Plenair Brinkman bij Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 1 november 2016 (2016/2017 nr. 5)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.29 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Brinkman i (CDA):

Mevrouw de voorzitter. De Leidse Lakenhal gaat restaureren en vernieuwen. Dat gebouw zit vol oude waarden, geschiedenis, identiteit en trots op wat generaties lang bereikt werd. Daaruit wordt bij de verbouwing en uitbreiding ervan onder de titel "nobele eenvoud" inspiratie voor de toekomst geput. Gaat de verbouwing van ons land wel zo eenvoudig als het nobele kabinet ons aan het eind van zijn rit nu wil doen geloven? Mensen willen terug naar meer onderlinge samenwerking en vertrouwen. Ze willen serieuzer genomen worden in eigen verantwoordelijkheden in plaats van in contracten en regels voor van alles en nog wat aansprakelijk te worden gesteld. Ze voelen dat onze rechtsstaat niet af is en de globe nog altijd niet volmaakt. En niet ieder is al gelukkig door de weer aantrekkende economie.

In deze veranderlijke tijd lopen we als het ware langs het tuinpad vol tradities van onze voorouders op de brug van het heden over digitale snelwegen naar de toekomst. Sommigen vinden het eng of zien er niks in en weer anderen haasten zich om het verleden vi aut clam onder de groene zoden te krijgen. Met zulk uiteenlopende vergezichten is het zaak om niet als een geprogrammeerde robot of in een intuïtieve reflexbeweging instant en symbolisch tot besluitvorming te komen. Een meer weloverwogen en daardoor degelijker aanpak met kans op breder draagvlak bij de bevolking en op praktiseerbaarheid blijft geboden. Organen worden nu eenmaal niet bij wet gedoneerd. Geloof en overtuiging krijgen geen andere plek in de samenleving als de rand van munt naar mammon vernoemd zou worden. Verslaafden worden niet gezonder en hun naasten niet gelukkiger indien wiet naast tulpen, kaas en klompen tot handelsmerk van ons land zou worden gebrandmerkt. Respect voor het leven tot de laatste snik zit in de genen van ons land. Dit huis is in deze samenstelling ook na de komende verkiezingen nog 365 keer 24 uur bereid en in staat om op de juiste tijd bij te dragen aan zorgvuldiger en daardoor meer uitvoerbare wetgeving. Dat blijft toch nog steeds de opvatting van dit kabinet?

Toen ik dit op een fraaie herfstochtend schreef, onderbrak de radio mij met berichten over nachtelijke steekpartijen en ook over brandstichting, overvallen en andere narigheid. Het kabinet heeft daarom gelukkig eindelijk willen luisteren naar degelijk onderbouwde verzoeken uit dit huis om de stutpilaren van onze rechtsstaat te verstevigen. Voor een robuuste restauratie daarvan blijft verdere en consequente verhoging van de kwaliteit in de gehele strafrechtketen de komende jaren noodzakelijk. Het feit alleen al dat enkele duizenden veroordeelden nog gewoon los rondlopen, tast de geloofwaardigheid van beleid en gezag aan. De politie stopt met opvang en vervoer van verwarde personen. De Wiv is nog steeds niet zodanig gewijzigd dat mogelijk terrorisme eerder kan worden voorkomen door snuffelen in databestanden verder toe te staan. Wil het kabinet eraan meewerken dat ten minste deze zaken nog in deze kabinetsperiode worden opgelost?

Ik begon met een welgemeend compliment en ik geef er nog een. Het geluk dat velen toelacht nu de economie aantrekt, komt ook het kabinet toe. Het snapt heus wel dat dit niet alleen dankzij zijn eigen beleid komt. En er wordt daardoor veel pijn geleden in menige huiskamer, maar toch, ere wie ere toekomt. Wij waren constructief in onze oppositie en steunden veel, maar niet alles. Ik concentreer me vandaag vooral op wat nu aan het eind van de rit voor het kabinet rest.

Excuses, ook van mijn kant. Verontschuldigingen namelijk voor het feit dat ik nu toch weer wil pleiten voor meer aandacht voor de ware feiten van alle dag, terwijl het kabinet zijn lofzangen over eigen succes beeldend rondzingt. De gewone man en vrouw hebben in principe niks tegen welke innovatie dan ook, maar ze worden wel dol van fraaie verhalen, grootse plannen en formulieren, terwijl de werkelijkheid zijn eigen rondes doet langs de huisdeur en de werkvloer. Er werden belastingverlagingen beloofd, maar de werkelijkheid is dat er van 2016 op 2017 nog eens 3,4 miljard extra belasting en premie wordt geïnd als gevolg van kabinetsbeleid, naast 5,8 miljard extra door "endogene groei", zoals dat heet. En hoe kunnen nu honderden miljoenen aan opstapbonussen bij de Belastingdienst onbestraft worden uitgekeerd, terwijl diezelfde dienst nog niet eens een modelovereenkomst voor zzp'ers voor elkaar kan krijgen. Is dat nobele eenvoud? De gewone burger heeft heus wel door dat afschaffing van de monumentenaftrek geen vereenvoudiging van belasting, maar domweg een verzwaring is. Dat leidt niet tot wederopbouw van waardevolle tradities, maar juist tot afbraak ervan. Nu geen excuses meer, maar daden. Wil de minister-president toezeggen dat hij hierop corrigerend terugkomt voor de komende Algemene Financiële Beschouwingen?

Het kabinet beloofde veel over vereenvoudiging en eigen verantwoordelijkheid. Wat is echter de werkelijkheid? Wij waren voor decentralisatie van de Wmo maar tegen de overhaaste invoering ervan. Ondanks beloften van het kabinet is de uitvoering door sommige gemeenten en door de Sociale Verzekeringsbank, een zbo, een drama geworden: directeuren weggestuurd en controles op rechtmatigheid van declaraties voor persoonsgebonden budgetten op een laag pitje gezet. Is dat nobele eenvoud, verantwoorde besteding van belastinggeld? ProRail presteert zichtbaar beter dan vroeger, zoals bijvoorbeeld op Utrecht Centraal is te zien. De meesten zien daarom deze organisatie graag als overheids-nv verdergaan. Maar het kabinet gaat ertoe over dit winning team nu maar zelf aan te voeren. Heeft het zijn eigen slechte ervaring bij de SVB dan toch niet begrepen? "Sorry voor het ongemak" kan het kabinet toch niet blijven zeggen?

Het saldo van deze gehele kabinetsperiode is lastenverzwaring en verdere complicering van het fiscale stelsel. Heel Holland bakt liever geen gebakken lucht uit de welsprekende mond van een hoge gezagsdrager. Als er al 10 miljard vrije ruimte bij de fiscus zou komen, zou die dan niet beter straks in een eenvoudige fiscale tweetrapsraket in het inkomensbeleid kunnen worden ingebracht in plaats van steeds weer te blijven steken in allerlei koopkrachtplaatjes ad hoc?

Intussen wachten miljoenen gepensioneerden op de uitkomst van het gesteggel inzake doorsneepremies, rekenrentes en dergelijke, terwijl hun uitkeringen steeds maar weer achterblijven. Dat kan niet overtuigend worden opgelost met een incidenteel douceurtje op weg naar verkiezingen. Er moet nieuwe zekerheid onder de wankeler pijlers van de oude dag komen. Mogen we ook daarover nog voor de AFB iets positievers van het kabinet horen? Onzes inziens mag de in solidariteit opgebouwde pensioenbodem niet verschrompelen tot iets als de eerste pijler plus een tweede pijler tot zo ongeveer de rekengrens van de sociale zekerheid, terwijl men met een inkomen daarboven dan maar moet zien hoe men zich verder redt. En ook al omdat voor pensioen opgebouwd vermogen helaas niet mag worden ingezet voor het eigen huis, laat het kabinet in alle pensioendebatten nu de schutse voor de oude dag verbouwen tot een virtuele puinhoop, terwijl in de pensioenkassen nogal wat geld zit voor huidige en toekomstige generaties. Dat mag toch geen hervorming heten?

De president van de Nederlandsche Bank noemde onlangs meer hervormingen die nog niet klaar zijn. Ik noem de woningmarkt. Steeds bepleitten wij beter te letten op meer autonome bevolkingsgroei en meer eenpersoonshuishoudens. Op verdere vergrijzing. "Geen probleem", zei de verantwoordelijke bewindspersoon. We suggereerden in ieder geval energiezuiniger te laten bouwen en verbouwen, zodat althans de woonkosten omlaag zouden gaan. "Nee", wierp de minister van Energie tegen: "ik bouw liever windmolens als luchtkastelen, zover het oog reikt." Toegegeven, deze laatstgenoemde actieve minister doet wij hij zegt. Er is te land, ter zee en in de lucht geen plek meer in en bij dit platte land waar je geen windmolens ziet die niet twee keer zo hoog zijn als de Utrechtse Domkerk. Er zijn nu ontelbare woningzoekenden, immigranten mogen niet op straat slapen en de prijzen van de gemiddelde woning stijgen. En wat zegt minister Blok op tv? "Laten de gemeenten en provincies nu haast maken met extra bouwen." Dat is oud bier! Hierbij passen geen excuses maar nieuw beleid. Energiebesparing is nuttig voor het klimaat én voor de woonkosten én voor de werkgelegenheid. Er is geen behoefte aan meer uiteenlopende maar aan sneller tot stand gekomen en meer praktisch toepasbare omgevingsvisies, die ook wisselingen van bestemming in deze veranderlijke tijd gemakkelijker maken. Er is behoefte aan sneller meer bouwruimte. Verhuurdersheffingen zitten particulier initiatief en corporaties in de weg. Waarom zegt het kabinet dat deze hervormingen klaar zijn? Eerder maakte het kabinet de verstandige keuze om ouders die kinderen en kleinkinderen bij de aankoop van een eigen woning willen steunen, een handje te helpen. Wil het kabinet dat ook overwegen voor schenkingen inzake studie?

Vanuit onze tradities van degelijkheid, wederzijds respect, eigen én gezamenlijke verantwoordelijkheid, saamhorigheid en betrokkenheid, openheid en eerlijkheid, willen wij blijven aankijken tegen de toekomst. Ook het CDA gunt ieder vrij en veilig zijn of haar eigen opvattingen, maar met de negatieve gevolgen van daarmee corresponderend gedrag moeten we elkaar niet blijven lastigvallen. Het gaat om betere handhaving en bevordering van wat wij door de eeuwen heen met elkaar als normen bij de waarden van onze gastvrije samenleving zijn gaan beschouwen. Gerechtigheid, naastenliefde, vrijheid, gelijkheid, respect, matigheid, arbeidsethos en dienende verantwoordelijkheid worden immers waardeloze idealen, als de bijbehorende normen niet worden nageleefd. Daar stonden we gezamenlijk voor en daar moeten we voor blijven vechten. Vroeger deden we dat misschien nog wel letterlijk, nu zeker geweldloos, maar wel metterdaad. Het is gedenkwaardig om de minister-president recentelijk de ochtendwijding van zijn herverkiezingstournee op de radio te horen beginnen met een pleidooi voor herstel van normen en waarden. Op welke normen en waarden heeft zijn kabinet het oog?

Het zal — over de toekomst gesproken — nog wel even wennen worden in ons land, dat zo overmatig gewend is geraakt aan het feit of tenminste de toezegging, dat steeds meer risico's wel door de Staat kunnen worden gedragen. Steeds meer landelijke regels en stijgende overheidsinvloed raken het einde van hun spankracht. De grootste hervorming die ons bestuurlijke moeras de komende jaren nog te wachten staat, is dat we met elkaar moeten wennen aan de gevolgen van het idee dat het individu meer te vertellen wil hebben in onze samenleving. Dat gaat echt over meer dan een referendum. Het gaat ook over de keuze van je eigen school, je mediafrequentie, het begin en einde van je leven, je reisschema of je zelfstandigheid zonder personeel. Ik zou hier een hele hoge kiesdrempel kunnen opwerpen tegen allerlei individuele geesten van deze tijd, maar ik voeg er vanuit onze traditie graag aan toe dat je voor de toekomst je eigen inzet, risico en verantwoordelijkheid voor de samenleving vooral niet moet vergeten.

Enfin, laat nu eerst de kiezer maar eens spreken. Er is nog werk genoeg aan de winkel voor het komende kabinet onder wiens leiding dan ook. Niet te veel formatiedictaten van het nieuwe kabinet vooraf zullen een constructieve, want onafhankelijke dialoog met dit huis alleen maar productiever maken, ongeacht of het CDA dan in de oppositie zit of daarbuiten. Heeft het kabinet trouwens een idee hoe de komende formatie procesmatig in elkaar moet worden gestoken? Anders dan de laatste keer misschien?

Zoals ik al zei, liggen er intussen nog bergen werk voor dit kabinet. Zo vragen wij bijvoorbeeld nu nog een reactie op actuele opvattingen en omstandigheden buiten de landsgrenzen die direct van invloed zijn op wat daarbinnen gebeurt. Volgens het SCP zetten burgers zich daar echt niet steeds meer tegen af. Hun vertrouwen in de politiek lijkt gelukkig ook weer iets te stijgen. Dan moeten er geen loze beloften en wel duidelijke stellingnamen tegenover staan. Onze landgenoten, nog steeds aldus het SCP, voelen zich relatief, ten opzichte van andere landen, gelukkig, maar zijn ook relatief bezorgd over de toekomst.

Het IMF meldde onlangs dat de wereld meer dan ooit gebukt gaat onder schulden, publieke en, veel meer nog, private. Waar de wereld nog meer onder gebukt gaat, is niet in geld uit te drukken: een tekort aan vertrouwen, binnen landen en tussen landen. Polarisatie, populisme, plutocratie zijn allemaal uitingen van wantrouwen, woede en egoïsme, kortom: van verloren samenhangen en van als gemeenschappelijk gevoelde belangen. Zelfs ons vertrouwde plechtanker, de Verenigde Staten, gaat er dezer dagen onder gebukt. Onze hele naoorlogse stabiliteit is gebouwd op vertrouwen tussen Amerika en zijn bondgenoten, gebaseerd op een commitment aan voorspelbaar en op waarden gebaseerd gedrag. Zelfs dat staat op het ordinaire spel in de Amerikaanse verkiezingen. Ja, het hele model van ons democratisch stelsel als model voor de organisatie van een beschaafd politiek leven, is onderwerp van strijd geworden in het belangrijkste westerse land, dat zozeer zijn stempel op onze naoorlogse wereld heeft gedrukt. Dat we ook overigens verder in een guurder, geopolitiek klimaat leven hoef ik hier verder niet aan te stippen.

Als je dat allemaal optelt, zijn we meer dan ooit verplicht om met onze vrienden en buren in Europa te zoeken naar manieren om onze veiligheid en onze bestaanszekerheid te borgen. Het heroveren van vertrouwen, tussen onze burgers en met onze buitenlandse partners, vrienden en vermeende vijanden, is de grootste uitdaging van onze tijd. Dat kunnen wij niet doen door burgers naar de mond te praten, maar evenmin door hun zorgen te negeren. En dat brengt me op Europa. We horen er de vreselijkste dingen over: onmacht, stroperigheid en botsende belangen. Laten we daar een beetje voorzichtig mee zijn, want hier in Europa wonen en werken realiter nog altijd onze belangrijkste partners. We kunnen ons land immers niet achter een drijvende bok hangen en verslepen naar een virtueel paradijs elders op de aardbol. En tegelijkertijd moeten we het niet fraaier voorstellen dan het is. De huidige Europese Unie kan de grote vraagstukken van deze tijd, zoals immigratie, oorlogen en honger in Afrika, dreigingen aan de Oostgrenzen, vragen vanuit de Arabische wereld, terrorisme en financiële instabiliteiten onvoldoende aan. Zij is daar helaas te gefragmenteerd voor en te weinig homogeen.

Soms lijkt het dat het kabinet daar een beetje omheen praat. Het rijgt de kralen van het pragmatisme. Ik zal eerlijk zeggen dat de huidige omstandigheden ons daar misschien toe dwingen. Misschien zijn we gedoemd om met de stroom van de Brusselse dag mee te drijven. En misschien is het, naar het woord van Bismarck, al heel wat als je ondertussen niet te veel tegen de oevers botst. Wat denkt het kabinet nu echt van de reusachtige, te riskante, experimentele geldschepperij van de ECB? Kunnen we wel blijven volstaan met de mededeling dat die bank autonoom is en wij er derhalve niets van vinden, terwijl de burger met zijn spaargeld nauwelijks rendement haalt en het beste pensioensysteem van Europa inmiddels ongewis aan het worden is ? Dat kan toch niet!

Wat denkt het kabinet van de kansen om met Europese landen, indien nodig, nu ook militair een vuist te maken? Kunnen we verder komen dan de improvisaties van het afgelopen jaar om het vluchtelingen- en immigratievraagstuk te adresseren? Hier is echt wel meer aan de hand dan als gevolg van de drama's in Syrië. Wat gaan we nu concreet aanpakken en met welke bondgenoten? En, zo ja, wat zijn daarvan dan de meer concrete plussen en minnen in plaats van de koers van de dag te blijven bepalen? Antwoorden op zulke vragen, hoe voorlopig ook, kunnen helpen om vertrouwen te herwinnen. Eerlijke antwoorden, waarbij we het niet mooier hoeven voor te stellen dan het is, helpen. Antwoorden die laten zien waar we misschien vastlopen, welke keuzes er voorliggen, helpen. Dan kan er een democratisch en parlementair debat over worden gevoerd waarin burgers kunnen worden meegenomen, ook waar het om dilemma's gaat die niet in enig simpel referendum op te lossen zijn.

Samen optrekken, in Europa, de hele wereld en om de hoek thuis, vereist nieuwe arrangementen, nieuwe probeersels, nieuwe verhoudingen. Onze inzet daarbij is niet om de verantwoordelijkheden van Den Haag maar over de schutting te werpen, noch naar gemeenten en provincies, noch naar burgers, noch naar instellingen of bedrijven. Burgers en hun gemeenten moeten nog wennen aan onderlinge zorg, zoals nu geregeld Zij moeten wennen aan marktwerking en economische competitie. Zeker, ook dat is de werkelijkheid waarin wij leven, maar niet tot elke prijs. Moeilijke, voor de toekomst prioritaire kwesties vergen vaak complexe oplossingen. Voedselzekerheid en -veiligheid en gezondere voeding gaan over meer dan een koe meer of minder in de wei. Onze waterhuishouding gaat over meer dan een stortbui te veel. Ons verkeersinfarct gaat over meer dan weer een omgevallen vrachtauto. En een storing op onze internetaansluiting gaat over meer dan onze zoveelste whatsapp. We moeten er bij al die toenemende complexiteit in ons leven en in ons steeds vollere land beter voor waken dat we de boel dan maar onopgelost laten of eigen verantwoordelijkheden van individuen en groepen te veel en te gemakkelijk laten ondersneeuwen in een ondoorwaadbare collectieve brij.

Dat er in de komende jaren nog veel gereformeerd moet worden, staat voor ons dus vast. Dat wat ik net zei, staat wat ons betreft voorop — dat moet de collega van de Partij van de Arbeid en anderen als muziek in de oren klinken — in de omwenteling van ons denken. We leven nu niet in het heden omdat gisteren is geweest en de toekomst wordt gevreesd. Nee, de kansen op verbetering in deze veranderende tijd ligt voor het grijpen als ieder voor zich en wij gezamenlijk nu al onze verantwoordelijkheden concreet en feitelijk herpakken en we daarbij aangeven wat echt wel even kan blijven liggen omdat het echt op de toekomst kan wachten en dan wel omdat echt een ander dan de overheid daarvoor eerder aangewezen is.

We lenen vandaag de waardevolle normen en waarden uit de rijke traditie van ons voorgeslacht en van de toekomst van ons nageslacht. We gaan op weg naar morgen en overmorgen, met dan hopelijk minder regelreflexen van de overheid. We gaan op weg naar een toekomst waarin we minder op de pof lenen, waarin we kennis en ervaring, tijd en energie, geld en andere inzet en geheugen van en aan elkaar lenen.

Elites zitten nu veelal in het minder nobele verdomhoekje, maar er zijn er gelukkig veel meer dan Feringa die in politiek en maatschappij het beste voor iedereen willen blijven nastreven. Laten we daarom slechts de kwaden in alle lagen van de bevolking bestrijden en de vele goede armen en rijken, jongeren en ouderen, vrouwen en mannen daarbinnen niet met die kwaden in enigerlei boosheid op één hoop vegen. Rustig, weloverwogen, zorgvuldig en degelijk met elkaar aan de slag gaan. We moeten de overheid en onze gezamenlijke instellingen niet afschrijven, maar we moeten ervoor zorgen dat zij zich wel verder aan de nieuwe tijd aanpassen. We moeten het vertrouwen hergeven aan hun inzet en deskundigheid. We moeten dat vertrouwen teruggeven aan Akkerboom en zijn politiemensen, maar we moeten dat net zo goed teruggeven aan artsen en verpleegkundigen en onderwijzers en onderwijzeressen die de jeugd leren om samen te lezen, samen te leven en samen een vak te leren. Aan zulk overlaten heeft het land meer behoefte dan aan nalatigheid. We moeten zichtbaar steviger optreden, daar waar en voor wie dat nodig is, op straat, aan de grens en in onze computers, maar we moeten niet denken dat een wapenstok de beste voorzittershamer is. We moeten niet langer door de vingers zien wat al te lang aan verkeerds werd gedoogd, want bij uitstek dat tast de publieke geloofwaardigheid in het private leven aan.

In dit licht van die toekomst wees ik op de goede traditie van het Leidse Laken: als burgers samen optrekken onder de bescherming van een lekkere, stevige, mooie stof. Die geeft meer bescherming en energie om er samen weer meer vrolijkheid dan somberheid van te maken. Van een papiertje met plan krijgt geen agent, onderwijzer, hulpverlener of wie dan ook het warm. Het gaat ons, politiek gesproken, niet om een museaal pad terug naar oude tradities en niet om in een museum bewaarde verworvenheden als de nu muffe duffels en joppers uit mijn jeugd. Nee, het gaat ons om een nieuwe tijd waarin we met oude, waardevolle tradities, vakmanschap en gebruiken in nieuwe ontwerp- en productietechnieken, met nieuwe materialen en hun minder standaard toepassingen, met intelligente en efficiënte robots naast warmbloedig en betrokken, creatieve, gewone mensen nieuw perspectief geven. Zulke nobele eenvoud geeft echt nieuw elan, meer werk en soms ander werk. De nanomechanismen van Feringa zullen daarbij zeker meer dan een handje helpen. Laat de minister van Economische Zaken straks ruimte voor zulke investeringen achter zich, of is zulk opbeurend uitzicht op de toekomst nu al verleden tijd aan het worden met het nog even snel in het zicht plaatsen van zijn laatste windmolens?

Ik wil de minister-president tot slot graag even bijlichten over de politieke historie van ons land. In zijn beeldverhaal van geslaagde hervormingen en een weer soepel draaiende economie, vertelt hij energiek als een ijsvogeltje over het Torentje als Next Level van zijn scharrelplek. Intussen rekende het SCP voor dat in de achterliggende crisisjaren de inkomens tot tegen de 10% achterop raakten. De collectieve sector slikt een steeds groter deel van de nationale koek. Dat is niet allemaal verkeerd — denk maar aan zorg en onderwijs — maar toch … Wie van ondernemingswinst moest leven, zag zijn inkomen in die periode met wel 15% dalen, WAO'ers en WW'ers zagen een daling van een kleine 10% en mensen met kinderen zagen een daling van tussen de 5% — eenverdieners met kind — en 15% voor tweeverdieners met kind. En niet te vergeten: te veel kinderen leven onder de armoedegrens. Laat ik de minister-president er daarom aan herinneren dat "saevis tranquillus in undis" — ik weet dat de voorzitter graag Latijn gesproken had in deze zaal — in woelige tijden als deze heel gemakkelijk door politieke tegenstanders weer kan worden vertaald als "woest te midden van rustige golven". Pas dus ook hier en nu op uw woorden, minister-president.

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Ik heb eventjes gewacht totdat de heer Brinkman was uitgesproken. Even veerde ik op uit mijn bankje, want hij had het kort over het referendum. Dat is iets wat de gemoederen heel erg bezighoudt. Ook de minister-president is er heel druk mee bezig om alle neuzen dezelfde kant uit te krijgen. Ik hoorde gisteren in de media dat de senatoren in dit huis hun eigen afweging gaan maken. De heer Buma van uw partij geeft aan dat hij de uitslag van het referendum respecteert. In de geschiedenis van het CDA zie ik dat zowel de Tweede Kamerfractie als de Eerste Kamerfractie voor het associatieakkoord met Oekraïne heeft gestemd. Zij hebben ook tegen het raadgevend referendum gestemd. Dat gebeurde door beide Kamerfracties. Ik denk dus dat de kaarten heel duidelijk liggen wat stemgedrag betreft. Mijn brandende vraag aan de senaatfractie van het CDA is of zij vindt dat de minister-president het associatieakkoord alsnog moet ratificeren.

De heer Brinkman (CDA):

Ik heb in dit huis vaker debatten bijgewoond waarin werd gezegd dat wij onze rol zuiver moeten opvatten. Ik heb daarom net in mijn verhaal aangegeven dat deze Kamerfractie graag tijdig haar mening geeft over onderwerpen die aan de orde zijn, namelijk op het moment waarop wij aan de beurt zijn. In het bijzonder gaat het dan over wetsvoorstellen. Om die reden heb ik in de media gezegd — dat herhaal ik graag — dat wij van mening zijn dat de regering regeert — dat is niet alleen een reformatorische opvatting maar dat is ook een staatkundige opvatting van de gehele fractie die, zoals u weet, uit verschillende gezindten bestaat. Als wij niet aan de beurt zijn, geven wij onze opinies niet. Dan zullen wij namelijk weer beticht worden van rolverwarring. Als de minister-president met zijn kabinet vindt dat hij tijd nodig heeft om in Brussel deze complexe materie tot een oplossing te brengen — hij schreef dat aan de Tweede Kamer en stuurde een kopie aan de Eerste Kamer — gunnen wij hem die tijd. Nadat de Tweede Kamer te zijner tijd een oordeel daarover heeft gegeven en er een wetsvoorstel aan de Eerste Kamer wordt voorgelegd — indien daarvan sprake is — zullen wij daarover oordelen. Mocht er hier geen wetsvoorstel voorgelegd worden, dan zien we dat wel. We zijn nu niet aan zet. Dat lijkt mij de enige zuivere staatsrechtelijke opvatting.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Volgens mij heeft het CDA niet altijd zo veel moeite met de rolverdeling, maar dat terzijde. Ik kan uit deze woorden concluderen dat u niet de partijvoorzitter in de Tweede Kamer volmondig steunt. Sorry, fractievoorzitter. Whatever, hij is de heer Buma uit de Tweede Kamer. Dat is belangrijk, of niet? Meneer Buma is niet de eerste de beste. Ik kan uit uw woorden concluderen dat u hem niet volledig steunt, dus niet voor 100%. En ik hoor ook niet dat u niet nee zegt tegen het ondertekenen. Ik ben blij dat dit in de Handelingen wordt opgenomen, want dan is in ieder geval duidelijk dat u als Eerste Kamerlid op dit moment niet nee zegt.

De heer Brinkman (CDA):

Ik hecht ook zeer aan de Handelingen en daarom is het goed om op te merken dat mijn collega moet oppassen met het zich als een journalist gedragen die elke keer zijn eigen duiding geeft aan de woorden die uit mijn mond komen. De enige duiding die er is, geef ik zelf voor in de Handelingen: wij hebben hier nog geen opinie over. Als wij die al zouden hebben, zouden wij die nu niet geven, omdat wij niet aan de beurt zijn. Trekt u dus de conclusie die ik trek.

De voorzitter:

Ga uw gang, mijnheer Kox.

De heer Kox i (SP):

Met dank aan de collega. Ik heb een aansluitende vraag. Ik begrijp de fractievoorzitter van het CDA. Dat is een normale redenering. Het probleem is echter dat de minister-president heeft gezegd dat hij binnen zes weken in Brussel over iets wil onderhandelen waarvoor hij de steun van de Kamers wil. Hoe ziet de fractievoorzitter van het CDA dat proces? Hij zegt niet ten onrechte: kom maar met iets, dan kunnen we daarover praten en, als er niets is, dan hebben we geen gesprek. De minister-president zegt dat hij naar Brussel gaat en dat hij de steun van de Kamers nodig heeft. Hoe ziet u vanuit procesmatig oogpunt dat we gaan spreken over de afronding van het Oekraïneverdrag en de uitslag van het referendum?

De heer Brinkman (CDA):

Ik zit redelijk lang in de politiek, zij het misschien niet zo lang als mijn collega die nu interrumpeert. Het eerste wat ik van mijn leermeesters leerde toen ik de politiek inging, was: nooit antwoorden op als-vragen, want je weet nooit hoe de toekomst eruitziet. Ik blijf maar bij die wijze les.

De heer Kox (SP):

Maar het is geen als-vraag. Ik vraag hoe u het proces voor zich ziet. Of zegt u: dat laat ik geheel aan de regering over en pas als die met iets komt, hoort u iets van het CDA; voor die tijd zwijgen wij en gaan wij ook niet in op de verleidingskunsten van de minister-president, die rondkijkt en zegt "misschien zijn er mensen die het niet eens zijn met de fractievoorzitter van het CDA". Voor u is het: pas als de regering komt met een in Brussel uitonderhandeld resultaat en een daarop gebaseerd wetsvoorstel, vindt u dat u zelf aan zet bent.

De heer Brinkman (CDA):

De collega die nu aan het woord is, behoort tot degenen in dit huis die nogal eens zeggen "wij moeten als Eerste Kamer een stapje terugdoen". Nu gebruikt hij het woord "verleiding" en probeert hij mij weer te verleiden om uit mijn rol te stappen. Dat doe ik niet. Het kan best dat de Tweede Kamer tussentijds wil overleggen met de minister-president, de minister van Buitenlandse Zaken of wie dan ook. Het gaat ons niet aan, zou ik zeggen. De minister-president heeft meegedeeld dat hij naar Brussel gaat. Wij waren niet degenen die kwamen met een tijddruk, met 1 november. Laten we het rustig afwachten. Verder moet de collega aan de minister-president vragen wat hij hem wil vragen.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt.

De heer Kox (SP):

Ik zou niet durven om collega Brinkman te proberen te verleiden hier, publiekelijk. Hoewel, in dit land mag tegenwoordig veel, wie weet.

De heer Brinkman (CDA):

U zou het liever via de telefoon doen.

De heer Kox (SP):

Nee, ik doe graag alles in openheid. Mijn vraag was: hoe ziet u het proces? Dat is geen uitlokking, dat is geen verleiding. Uw antwoord is duidelijk: voor ons staat er op dit moment niets op de agenda en we zien wel waar de minister-president mee komt; als hij met de Tweede Kamer wil praten, doet hij dat maar, maar de Eerste Kamerfractie van het CDA praat pas als er een voorstel van de regering ligt over deze kwestie. Dat is correct, hè?

De heer Brinkman (CDA):

Ja, zeker.

De heer Kox (SP):

Oké.

De heer Schalk i (SGP):

Het is misschien meer een opmerking dan een vraag. Ik heb de heer Brinkman een paar keer horen zeggen — zojuist in het interruptiedebatje met mevrouw Faber en ook eerder in zijn betoog — dat er veel gereformeerd moest worden. Mijn vraag is of hij staatkundig gereformeerd bedoelt.

De heer Brinkman (CDA):

Mevrouw de voorzitter, ik laat aan u over hoe het verdere debat verloopt. Ik hoop wel dat het aantrekkelijk blijft na deze interrupties.