Plenair Lintmeijer bij behandeling Twee derden meerderheid van stemmen voor goedkeuring van EU-verdragen



Verslag van de vergadering van 24 januari 2017 (2016/2017 nr. 15)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.02 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Voorzitter. Allereerst wil ook mijn fractie, de fractie van GroenLinks, de initiatiefnemers complimenteren met de aandacht, de zorgvuldigheid en zeker ook de vasthoudendheid waarmee zij deze wetgeving hebben voorbereid. Het maken van een initiatiefwet is al niet eenvoudig, laat staan het maken van een wet die raakt aan de Grondwet en de constituties van ons land. Daar hebben wij zeer veel respect voor. Dit neemt niet weg dat de fractie van GroenLinks wel een aantal serieuze kanttekeningen wil maken bij het wetsvoorstel en er de nodige vragen over heeft.

De kern van het wetsvoorstel is dat EU-verdragen of wijziging daarvan voortaan met tweederdemeerderheid van stemmen in zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer moeten worden goedgekeurd. Op die manier zou recht worden gedaan aan het feit dat de EU meer is dan een internationaal samenwerkingsverband in een intergouvernementele vorm. De EU is ook een supranationale gemeenschap met een constitutioneel karakter. Haar instellingen vervullen bestuurlijke, wetgevende en rechtsprekende taken, waaraan lidstaten en hun onderdanen zich hebben te houden. De burgers van de aangesloten lidstaten hebben naast hun nationaal burgerschap ook een Europees burgerschap met rechten en plichten.

Die vaststelling van de initiatiefnemers is correct. Het is een beschrijving van een feitelijke situatie zoals die de afgelopen decennia is ontstaan en waarover ons parlement en de parlementen van andere lidstaten zich expliciet hebben uitgesproken. We hebben het dus niet over een stip op de horizon of een voorgestelde werkelijkheid die nog bereikt moet worden. Het is een werkelijkheid die al lang en breed in verdragen is vastgelegd. Die verdragen zijn in Nederland in beide Kamers doorgaans overigens met zeer ruime meerderheden goedgekeurd. Ik noem een paar relevante voorbeelden uit de afgelopen decennia: het Verdrag van Maastricht uit 1992 met 137 voorstemmers in de Tweede Kamer en 57 in de Eerste Kamer, het Verdrag van Amsterdam uit 1997 met 126 stemmen voor in de Tweede Kamer en 63 in de Eerste Kamer, het Verdrag van Nice uit 2001 met slechts enkele tegenstemmers in beide Kamers, het vandaag al vaak genoemde Verdrag van Lissabon uit 2007 met 112 respectievelijk 59 voorstemmers in de Tweede en Eerste Kamer en relatief recent het EMU-verdrag uit 2012 met vergelijkbare aantallen.

Ook verder terug in de tijd is de steun van de Staten-Generaal voor Europese verdragen altijd groot geweest. Er zouden in de afgelopen decennia, wat verder terug, in de opbouwfase van de EU wellicht natuurlijke momenten geweest kunnen zijn om een wetsvoorstel zoals dat nu voorligt, aansluitend op artikel 91, lid 3 te overwegen. Maar wat zijn, vragen wij de initiatiefnemer, de huidige urgentie en noodzaak, nu de EU al lang en breed is opgericht, de constituties zijn gevormd en bevoegdheden zijn overgedragen? Wellicht zegt de initiatiefnemer daarop dat de tweederdemeerderheid het wetsvoorstel juist nu nodig maakt, omdat die ook geldt voor de toekomstige toetreding van nieuwe lidstaten. Dat staat dan wat mijn fractie betreft op gespannen voet met het hoofdargument van de indieners, namelijk overdracht van soevereiniteit. Die lijkt mijn fractie niet, althans niet in betekenisvolle mate, aan de orde bij toetreding van lidstaten. Immers, de constituties veranderen daar niet wezenlijk door. We horen op dit punt graag een reactie van de initiatiefnemer en van het kabinet.

Ook wil mijn fractie graag een specifieke toelichting op de vraag waarom de initiatiefnemers hebben gekozen voor de niet-wederkerigheid of asynchroniciteit van het wetsvoorstel. Wat GroenLinks betreft is het het een of het ander. Indien de constitutionele verhoudingen tussen EU en lidstaat veranderen, dan kun je ervoor kiezen om dat alleen met een tweederdemeerderheid mogelijk te maken. Maar in dit wetsvoorstel zien wij een inconsistentie ontstaan als de overdracht van bevoegdheden de ene kant op — van lidstaat naar EU — wel een tweederdemeerderheid vereist en de andere kant op —van EU naar lidstaat — niet. Wat is de reden waarom de initiatiefnemer daarvoor kiest? Zegt hij daarmee impliciet dat EU-taken en bevoegdheden eigenlijk ondergeschikt moeten zijn aan nationale bevoegdheden en dat teruggeven daarom makkelijker moet zijn? En gaat dat dan altijd op, ook voor complexe vraagstukken die alleen in een internationale context opgelost kunnen worden? Een dergelijke inconsistentie of asynchroniciteit komt op ons vreemd over, maar we horen graag de argumenten van de initiatiefnemer.

Hoewel we kritisch zijn op de instrumenten uit dit wetsvoorstel, is mijn fractie niet blind voor de tekortkomingen in het functioneren van Europa. En ook wij zien de zorgen bij veel mensen over de ondoorzichtigheid van Europese besluiten en gebrek aan democratische borging. Maar in de analyse van mijn fractie zijn niet de parlementaire steun of stemverhoudingen in onze beide Kamers de oorzaak daarvan en ligt daar dus ook niet de oplossing om iets aan de tekortkomingen en de onvrede te doen. Naar de opvatting van mijn fractie is de wijze waarop Europa besluiten voorbereidt en neemt, te ondoorzichtig. Binnen het functioneren van de EU is er dringend behoefte aan meer democratische legitimatie, of het nu gaat om de totstandkoming van verdragen of om het dagelijks beleid van de EU. Om dat te verbeteren moet je naar de mening van GroenLinks aan andere knoppen draaien. Daarover straks meer.

Het verhogen van de drempel voor besluitvorming heeft nauwelijks of geen betekenis voor het beter laten functioneren van de EU, dat wat ons betreft prioriteit zou moeten hebben. Vanuit het bredere perspectief van de gezamenlijke lidstaten bezien kan het vragen om een tweederdemeerderheid in onze Kamers zelfs contraproductief werken. Immers, theoretisch is het dan mogelijk dat een verdrag dat door alle parlementen in alle lidstaten is goedgekeurd, door slechts 26 van de 225 leden van onze Staten-Generaal kan worden tegengehouden. Als zo'n situatie zich voordoet, kan de facto een kleine parlementaire minderheid in ons land verder breed gedragen besluitvorming in 27 (of straks 26) andere lidstaten blokkeren. Ik besef dat het systeem werkt zoals het werkt, maar vanuit Europees democratisch perspectief is dat in elk geval voor mijn fractie geen aanlokkelijk beeld.

De heer Köhler i (SP):

Ik wil de heer Lintmeijer vragen of dit niet erg vergelijkbaar is met de huidige situatie, waarin slechts 38 leden van ons parlement van 225 leden besluitvorming van 27 andere lidstaten kunnen overstemmen.

De heer Lintmeijer (GroenLinks):

Dat is zeker vergelijkbaar, maar het is wel de overtreffende trap daarvan. Wat ons betreft, is dit daarom geen aanlokkelijk perspectief. Het vervolg van mijn antwoord staat ook al in mijn voorliggende tekst: dit zou ertoe leiden dat Nederland zich nog makkelijker zou isoleren in Europa. Daar zijn het klimaat, de veiligheid en ook onze ondernemers niet bij gediend.

Natuurlijk heeft de initiatiefnemer er gelijk in dat een wet die wordt aangenomen met een tweederdemeerderheid, een bredere parlementaire steun heeft dan een wet die met een gewone meerderheid wordt aangenomen, maar de vraag van mijn fractie blijft of daar het probleem ligt. Het draagvlak voor Europese wetgeving en Europese verdragen ontstaat niet bij de stemming, maar in het traject daarvoor. Daar ligt wat mijn fractie betreft de ruimte voor verbetering. Ook binnen de Europese instituties is er wat mijn fractie betreft zeer veel nodig om de democratische verhoudingen en daarmee de democratische legitimatie te verbeteren.

Ik ga eerst op het laatstgenoemde punt in. Dat gaat over de democratische legitimatie van de EU en haar besluiten. Terecht wijst ook de initiatiefnemer op de belangrijke rol in de rechtsorde die de EU heeft. Mijn fractie vindt dat ook niet verkeerd, omdat grote maatschappelijke problemen van vandaag, bijvoorbeeld op het gebied van vrede en veiligheid, klimaat en milieu en de bescherming van de rechten van burgers niet nationaal zijn op te lossen. In een gemondialiseerde wereld kunnen we mondiale vraagstukken alleen gezamenlijk aanpakken met landen die gemeenschappelijke waarden en instituties delen. Die samenwerking moeten we koesteren en de maatregelen die daaruit voortvloeien, moeten we tegelijkertijd ook veel meer democratisch legitimeren dan nu, niet door in de nationale parlementen de drempels hoger te maken maar door Europa zelf democratischer te maken, door de wetgevende rol van het Europees Parlement verder te versterken, door het werk van de Europese Commissie veel en veel transparanter te maken en door onze afvaardigingen in de Raad van Ministers en de Europese Raad heldere kaders mee te geven en zich daarover in de Staten-Generaal te laten verantwoorden. Op die manier vergroten we in het dagelijks werk van de EU de transparantie en bouwen we aan vertrouwen. Is de initiatiefnemer het met mijn fractie eens dat daarin veel grotere en betekenisvollere stappen te maken zijn om de Europese constituties te stutten en de Europese burgers en dus ook de Nederlandse burgers meer te betrekken bij besluitvorming over de aanpak van problemen die alle Europese burgers raken?

Terug naar het punt van de totstandkoming van verdragen. De fractie van GroenLinks deelt het standpunt uit het advies van de Raad van State dat het zwaartepunt van de parlementaire bemoeienis moet liggen in het voortraject: bij de manier waarop Europese verdragen tot stand komen. Dat vereist debatten met de regering in de periode dat verdragen uitonderhandeld moeten worden. Ook de initiatiefnemer onderschrijft dat in zijn antwoord op het advies van de Raad van State. Het enkele voorbeeld van de parlementaire betrokkenheid bij de vorming van wat een Europese grondwet had kunnen worden, wordt genoemd. Ook mijn fractie ziet parlementaire besluitvorming als een sluitstuk van parlementaire betrokkenheid en niet als het begin van draagvlak. Niet dat sluitstuk is het probleem, maar het voortraject. Mijn fractie zou het toejuichen als we eens fundamenteel tegen het licht zouden houden hoe we daarin herkenbare stappen kunnen zetten. Zou de door deze Kamer ingestelde staatscommissie, die net al even aan de orde was, daarin een rol moeten spelen?

De fractie van GroenLinks wil graag de euroscepsis aanpakken en de werking van de instituties verbeteren en borgen. Niet omdat Europa alles moet regelen, maar wel omdat Europa onmisbaar is bij de aanpak van de echt grote vraagstukken. Als er bij de parlementen en de mensen in de lidstaten een gebrek aan betrokkenheid bij Europa is, dan staan wij met de initiatiefnemer vooraan om daar iets aan te doen. Wij zouden de richting willen inslaan van meer publieke en politieke debatten over besluitvorming in Brussel, meer transparantie, meer aandacht in de media en meer samenwerking met het Europees Parlement over belangrijke beslissingen in de EU. Breng Europa dichterbij, dat is wezenlijker dan drempels verhogen. Wij horen graag van de initiatiefnemer en het kabinet hoe zij tegen dat bredere plaatje aankijken.