Plenair Schrijver bij behandeling Nationale veiligheid en terrorismebestrijding



Verslag van de vergadering van 31 januari 2017 (2016/2017 nr. 16)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 21.08 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schrijver i (PvdA):

Voorzitter. Terrorisme is een van de meest ernstige schendingen van de rechten van de mens. We hebben een boeiend debat met de minister mogen voeren over de vraag hoe dergelijke flagrante mensenrechtenschendingen te bestrijden, zonder daarbij de mensenrechten zelf disproportioneel te schenden, want dan zouden we het kind met het badwater weggooien.

Petje af voor de wijze waarop de kersverse minister alle vragen heeft beantwoord. In mijn reactie volg ik de volgorde van zijn beantwoording, te beginnen met de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding. Ik dank de minister voor de toezegging dat er nooit lichtvaardig van gebruikgemaakt zal worden en uitsluitend zorgvuldig mee zal worden omgegaan, voortdurend waakzaam op goede waarborgen om individuele vrijheden in stand te houden, wetende dat rechterlijke toetsing altijd mogelijk is.

Over die rechterlijke toetsing heb ik een vraag. De minister zei dat die per definitie alleen achteraf mogelijk is bij de bestuursrechter, maar er is een artikel in de Algemene wet bestuursrecht dat voorafgaande rechterlijke toetsing eventueel mogelijk maakt. Waarom heeft de regering die uitzonderingsmogelijkheid niet willen inroepen nu we het er wel over eens zijn dat het vaak maatwerk is en dat een gedifferentieerde behandeling noodzakelijk is? Misschien juist vanwege het in stand houden van de mensenrechten, inclusief het recht op een eerlijk proces, zou een voorafgaande rechterlijke toetsing mogelijk moeten zijn.

Ik zal mijn fractie in beginsel adviseren om voor dit wetsvoorstel te stemmen.

Het moet mij van het hart dat het tweede wetsvoorstel, het wetsvoorstel intrekking van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid, als een graat in mijn keel steekt, zo niet al een stadium verder als een steen op mijn maag ligt. Voor mijn fractie is het recht op nationaliteit een van de meest belangrijke grondrechten. Ik vind principieel dat het niet in de gereedschapskist thuishoort om een nationaliteit te ontnemen en misschien na verloop van tijd weer toe te kennen. Natuurlijk, onder het Europees Verdrag inzake nationaliteit mag een nationaliteit eventueel ontnomen worden in het geval de essentiële belangen van de Staat ernstig geschaad worden. Ik zie dit als een hogedrempelclausule, die naar de mening van mijn fractie niet precies gehonoreerd wordt met de minder precieze bewoordingen in het wetsvoorstel, zoals "belang nationale veiligheid", "bedreiging nationale veiligheid" en "gedragingen die uitgelegd kunnen worden als".

We hebben in een boeiend debat veel voors en tegens kunnen uitwisselen. We hebben vastgesteld dat dit niet alleen een zaak van nationale veiligheid is, maar ook van internationale veiligheid. Het past een land als Nederland, een rechtsstaat, mijns inziens niet om de problemen die een mede-Nederlander in het buitenland veroorzaakt, op derde landen en hun vaak zwakker justitieel apparaat af te schuiven.

In dit verband wijs ik opnieuw op de belangrijke resolutie van de Veiligheidsraad, en nu met het nummer erbij, namelijk resolutie 2178 van 24 september 2014, die handelt over zowel de nationale verantwoordelijkheden van lidstaten om hun wetgeving op orde te hebben alsook over de noodzaak tot internationale samenwerking bij terrorismebestrijding. Er staat ook klip-en-klaar in dat foreign fighters in hun eigen land aan vervolging en berechting moeten worden onderworpen, mede omdat dit de beste omgeving is om na de uitzitting van hun straf tot re-integratie te komen. Ik vraag de minister om nog eens op het belang van deze voor Nederland zo belangrijke resolutie in te gaan, nu Nederland binnenkort tot de Veiligheidsraad zal toetreden.

Ik blijf namens mijn fractie ook zorgen houden over de positie van jeugdigen in de categorie 16 tot 21 jaar. In het licht van dit alles zal ik mijn fractie nog niet kunnen adviseren om tot een voorstem bij dit wetsvoorstel over te gaan. Het wordt een beetje een knipperlicht, want wat betreft de wijziging van de Paspoortwet zet ik namens mijn fractie het licht op groen.

De voorzitter:

Ik wilde net zeggen "denkt u aan uw tijd", maar het laatste licht was dus groen. Dan is nu het woord aan de heer Van Dijk.