De Eerste Kamer heeft op dinsdag 14 juni 2016 het Initiatiefvoorstel-Lodders Wet verbeterde premieregeling aangenomen. De fracties van SGP, ChristenUnie, VVD, PvdA, GroenLinks, D66 en PVV stemden voor. Voorafgaand aan de stemming vond een korte derde termijn plaats van het plenaire debat. Hier was om gevraagd aan het eind van tweede termijn van het debat op 24 mei 2016. Het debat werd gevoerd met initiatiefnemer Lodders (Tweede Kamerlid voor de VVD) en staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid).
Life cycle
Senator Oomen-Ruiten (CDA) dankte in het debat de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de aanvullende informatie die zij per brief heeft verstrekt op 30 mei 2016 (34255, L) en 10 juni 2016 (34255, M). De senator vroeg in hoeverre er daadwerkelijk ruimte is om af te wijken van de lifecyclebenadering en wat de effecten zijn voor oudere deelnemers voor wie altijd met een uniform beleid is belegd en voor wie nu opeens overgestapt moet worden op de persoonlijke benadering met het afbouwen van het beleggingsrisico. Ook vroeg Oomen de staatssecretaris om dit najaar met een concreet voorstel te komen voor de taakafbakening tussen verzekeraars en pensioenfondsen. Zij vroeg de staatssecretaris ook om toe te zeggen dat de rekening voor het beleggen, in dat variabele pensioen, niet bij de deelnemers wordt neergelegd. Tot slot betoogde de senator dat het beter zou zijn om de behandeling van dit wetsvoorstel aan te houden totdat de gewijzigde AMvB gereed is.
Transparantie
Ook senator Lintmeijer (GroenLinks) gaf aan dat het beter zou zijn om eerst de AMvB af te wachten. De senator merkte op dat de mogelijkheden voor verruiming en voor wat meer overgangsrecht niet erg transparant zijn voor de deelnemers. Dit zal bij de evaluatie van het wetsvoorstel kritisch moeten worden bekeken.
Dubbele kosten voor deelnemers
Senator Van de Ven (VVD) betoogde dat met de voorstellen van de staatssecretaris (zoals opgenomen in de twee brieven) flexibiliteit wordt gecreëerd voor een succesvolle start van de Wet verbeterde premieregeling. Van de Ven vroeg de staatssecretaris wel of er waarborgen bestaan dat een deelnemer op de pensioendatum het recht heeft om zonder dubbele kosten te kiezen met welke partij hij of zij de verplicht te verstrekken informatie wil delen voorafgaand aan de keuze voor een variabele pensioenuitkering. Hij vroeg ook of de additionele kosten voor een variabel pensioen kunnen worden geïdentificeerd en toegerekend aan de deelnemers die kiezen voor het variabele pensioen.
Projectierente
Senator Van Rooijen (50PLUS) vroeg waarom de indiener er niet voor heeft gekozen om de projectierente wettelijk te verankeren en waarom er (ondanks zijn herhaalde verzoek) geen onderzoek wordt gedaan naar de omvang van de ex ante herverdeling. De lifecycle-benadering beperkt volgens de senator volstrekt onnodig de waardevolle verplichting van uitvoerders om aan de hand van het prudent person beginsel vast te stellen wat het meest optimale beleggingsbeleid is dat bij een deelnemer of een groep deelnemers past.
Senator Van Rooijen (50PLUS) diende mede namens senatoren Oomen en Ten Hoeve een gewijzigde motie in over onderzoek naar de manier waarop pensioenfondsen hun deelnemers variabele uitkeringen kunnen bieden in het geval van vrijwillige pensioenregelingen (EK 34.255, N). Deze motie is aangenomen. CDA, GroenLinks, PvdD, 50PLUS, OSF, SP, D66 en PVV stemden voor.
Complexiteit
Senator Rinnooy-Kan (D66) stelde dat zijn kernbezwaar tegen dit voorstel - een excessieve complexiteit, mede gedreven door de intellectuele herkomst van het voorstel bij het Shell Pensioenfonds - niet is verdwenen. Hij dankte de staatssecretaris voor het erkennen en adresseren van zijn zorg over de rigide toepassing van het lifecycle-beginsel. Rinnooy Kan vroeg de staatssecretaris om toe te zeggen dat pensioengerechtigden alleen die kosten in rekening worden gebracht die zijzelf hebben veroorzaakt, ook als zij niet kiezen voor variabel doorbeleggen. Tot slot uitte hij zorgen over de risicovoorlichting aan gepensioneerden die overwegen door te beleggen.
Senator Rinnooy Kan dankte de staatssecretaris voor de toezegging om onderzoek te doen naar het eenmalige onbeperkte shoprecht. Hij besloot hierop om de door hem ingediende motie aan te houden.
Vaste rente
Senator Elzinga (SP) vroeg de staatssecretaris om te bevestigen dat bestaande alternatieve methodes voor lifecycles vanuit de sector ook zullen worden gerespecteerd. Hij merkte op dat de koepels van gepensioneerden er terecht op hebben gewezen dat juist de risicovrije rente tot een maandelijks wisselende rentetermijnstructuur en dus een instabiel pensioen leidt. Elzinga bepleitte dat de dalende uitkering wordt vervangen door het uitgangspunt van een vaste rente. Dat zou de stabiliteit van de pensioenuitkering zeer ten goede komen. De prijs, een klein risico op herverdeling, weegt daar naar de mening van de SP-fractie gemakkelijk tegenop.
Antwoord initiatiefnemer en kabinet
Initiatiefnemer Lodders (VVD, Tweede Kamer) bevestigde dat lopende pensioenen niet kunnen worden aangepast als gevolg van de kosten die gemoeid zijn met de invoering van dit wetsvoorstel. Voor mensen die nog met pensioen gaan, zou het consequenties kunnen hebben als de pensioenuitvoerder door de hogere kosten inkooptarieven aanpast. De pensioenuitvoerder mag zelf bepalen waar de kosten worden gelegd, maar moet daar wel transparant over zijn. Lodders betoogde dat er nadrukkelijk is gekozen voor risicovrije rente, met als belangrijkste argument dat de herverdeling ex ante die zou kunnen plaatsvinden bij een verwacht rendement in de collectieve variant.
Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) zegde toe dat de uitkomsten van het onderzoek naar taakafbakening tussen verzekeraars en pensioenfondsen worden meegenomen in de veegwet, mits hier voldoende tijd voor is. Klijnsma stelde verder dat het logisch is dat de baten van een variabel pensioen en de kosten daarvan terechtkomen bij de groep die kiest voor het variabele pensioen. Ook stelde zij dat de geplande AMvB zich in de nader rapportfase bevindt en dus niet meer officieel kan worden voorgehangen bij het parlement.
Staatssecretaris Klijnsma gaf aan dat goede communicatie naar deelnemers over de risico's en voordelen van financiële producten bij het kabinet hoog in het vaandel staan. Zij zal met fondsen en verzekeraars gaan bekijken hoe die communicatie het best kan worden ingericht.
Deel dit item: