Plenair Diederik van Dijk bij behandeling Nationale veiligheid en terrorismebestrijding



Verslag van de vergadering van 31 januari 2017 (2016/2017 nr. 16)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 14.26 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Diederik van Dijk i (SGP):

Voorzitter. Allereerst wil ik minister Blok graag complimenteren met het feit dat hij op zo'n korte termijn in staat blijkt, de verdediging van de onderhavige wetsvoorstellen van zijn voorganger over te nemen. Daarnaast wens ik ook hem natuurlijk heel veel sterkte en wijsheid toe op het ministerie van Veiligheid en Justitie, dat inmiddels geldt als de politiek onveiligste plek in Den Haag.

Brussel, Parijs, Parijs, Brussel, Istanbul, Nice, Berlijn, het is een greep uit de aanslagen die door IS zijn gepleegd in Europese landen en in Turkije. Het trof mensen die wachtten op hun vliegtuigen, mensen op een kerstmarkt, mensen in een concertzaal. Deze trieste rij zou met vele kleinere en grotere aanslagen uitgebreid kunnen worden, gepleegd in naam van een fanatieke islamitische beweging, die dood en verderf inzet om een vermeende heilstaat te vestigen. De regering heeft allerlei beleidsmaatregelen voorgesteld om de strijd te voeren tegen dergelijke terroristische bewegingen. Daar hoort het drietal wetsvoorstellen bij dat we vandaag behandelen. De SGP steunt de richting van deze voorstellen voluit, maar we hebben nog wel een aantal kritiekpunten.

Allereerst de tijdelijke Wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding. Het valt op dat dit wetvoorstel slechts voor vijf jaar geldt. Natuurlijk hopen wij allemaal van harte dat de terroristische dreiging over vijf jaar verleden tijd is, maar realistisch is dat niet. Wij vinden de termijn van vijf jaar, zeker in het licht van het belangrijke thema van de strijd tegen terrorisme, dan ook een vreemde keuze. Maar ook al zou je wel aansluiten bij deze termijn, dan nog blijft het de vraag hoe reëel het nog is om in het vijfde of misschien zelfs het vierde jaar van die termijn nog maatregelen op grond van deze wet op te leggen. De minister geeft immers zelf al aan dat het opleggen van een maatregel alleen logisch is tot het einde van de termijn van vijf jaar. Heeft een opgelegde maatregel in het vijfde jaar dan nog wel een afschrikwekkende werking? Wanneer is er in de ogen van de minister sprake van een geslaagde wet die daarom moet blijven fungeren?

Een volgende vraag betreft het begrip "nationale veiligheid". Het moet bij het opleggen van maatregelen gaan om gedragingen die verband houden met terroristische activiteiten. Maar dan blijft het opmerkelijk dat hier sprake is van het begrip "nationale veiligheid". Het zal immers nogal eens kunnen gaan om gedragingen die juist vooral gericht zijn op een ander land. In strikte zin is er dan in ieder geval geen sprake van gerichtheid op de nationale veiligheid. De regering zoekt een oplossing door het begrip "nationale veiligheid" breed uit te leggen: iemand die terroristische gedragingen richt op bijvoorbeeld Frankrijk, zou dan toch handelen in strijd met de Nederlandse nationale veiligheid. Dat zal ongetwijfeld voor kunnen komen, maar niet in alle gevallen. Wij vinden deze keuze daarom niet bevredigend en willen graag een nadere toelichting op dit punt.

Twee punten vragen de aandacht, die samenhangen met zowel de tijdelijke wet als de Paspoortwet. Allereerst de reikwijdte van het uitreisverbod. De minister stelde in de Tweede Kamer dat het niet mogelijk is, de nationale grenzen te controleren en dat daarom gekozen is voor het Schengengebied. Het blijft vreemd dat landen als Frankrijk en Duitsland wel voor zo'n maatregel kiezen en dat het in Nederland onmogelijk zou zijn. Het lijkt de SGP logisch dat, wanneer andere landen personen de toegang tot hun land kunnen ontzeggen, het ook mogelijk moet zijn om op de identiteitskaart aan te tekenen dat iemand alleen binnen Nederland mag reizen. Natuurlijk is het dan niet uitgesloten dat iemand toch de grens oversteekt, maar dan is bij een aanhouding ook meteen duidelijk dat deze persoon opgepakt dient te worden. Graag krijg ik snel duidelijkheid over de precieze mogelijkheden om toch tot een dergelijke begrenzing te komen, zoals ook in de aangenomen motie-Van der Staaij c.s. wordt gevraagd.

Ten slotte bij deze voorstellen nog iets over de handhaving aan de buitengrenzen van het Schengengebied. Het systeem van het checken van paspoorten en mogelijke vervallenverklaring is bepaald nog niet waterdicht. Wat is de stand van zaken ten aanzien van systematische controle van de paspoorten? Wordt er zo snel mogelijk overgegaan tot een systematische controle van de paspoorten aan de hand van de systemen?

Specifiek voor de Paspoortwet hebben we ten slotte nog een vraag over de situatie waarin iemand twee paspoorten heeft. Het ene wordt dan vervallen verklaard, maar dat neemt niet weg dat iemand nog steeds op grond van zijn tweede paspoort kan reizen. Is het technisch mogelijk dat geregistreerd wordt dat er bij iemand wiens Nederlandse paspoort vervallen is, automatisch ook een signalering plaatsvindt als hij of zij zijn tweede paspoort gebruikt? We moeten immers zo veel mogelijk voorkomen dat de genomen paspoortmaatregel ondergraven wordt.

Reeds in mei 2013 vroeg voormalig Kamerlid Dijkhoff om een wetsvoorstel waarmee het Nederlanderschap kan worden afgenomen bij deelname aan een terroristische organisatie. De snelheid waarmee het voorstel ons heeft bereikt, is omgekeerd evenredig aan de urgentie die je bij de bedreiging van de nationale veiligheid zou mogen verwachten. Als we nog heel veel langer treuzelen, is IS al verslagen tegen de tijd dat het wetsvoorstel in werking treedt. In de motie-Dijkhoff werd melding gemaakt van de mogelijkheid om het Nederlanderschap in te trekken bij vreemde krijgsdienst. De SGP vindt het jammer dat we niet dichter bij die bepaling zijn gebleven. Als ik het goed zie, is de verliesgrond bij vreemde krijgsdienst ruimer van aard. Het in vreemde krijgsdienst treden is al genoeg, terwijl bij dit wetsvoorstel om een strikte toets aan de nationale veiligheid wordt gevraagd. Klopt die inschatting? En zo ja, waarom vindt de regering het bij vreemde krijgsdienst dan niet nodig om strikt te toetsen aan het belang van de nationale veiligheid?

De regering geeft aan dat de terugkeer van gevaarlijke personen nooit voor honderd procent kan worden voorkomen. Dat wekt de suggestie dat het voorgestelde systeem vrijwel waterdicht is. Ik zou graag een nadere onderbouwing horen van die inschatting. Is het niet veel aannemelijker dat juist deze groep, met de sanctie in het achterhoofd, er veelal in zal slagen om weer ongezien het Koninkrijk binnen te komen?

De regering geeft aan dat het intrekken van het Nederlanderschap automatisch ook tot een ongewenstverklaring zal leiden. Zij wijst herhaaldelijk op de bevoegdheid tot ongewenstverklaring op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet. In dat licht vraag ik waarom die verplichting niet in de wet wordt verankerd.

Tot slot. We kennen allemaal de ervaring van burgers dat de dienstverlening van de overheid soms enigszins droevig stemt. Je krijgt de toezegging dat je wordt teruggebeld, terwijl het vervolgens oorverdovend stil blijft of je wordt heel formalistisch op een termijn afgerekend. Dat risico lopen gewone burgers. Terroristen hoeven daar echter niet bang voor te zijn. De minister zal zijn eigen besluit bij de rechter aanvechten als een terrorist niet zelf tijdig beroep aantekent, zelfs als hij dat niet eens wil. Dat betekent dat islamitische terroristen een dubbel paradijs wacht, want naast het walhalla dat zij als waanbeeld voorgeschoteld krijgen, stelt dit wetsvoorstel hun een juridisch walhalla in het vooruitzicht. Het voorstel heeft op dit punt de schijn van beschaving, het summum van rechtsstatelijkheid, maar toch waag ik de vraag te stellen of dit niet juist symbool kan staan voor een toenemende zwakte in onze rechtscultuur. Zou het hoogste recht hier niet ook zomaar tot het hoogste onrecht kunnen leiden? Laten we in ieder geval hopen dat er niet ooit een aanslag wordt gepleegd door een terugkerende terrorist voor wie de minister, met succes, ambtshalve beroep heeft ingesteld tegen zijn eigen besluit.