Verslag van de vergadering van 14 juni 2016 (2015/2016 nr. 34)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.02 uur
De heer Elzinga i (SP):
Voorzitter. Zoals u weet kom ik net van een interparlementaire COSAC-conferentie, met parlementariërs uit alle Europese landen. We hebben daar over veel Europese uitdagingen gesproken, maar de extreem lage rente zat daar niet tussen. Voor veel Europese landen is deze lage rentestand niet zo problematisch als voor ons. Vele landen hebben dan ook geen pensioenstelsel dat in vergelijkbare mate afhankelijk is van kapitaaldekking.
Drie weken geleden begon ik mijn eerste termijn met een schets van ons mooie pensioenlandschap. Het landschap was echter door een diepe kloof verdeeld tussen wat is en wat zou kunnen zijn. Die diepe kloof is veroorzaakt door de lage rente. In veel landen in Europa liggen ze er niet echt wakker van. Helaas kunnen wij in een muntunie niet zo goed zelfstandig onze rentestanden beïnvloeden en dus liggen wij wel wakker van steeds lagere pensioenkoopkracht als gevolg van de wetgeving die de pensioenverwachtingen aan de uiterst lage risicovrije rente koppelt.
De vraag voor de SP-fractie is of dit wetsvoorstel het aantal slapeloze nachten weet te verminderen. De conclusie aan het eind van de eerste en van de tweede termijn was dat, vanwege een aantal manco's, het beter was dit wetsvoorstel niet tot wet te verheffen, ondanks dat het voorstel wel degelijk beoogt om specifieke deelnemers met een premieregeling minder afhankelijk te maken van de rentestand op één inkoopmoment.
We zijn nu drie weken en twee brieven van de staatssecretaris verder. De SP-fractie wil de staatssecretaris voor deze brieven heel graag bedanken, omdat in deze brieven een aantal zaken worden verduidelijkt en er ook op het terrein van het lifecyclebeleggen een serieuze handreiking aan deze Kamer is gedaan. Althans, mogen we de brief over lifecycles zo begrijpen dat bestaande alternatieve methodes voor lifecycles vanuit de sector ook zullen worden gerespecteerd? Graag krijg ik daarvan nog een expliciete bevestiging. Overigens blijft het voor de SP-fractie de vraag waarom "lifecycle, tenzij" als leidend principe in de Pensioenwet zou moeten worden opgenomen. Het prudentpersonbeginsel volstaat als open norm immers prima, ook volgens mijn fractie. Daarbij is het aan de pensioenfondsen om hier een correcte invulling aan te geven.
De SP-fractie heeft ook kennisgenomen van de erkenning dat het vanuit deelnemersperspectief wenselijk zou zijn dat alle partijen een variabele uitkering kunnen aanbieden, ook in het geval van vrijwillige regelingen. Wat betekent deze erkenning dan concreet, vraagt mijn fractie zich af. Ik hoor graag hoe en wanneer dit tot maatregelen leidt.
Voorts gaat de brief van 30 mei in op het draagvlak en wordt herhaald dat beide koepels van gepensioneerden bij herhaling op een snelle invoering hebben aangedrongen. Dat was echter voor hun laatste, alarmerende oproepen, vlak voor het debat, om het voorstel niet tot wet te verheffen. De staatssecretaris schrijft in haar brief de oproep van deze koepels tot een stabiel pensioenstelsel op te volgen door de risicovrije rente als basis te nemen. De koepels wezen er mijns inziens echter terecht op dat juist deze risicovrije rente tot een maandelijks wisselende rentetermijnstructuur en dus een instabiel pensioen leidt. Na het debat in eerste en tweede termijn werden wij gewezen op een mogelijk nadeel van de toegezegde uitbreiding van de spreidingstermijn tot tien jaar, in combinatie met een dalende uitkering. De pensioenspaarpot zou dan te snel leeg kunnen raken. Vanwege de stabiliteitsvoordelen heeft de Eerste Kamer juist aangedrongen op een bredere spreidingstermijn, om schokken op te vangen. Naar de mening van mijn fractie ligt het dan ook extra voor de hand om de dalende uitkering bij voorkeur te schrappen. Dat kan met een andere, vaste rente als uitgangspunt. Dat zou de stabiliteit van de pensioenuitkering zeer ten goede komen. De prijs, een klein risico op herverdeling, weegt daar naar de mening van de SP-fractie gemakkelijk tegenop.
Als de volatiele rentetermijnstructuur op basis van de risicovrije rente het uitgangspunt blijft, is het risico op een instabiel pensioen met een dalende uitkering te groot. Mijn fractie sluit zich graag aan bij de oproep tot uitstel. Het stelsel wordt inderdaad steeds ingewikkelder. Nader onderzoek kan mogelijk meer helderheid verschaffen. Zonder uitstel blijft de SP op dit moment het standpunt van beide koepels van gepensioneerden delen dat dit voorstel, alles afwegende, beter niet tot wet kan worden verheven.
De voorzitter:
Ik heb begrepen dat de indiener van het wetsvoorstel, mevrouw Lodders, en de staatssecretaris een kwartier nodig hebben voor het voorbereiden van hun beantwoording, maar misschien kan het in tien minuten. Ik hoor dat zij daar hun best voor zullen doen. Ik zal de vergadering schorsen tot 16.20 uur, dan hebben zij twaalf minuten.