Plenair Ruers bij voortzetting behandeling (zonder stemming aangenomen)



Verslag van de vergadering van 20 december 2016 (2016/2017 nr. 13)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 17.37 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ruers i (SP):

Voorzitter. Ik dank de minister hartelijk voor zijn antwoorden. We zijn het vaak niet met elkaar eens. Dat is kennelijk ons beider positie die dat met zich meebrengt. Ik ben blij dat de minister voor zijn standpunt staat en duidelijk maakt wat hij ervan vindt, al ben ik het niet altijd met hem eens. Ik hoorde de minister een aantal malen zeggen dat hij niet heeft bezuinigd en dat er niet bezuinigd wordt. Ik weet in ieder geval van zijn voorganger dat er een forse bezuinigingstaakstelling bij het ministerie van Veiligheid en Justitie is neergelegd. Dat merk je ook als je terugkijkt naar het begin van dit kabinet. Die taakstelling is op een gegeven moment wat minder geworden, daarna weer meer: de plussen en minnen ga ik allemaal niet herhalen, want er is in de Tweede Kamer uitvoerig over gesproken. De effecten van die bezuiniging zijn er wel in de samenleving, met name op de portefeuille van minister Van der Steur. Om die effecten gaat het mij. Is dat nodig? Recent zagen we gunstige ontwikkelingen in financiële zin. Ik denk aan de zeer recente opmerkingen van de minister van Financiën. Hij hield een hallelujaverhaal dat het prima ging met de begroting. Het gaat allemaal prima. Er was recent een meevaller van 4 miljard. Van die 4 miljard had best een klein stukje naar de minister van V en J kunnen gaan. Dan had hij leuke en noodzakelijke dingen voor de mensen kunnen doen. Uiteindelijk komt het erop neer dat het een politieke keuze is. Het geld is er. Van die 4 miljard had gemakkelijk 1 miljard besteed kunnen worden aan V en J. Dan waren alle problemen die ik heb opgesomd, grotendeels voorbij geweest. Waarom moet die 4 miljard gebruikt worden voor het aflossen van de staatsschuld? Er is namelijk een ander soort staatsschuld, namelijk de schuld van de staat jegens de burgers die tekort gedaan zijn door de bezuinigingen. Dat moet men eens tegenover elkaar zetten. Die staatsschuld aan de burgers wordt niet ingelost. Het geld was er, men had het nu kunnen inlossen door al die afbraakstappen weer goed te maken.

De minister zegt dat er prima wordt gewerkt. Ik heb groot respect voor de politie. Laten we dat vooropstellen. Die mensen moeten vreselijk hard werken in een steeds moeilijker omgeving. De maatschappij is tegenwoordig heel hard, zeker met de moderne media. Er wordt gezegd dat er goed wordt gewerkt. Ik herinner de minister echter aan een recente uitzending van Zembla over het doorlaten van drugs in de Rotterdamse haven. U zult het programma gezien hebben: het was schrijnend om te zien. De mensen van de Belastingdienst en de politie wilden graag iets doen, maar ze kregen er de mensen niet voor om de drugs tegen te houden. De Rotterdamse haven is zo lek als een mandje. Het is een groot probleem en dat moet de minister zien op te lossen. Daar heeft hij geld voor nodig; dat hoor je in het hele programma. Ik zou zeggen: laat de minister een vuist naar zijn collega van Financiën maken en zeggen dat hij geld nodig heeft om dat probleem op te lossen. Ik hoor graag of de minister dat wil doen, want dat is uiteindelijk het probleem waar we het over hebben.

Ik kom bij mijn laatste punt: de subsidie voor de NVvR. Ook daar speelt geld een rol. Het gaat om €277.000. Het gaat om een adviesfunctie die de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak al decennialang naar ieders tevredenheid vervult. Het is kwalitatief hoogstaand advies dat er steeds komt van deze unieke organisatie in een unieke positie. Je gooit iets weg, waarvan ik zeg: hoe durf je het weg te gooien? Je zou er jaloers op moeten zijn. De minister zegt dat hij een afweging moet maken. Maar dan komt toch de politieke beslissing die de minister voor zijn rekening moet nemen? Laat je dat waardevolle advies vervallen omdat die €277.000 er niet is, of ga je naar de minister van Financiën om te zeggen dat het geld nodig is? Desnoods vindt de minister ergens anders een oplossing, maar hij moet hom of kuit geven. Als je het belangrijk vindt, moet je er ook geld voor halen want het geld is er. Die politieke keuze moet de minister maken. Hij kan niet zeggen dat er bezuinigd moet worden en dat zo'n kostbare zaak als het advies van de NVvR daarom overboord wordt gegooid. Dat moet hij niet doen. Ik vind dat het niet verantwoord is en om die reden dien ik hierover een motie in.

De voorzitter:

Door de leden Ruers, Kox, Strik, Sietsma en Overbeek wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door de voorgenomen bezuiniging op de subsidie aan de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR), de NVvR niet langer in staat zal zijn haar belangrijke adviserende taak op het gebied van wetgeving voort te zetten;

constaterende dat de adviezen van de NVvR van hoog niveau zijn en niet meer weg te denken zijn uit het wetgevingsproces;

overwegende dat de NVvR door de expertise van zowel het Openbaar Ministerie als de rechtspraak te combineren een unieke en onafhankelijke positie inneemt;

spreekt uit dat het daarom gewenst is dat de voorgenomen bezuiniging achterwege blijft en de NVvR de gelegenheid krijgt haar waardevolle wetgevingsadviezen te blijven uitbrengen;

verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze verzekerd kan worden dat de NVvR haar nuttige wetgevingsadviezen kan blijven geven en de Kamer op korte termijn over de uitkomsten van dat onderzoek te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter F (34550-VI).

De voorzitter:

De motie was meteen het laatste deel van de bijdrage van de heer Ruers.