De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de leden Lintmeijer en Sent toe voor het einde van 2016 een brief te sturen inzake de frictiekostenregeling van 8,5 miljoen euro op basis waarvan regionale publieke media-instellingen een financiële bijdrage kunnen aanvragen.
Nummer | T02371 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 oktober 2016 |
Deadline | 1 juli 2017 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
Kamerleden | Drs. F.C.W.C. Lintmeijer (GroenLinks) Prof.dr. E.M. Sent (PvdA) |
Commissie | commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | regionale omroepen ROOS RPO |
Kamerstukken | Aanvullingen bij het toekomstbestendig maken van de landelijke publieke mediadienst (34.459) |
Handelingen I, 2016-2017, nr. 3, item 11, pagina 29
Staatssecretaris Dekker:
(...)
Enkele leden vroegen: kan dit nu echt of lopen ze tegen een btw-probleem aan? ROOS schreef dat zelf ook in haar brief. Er zou een btw-probleem zijn omdat in de nieuwe vorm, dus zonder wettelijk kader, de regionale omroepen niet als een fiscale eenheid kunnen worden aangemerkt. Ik ben het daar niet mee eens. Er zijn wel degelijk samenwerkingsvormen te bedenken waarmee deze btw-problematiek kan worden voorkomen. Ik help ROOS en de omroepen graag om dit verder uit te werken en uit te zoeken.
Hoe ziet dat er dan uit? Grofweg zie ik twee varianten waarin de regionale omroepen met elkaar kunnen samenwerken zonder btw-problematiek. Omroepen kunnen elkaar bijvoorbeeld ondersteunende diensten gaan leveren en op basis daarvan een fiscale eenheid vormen, waardoor ze geen btw aan elkaar in rekening hoeven te brengen. Dat betekent dat de ene omroep P&O voor zijn rekening neemt en de andere bijvoorbeeld financiën en control. Daardoor krijg je kruisverbanden waardoor er een fiscale eenheid ontstaat. Een andere manier om dit te regelen, is dat de RPO diensten gaat organiseren en die vervolgens om niet, dus zonder betaling en daarmee ook zonder btw, gaat leveren aan de omroep. Daarvoor is ook een wettelijke titel. Je moet dan afspraken maken over een iets andere verdeling van de middelen, namelijk dat iets meer middelen die anders naar de regio zouden gaan, nu naar de RPO als landelijke eenheid gaan. Op deze manier kun je zonder extra btw-kosten, zonder extra belastingkosten, wel degelijk samenwerken. Ik ben een groot voorstander van die samenwerking en ik zou daarover graag zo snel mogelijk afspraken willen maken.
De heer Lintmeijer (GroenLinks):
Mijn partij is in het algemeen niet een heel groot voorstander van tax dealing. In dit geval zouden we toch iets meer zekerheid moeten hebben over het feit of die btw-constructies gaan werken. Onze informatie is dat als fiscalisten dit toetsen, ze zullen zeggen dat er wel een paar haken en ogen aan zitten. Ze weten niet zeker of zo'n constructie bij de collega's van de Belastingdienst overeind blijft. Kan de staatssecretaris daarover iets meer zekerheid bieden?
(...)
Handelingen I, 2016-2017, nr. 3, item 11, pagina 34
De heer Lintmeijer (GroenLinks):
(...)
Dan kom ik op de RPO. Het dreigde een beetje een beleidsdebat te worden in de Eerste Kamer, terwijl zoiets eigenlijk in de Tweede Kamer thuishoort, vooral ook omdat er nu niet enig stuk of wetsvoorstel voorligt waarover wij vanuit onze rol kunnen praten. Ik wil daar dus niet al te diep op ingaan. Ik spreek wel mijn zorgen uit over het proces van de samenwerking. Heel concreet zou ik wel op papier willen zien hoe de btw-regeling tot stand kan komen. Kan de staatssecretaris daarvoor zorgen? Dan zijn wij namelijk een beetje gerustgesteld omdat daar in ieder geval geen lek in de financiën zit. Wij horen graag ook nog iets meer duiding over de daadwerkelijke benutting van de 8,5 miljoen frictiekosten in de komende tijd.
(...)
Mevrouw Sent (PvdA):
Graag wijs ik de staatssecretaris op de exacte formulering van toezegging T02220, waarin hij aangeeft in ieder geval het effect van zes maanden vertraging, te weten 8,5 miljoen, te compenseren. Mochten zich verder onvoorziene omstandigheden voordoen, dan heeft de staatssecretaris overleg over de compensatie daarvan. Daarin lees ik niet de voorwaarde dat de samenwerking gerealiseerd moet zijn. Daarbij blijf ik het zeer zorgelijk vinden dat schriftelijke uitspraken van de staatssecretaris uit zijn brief van 7 september 2015 aan de Tweede Kamer uiteindelijk juridisch niet uitvoerbaar bleken. Ik sluit mij graag aan bij de vragen die de heer Lintmeijer hierover heeft gesteld.
(...)
Handelingen I, 2016-2017, nr. 3, item 11, pagina 29
Staatssecretaris Dekker:
(...)
De heer Lintmeijer stelde twee heel specifieke vragen, die beide met de RPO te maken hebben en financieel van aard zijn. De ene gaat over een belastingconstructie, de andere over de frictiekostenregeling. Beide moeten worden uitgewerkt en opgesteld. Ik kan toezeggen dat ik ze aan de Kamer zal doen toekomen.
Mevrouw Sent (PvdA):
Kan de staatssecretaris aangeven op welke termijn wij ze mogen ontvangen?
Staatssecretaris Dekker:
Ik vermoed dat het ook in de Tweede Kamer onderwerp van gesprek zal zijn bij de begrotingsbehandeling. Ik hoop het voor die tijd te doen, dus tussen nu en een maand. Ik wil er wat tijd voor nemen, want voor bijvoorbeeld de gedetailleerde uitwerking van de frictiekostenregeling zit ik graag met ROOS om tafel, zodat het niet alleen een decreet van bovenaf is maar men daar ook zegt: als het moet, is dit een redelijke manier om het te doen.
De vraag van mevrouw Sent ging daar volgens mij meer specifiek ook over. Ik verwijs graag naar de brief die ik heb gestuurd over de aanvullende 8,5 miljoen voor de specifieke randvoorwaarden die er destijds al waren om dat geld in te zetten. Ik doe daar nu niets aan af, maar er stond toen nadrukkelijk dat het gaat om aanvullende frictiekosten die verband houden met de vertraging. De RPO is later ingericht. Het kan een aanleiding zijn voor het later tot stand komen van een aantal samenwerkingsplannen. Ik ben bereid om daar iets voor te doen, maar dan wel voor die samenwerkingsplannen en niet ongeclausuleerd.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2016/2017, nr. 3, item 11
-
3 oktober 2017
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
26 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
30 mei 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 mei 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een nader schriftelijk overleg inzake reactie op brief Commissie OCW over toezegging T02371 bereffende de frictiekostenregeling voor de regionale publieke media-instellingen
voor kennisgeving aangenomen op 30 mei 2017
EK 32.827 / 34.459, E
-
-
18 april 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 april 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 april 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 maart 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 maart 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 maart 2017
nieuwe deadline: 1 juli 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 maart 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 februari 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 januari 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 januari 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 januari 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de staatssecretaris van OCW over de frictiekostenregeling voor de regionale publieke media-instellingen
EK 32.827 / 34.459, B
-
-Frictiekostenregeling regionale publieke media-instellingen 2016-2019
-
-Format frictiekostenregeling regionale publieke media-instellingen 2016-2019
-
-Controleprotocol Frictiekostenregeling regionale publieke media-instellingen 2016-2019
-
-
29 november 2016
nieuwe deadline: 1 januari 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 november 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de staatssecretaris van OCW inzake samenwerking regionale publieke omroep
voor kennisgeving aangenomen op 29 november 2016
EK, E
-
-
11 oktober 2016
toezegging gedaan