T02394

Toezegging Toezending brief over stabilisatie zorgpremies en het benutten van de reserves van zorgverzekeraars daarbij (34.550)



De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Grave (VVD) en Van Rooijen (50PLUS), toe de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzoeken de Eerste Kamer per brief te informeren over het onderwerp van een stabielere ontwikkeling van de zorgpremie. De regering zal in de brief ingaan op de mogelijkheden om de onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders eerder in het jaar tot afronding te doen komen. Tevens zal de brief ingaan op de invloed van de (hoogte van de) kapitaalbuffereisen voor zorgverzekeraars voor de zorgpremie.


Kerngegevens

Nummer T02394
Status voldaan
Datum toezegging 22 november 2016
Deadline 1 maart 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Mr. F.H.G. de Grave (VVD)
drs. M.J. van Rooijen (50PLUS)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Kamerstukken Miljoenennota 2017 (34.550)


Uit de stukken

Handelingen I 2016/2017, nr. 8, item 6, blz. 21-22

Minister Dijsselbloem:

[…]

De heer De Grave heeft gevraagd naar de stabiele premieontwikkeling en of het niet op een andere manier kan. De eerste vraag was: zou het niet eerder kunnen? Dat zou ons nog helpen, want dan kunnen wij preciezer de koopkracht voorspellen, maar daaraan vooraf gaan de onderhandelingen die de verzekeraars voeren met de zorgaanbieders. Dan zou dat hele proces naar voren moeten. Dat zouden wij wel prettig vinden, maar dat zou wel tot grote uitdagingen in de zorgsector leiden. Zoals bekend kennen veel zorgcijfers een enorme vertraging. We willen cijfers eerder hebben en we willen daar eerder inzage in hebben, maar in de realisatiecijfers over de afgelopen jaren zit een geweldige vertraging. Minister Schippers is daarmee bezig. Zij probeert die cijfers eerder te hebben. Dat zou het in theorie ook mogelijk maken om de contracten voor het komende jaar eerder af te sluiten, maar het is taaie problematiek. VWS heeft er geen enkel belang bij om de cijfers mooier of slechter te maken. We proberen die premies zo goed mogelijk in te schatten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer De Grave, want de minister laat een stilte vallen.

De heer De Grave (VVD):

Hij keek hoopvol naar mij in de zin van "heb ik u hiermee tevreden gesteld?" Ik begrijp ook wel waarom de minister enigszins terughoudend reageert. Het is namelijk ingewikkeld en complex en er zitten verschillende kanten aan. Het zou voor velen overigens beter zijn als de onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en het zorgveld eerder worden afgerond, bijvoorbeeld omdat de consument, de burger dan ook beter de afweging rond de zorgpremie en de zorgverzekering kan maken. Je weet dan immers beter welk pakket je koopt. Dat is ook weer een complicatie: je moet beslissen bij welke zorgverzekeraar je je wilt verzekeren, terwijl je op dat moment nog niet weet wat er concreet is afgesproken. Er zijn dus veel redenen waarom dat beter zou zijn. Ik zie de complicatie, maar het heeft toch iets onbevredigends. Dat heeft ook te maken met het jojo-effect van die reserves; ook dat speelt een rol. Het gaat om een stijging van 10%, terwijl een zorggroei van 1% in de ziekenhuizen is afgesproken en er in andere jaren forse meevallers waren. Ik wil de minister toch nog eens vragen of hij bereid is om dit in kaart te brengen. Is hij bereid om te bekijken welke mogelijkheden er zijn en kan hij dat de Kamer laten weten, zodat we daar verder over kunnen spreken? Ik erken dat het complex is. Ik verwacht ook niet ogenblikkelijk oplossingen, maar er zou toch veel gewonnen kunnen worden als we op dit onderwerp vooruitgang zouden kunnen boeken. Mijn verzoek is dus: breng dat nog eens in samenhang in kaart en bekijk wat de mogelijkheden zijn.

Minister Dijsselbloem:

Ik erken dat het een interessant thema is. Als we erin zouden slagen om de premieontwikkeling veel gelijkmatiger te laten verlopen, dan zou dat op vele fronten rust geven. De buffers van de verzekeraars kunnen daar ook een rol bij spelen, maar dan moeten ze misschien wel anders worden ingezet. De buffers verschillen echter wel zeer per verzekeraar. Verzekeraars beslissen daar zelf over. Zij hebben in de afgelopen jaren fors uit hun buffers geput om de premiestijging te dempen en dan zie je nu ineens een schokbeweging. Het is dan wijsheid achteraf om te zeggen: had je dan niet beter geleidelijk de premie kunnen laten oplopen? In onze ramingen zat dat overigens wel. Wij hadden daar een geleidelijkere stijging in staan. Verzekeraars hebben de premiestijging echter een aantal jaren kunnen beperken ten opzichte van wat zij verwachtten. Onze raming was een paar jaar achter elkaar te somber. We hebben in de afgelopen jaren een paar keer gezien dat er veel reserves werden ingezet waardoor die premiestijging onder de raming bleef en er sprake van een koopkrachtvoordeel was. Je kunt je nu afvragen of dat niet geleidelijker had gekund. Dan hadden we dit jaar ook een gematigdere stijging gezien. Ik neem het verzoek van de heer Van Rooijen mee, maar ik leg het wel in de brievenbus bij collega Schippers. Dat is niet omdat ik ervan af wil, maar omdat ik denk dat dat zuiverder is. Zij is stelselverantwoordelijk en dus ook verantwoordelijk voor de verzekeraars.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ook dank voor dit antwoord. Dat is helder. In hoeverre speelt de Nederlandsche Bank een rol bij die kwestie van de hoogte van de buffers? In het kader van Solvency II heeft de Nederlandsche Bank de taak om daar goed op toe te zien. Verzekeraars zeggen dat zij daar al aardig wat uit geput hebben, maar dat de Nederlandsche Bank, Solvency II en misschien nog wel nieuwe eisen die daarna zijn gekomen ervoor zorgen dat zij voorzichtig moeten zijn. Kan de minister daar iets over zeggen?

[…]

[…]

Minister Dijsselbloem:

[…]

Laat ik terugkomen op het eerste punt, over de rol van DNB. Het is waar dat verzekeraars een bepaalde minimumbuffer moeten hebben. De vraag is wel: is die buffer, de verplichte buffer van DNB, de buffer waarmee je eventuele tegenvallers mag opvangen — dat is immers het karakter van een buffer — of moet je daarboven nog een marge hebben zodat je altijd ten minste die minimumbuffer hebt? Dat is natuurlijk wel een interessante discussie. Collega Schippers zal de Kamer een brief sturen naar aanleiding van het verzoek van de heer De Grave. Ik zal haar vragen of zij het verzoek van de heer Van Rooijen daar ook in kan meenemen. Hoe zit het nu precies met die buffereisen? Waar zit het dan het bufferende effect? Zo vat ik de vraag maar even samen.

Handelingen I 2016/2017, nr. 8, item 6, blz. 62

De heer De Grave (VVD):

Dank voor de toezegging dat die brief over een maand komt, maar het is een complex thema. Dat heeft de minister zelf ook aangegeven. Haast moet de kwaliteit hiervan niet in de weg staan. Er kunnen in dat kader ook nieuwe afspraken worden gemaakt in de formatie, dus neem hiervoor de tijd. Wat mij betreft is 1 maart prima.

Minister Dijsselbloem:

Dat geef ik door aan de minister van VWS.

De heer De Grave (VVD):

Deze minister heeft er zelf ook enig belang bij. Ik heb hem gewezen op de consequenties voor de begrotingsstabiliteit en de compensatie. De minister van Financiën heeft daar ook belang bij. Hij moet ook aan zijn erfenis denken.

Minister Dijsselbloem:

Zeker.


Brondocumenten


Historie