150 jaar Limburg: daar mogen alle Nederlanders 'sjtols' op zijn



Op donderdag 11 mei 2017 is tijdens een Bijzondere feestelijke zitting van de Provinciale Staten van Limburg, gevierd dat Limburg precies 150 jaar een provincie is van het Koninkrijk der Nederlanden. De Voorzitter van de Eerste Kamer, Ankie Broekers-Knol, hield tijdens de bijeenkomst een toespraak. Daarin gaf zij aan dat de verhouding tussen Limburg en "Den Haag" in de geschiedenis vele vormen heeft gekend. Dat Limburg uiteindelijk een provincie van Nederland zou worden, was zeker niet vanzelfsprekend.

Haar unieke ligging in het hart van Europa maakte Limburg een gewild en strategisch gebied. Deze regio was dan ook meermaals een speelbal van de Grote Mogendheden. Vanaf 1814 behoorde Limburg officieel tot het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden en vanaf 1815 tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.  Maar 24 jaar later zou het, na de scheiding van België en Nederland, opgesplitst worden. De oostelijke helft werd een provincie van het Koninkrijk, maar behoorde aanvankelijk ook tot de Duitse Bond. Op 11 mei 1867 - op de dag af 150 jaar geleden - kwam daar een einde aan. Door de ondertekening van het tweede Verdrag van Londen kreeg de verhouding tussen Limburg en de rest van Nederland de vorm zoals wij die nu kennen.

Nader tot elkaar

In haar toespraak merkte Broekers-Knol op dat het Nederland van "boven" en "beneden de rivieren" door de twee wereldoorlogen nader tot elkaar is gekomen. De kolenproductie in de Limburgse mijnen heeft hier een belangrijke rol in gespeeld, vooral tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Ook de Limburgse architectuur, kunst en cultuur hebben ons land gevormd, aldus Broekers-Knol. Zij noemde als voorbeeld hiervan de Ridderzaal in Den Haag, die in de 19e eeuw is verbouwd door de uit Roermond afkomstige Pierre Cuypers. Broekers-Knol: "In de bouwkunst van Pierre Cuypers is Limburg visueel vertegenwoordigd aan het Binnenhof. Maar de politieke vertegenwoordiging aan het Binnenhof heeft door de jaren heen minstens zoveel invloed gehad." In zowel de Eerste als de Tweede Kamer is het Limburgs belang door een aantal Kamerleden vurig bepleit. De Voorzitter van de Eerste Kamer herinnerde eraan dat tijdens een provinciebezoek van Limburg aan de Eerste Kamer ook een onverwacht optreden heeft plaatsgehad van de Koninklijke Zangvereniging Maastreechter Staar. Daarbij is ook het Limburgs volkslied ten gehore gebracht.

Anker in het Zuiden

Bij de economische herstructurering na het sluiten van de mijnen stonden de Limburgers en de beleidsmakers uit Den Haag volgens Broekers-Knol soms lijnrecht tegenover elkaar. Door het bundelen van krachten is Limburg er desalniettemin in geslaagd om een bloeiende provincie te worden. Broekers-Knol: "Limburgers bezitten een zeldzame gave om de intense verbondenheid met de eigen geboortegrond te combineren met een open blik naar de internationale omgeving. Limburg is ons anker in het Zuiden, in het hart van Europa. De Limburgse spirit - de Bourgondische inborst, het doorzettingsvermogen en de blik over de grenzen - is iets waar alle Nederlanders 'sjtols' op mogen zijn." Voorzitter Broekers-Knol kreeg van de Gouverneur van Limburg, Theo Bovens, voor het gebouw van de Eerste Kamer een facsimile aangeboden van de aanhankelijkheidsbetuiging van het bestuur van LImburg aan Koning Willem III.

Voor meer informatie:


Deel dit item: