Brussel nodig hebben om te kunnen ondernemen. Dat is niet mijn ervaring en dat is ook niet de ervaring die uit onze geschiedenis naar voren komt. Wij streven wel naar een gelijk speelveld. Daarvoor heb je de EU echter niet nodig, dat kun je ook bilateraal afspreken. Samen met de CEO van Boskalis stel ik vast dat dit gelijke speelveld helaas ontbreekt. Als ondernemingen keurmerken in de branche afspreken, is daar weinig op tegen. Ik heb het met name over de ideologische keurmerken, omdat het daar vaak misgaat. Ik vind het heel opvallend dat de VVD-minister vindt dat de catering door de overheid zelf kan worden uitgevoerd. Het digitaliseren van het Nationaal Archief wordt het "maken van kopietjes" genoemd. Ik vind dat voor een VVD-minister een opvallende move. Die wekt weinig vertrouwen voor de wetgeving die er nog zit aan te komen. Vandaar dat ik een motie heb meegenomen over het inbesteden. Ik onderbouw deze door mevrouw Manunza te citeren, de eerder genoemde hoogleraar aanbestedingsrecht, want zij wil onze stelling hier wel onderbouwen. Ik citeer: daarom pleit ik voor een wetswijziging waarbij je een objectieve openbare toets introduceert die voorafgaat aan een beslissing om wel of niet in te besteden. Je kunt op een objectieve manier toetsen op zaken als kwaliteit, duurzaamheid, sociale insluiting en milieu-impact. Dat is exacte wetenschap. Het gebeurt al over de gehele wereld. Tot zover de overwegingen van de motie die ik indien.
De voorzitter:
Door het lid Dercksen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de (Aanbestedings)wet bij inbesteden van niet-kerntaken door overheden geen regels biedt;
overwegende dat daarmee de plicht van overheden om te beargumenteren waarom men niet-kerntaken zelf uitvoert, ontbreekt;
overwegende dat daarmee het bedrijfsleven ten onrechte buitenspel wordt gezet;
overwegende dat het daarmee bij inbesteden onmogelijk is vast te stellen of er sprake is van een kwalitatief en/of prijstechnisch concurrerende uitvoering van taken door overheden;
verzoekt de regering om met maatregelen te komen die het overheden verplicht om bij inbesteden van niet-kerntaken vooraf aan te tonen dat de uitoefening van taken geschiedt op minimaal gelijkwaardig niveau als zou een aanbesteding op basis van EMVI (economisch meest voordelige inschrijving) hebben plaatsgevonden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter E (34329).
Ik heb nog vier steunbetuigingen nodig en zie dat deze er zijn.
De heer Dercksen (PVV):
De Nederlandse eigen verklaring gaat de prullenbak in met deze aanbestedingsrichtlijn. De aanbestedingsdrempel gaat niet omhoog terwijl heel Nederland van mening is dat dit goed zou zijn, met name voor het mkb. Ook op het gebied van 2B-diensten, de aanbestedingen in het sociale domein, vist Nederland achter het net; de sleepnetten van Brussel waardoor Nederland met weer een stukje minder welvaart achterblijft. Ik vind het teleurstellend, misschien wel stuitend, om te zien dat niemand zelfs de moeite neemt om hierover het woord te voeren. Weg met ons lijkt ook hier het adagium. Niet echter voor de PVV. Wij zullen tegen dit wetsvoorstel stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Dercksen. Is de minister in de gelegenheid om direct te antwoorden? Dat is het geval, alleen moet hij de motie nog krijgen.