Plenair Van Rij bij voortzetting behandeling Beperken wettelijke gemeenschap van goederen



Verslag van de vergadering van 28 maart 2017 (2016/2017 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.59 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rij i (CDA):

Voorzitter. De aanleiding om een gewijzigde motie in te dienen, heeft ermee te maken dat in de oorspronkelijke tekst van de motie aan de regering gevraagd werd om, na advisering van de initiatiefnemers, de mogelijkheden te onderzoeken om tegemoet te komen aan de bezwaren, zorgen et cetera. Bij nader inzien, na advies te hebben ingewonnen bij de Griffie, waarvoor dank, is mij gebleken dat dat staatsrechtelijk gezien geen juiste formulering is. Het laatste wat de indieners van de motie willen, is een discussie over het recht van initiatief van de Tweede Kamer. Vandaar dat wij in de gewijzigde motie voorstellen om dat verzoek niet te doen aan de regering, maar aan de initiatiefnemers zelf. Dat is de aanleiding.

Ik wil, als dat mag, nog een heel korte toelichting geven op deze gewijzigde motie. Tijdens de plenaire behandeling is duidelijk geworden dat het wetsvoorstel nog niet af is: op het punt van wetssystematiek zit er nog een behoorlijk aantal onvolkomenheden in, waarop ik overigens niet in detail zal ingaan. Verder zit er op het punt van de rechtszekerheid en de uitvoerbaarheid een aantal onvolkomenheden in. Dat is voor de indieners aanleiding, deze motie in te dienen. Dat doe ik bij dezen.

De voorzitter:

De motie-Van Rij/Wezel (33987, letter I) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er binnen de Eerste Kamer grote zorgen heersen met betrekking tot de uitvoerbaarheid, rechtszekerheid en wetssystematiek, die voortvloeien uit dit initiatiefwetsvoorstel;

vraagt de initiatiefnemers, de mogelijkheden te onderzoeken om het onderhavige initiatiefwetsvoorstel aan te passen, rekening houdend met de door de Kamer genoemde zorgen, bezwaren en wensen, en daarover de Kamer te informeren;

spreekt uit dat gewenst is dat de behandeling van het huidige wetsvoorstel wordt aangehouden totdat voornoemde informatie van de initiatiefnemers is ontvangen en besproken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter J, was letter I (33987).

De heer Van Rij (CDA):

Voorzitter. Ik heb nog een laatste verzoek. Zou deze motie eerst in stemming mogen worden gebracht?

De voorzitter:

Ik zie dat daartegen geen bezwaren bestaan; de Kamer is daarmee akkoord.

Wenst een van de andere leden nog het woord in derde termijn?