Plenair Koffeman bij voortzetting behandeling Invoering stelsel fosfaatrechten



Verslag van de vergadering van 16 mei 2017 (2016/2017 nr. 27)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.16 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter. Ik wil de staatssecretaris hartelijk danken voor de antwoorden die hij gegeven heeft. Die waren helder. Er is nog één vraag onbeantwoord gebleven, namelijk of er wat de staatssecretaris betreft niet wat meer eisen gesteld kunnen worden aan de stoppers. Het gaat om mensen die een subsidie van de overheid krijgen om te stoppen en om wat zij vervolgens gaan doen met hun stallen. Mogen die stallen blijven? Kunnen zij die vol zetten met andere dieren? Als dat het geval is, wat heeft dat dan voor effect op de fosfaatproductie?

Daarnaast zei de staatssecretaris dat het gebruik van de Fosfor Bolus in zeer uitzonderlijke gevallen weleens voorkomt bij koeien met een zeldzame afwijking. Dat is natuurlijk niet het geval. Elke koe die gekalfd heeft, kan te maken hebben met zo'n fosforgebrek. En koeien kalven heel vaak, want als koetjes niet kalven, geven ze geen melk. Lactatie en het krijgen van kalveren zijn een-op-een met elkaar verbonden. Als je op agrarische websites kijkt, zie je dat de Fosfor Bolus een van de meest aangeboden pillen is. Ook op agrarische fora wordt veelvuldig verteld dat als een fosfaatarm dieet problemen geeft bij je koeien, dat geen probleem is, want je bestelt gewoon receptvrije Fosfor Bolussen en het probleem is opgelost. In die zin is dat wel degelijk een achterdeur voor boeren die een fosfaatarm dieet geven, met alle dierenwelzijnsproblemen van dien, en dat vervolgens dat met medicatie proberen op te lossen. Het lijkt erop dat de verlagingen van het fosfaatgehalte in het voer wellicht kloppen, maar dat die via de stal kunnen worden omzeild. Kan de staatssecretaris aangeven welke omvang dat probleem heeft? Hij heeft de indruk dat het probleem niet zo groot is, maar ik zou het fijn vinden als daar navraag naar wordt gedaan of nader onderzoek.

Ik heb ook gesproken over het feit dat sommige boeren, ondanks de reductie van het aantal koeien, dezelfde hoeveelheid melk blijven produceren of zelfs meer melk en op die manier de fosfaatproductie per koe omhoog brengen en welke effecten dat heeft op de fosfaatproductie. Op papier zou de fosfaatproductie heel goed kunnen afnemen als je blijft kijken naar grootvee-eenheden, maar in de stal zou die productie kunnen toenemen. Ik heb gevraagd of er zicht is op de omvang van dit effect en, als dat er niet is, of dat er kan komen.

De staatssecretaris heeft een aantal malen gesteld dat het er een beetje op lijkt dat de vragen die hij krijgt betrekking hebben op een staatssecretaris die aan het begin van zijn termijn staat, maar dat hij aan het eind van zijn termijn staat, dat hij demissionair is. Ik begrijp dat, maar heel veel zaken die wij vandaag bespreken, hebben een sterk going-concerngedachte. Dat is ook logisch. De staatssecretaris heeft het hoger beroep bij de rechtbank ook ingesteld toen hij al demissionair was. Dan zegt hij ook niet dat zijn opvolger dat maar moet doen. Het hangt aan termijnen. De regelgeving rond de derogatie wordt ook niet vooruitgeschoven. Die hangt ook aan termijnen. Het lijkt er soms op dat zaken als weidegang en de maximale melkproductie van een koe die maar wordt opgeschroefd, terwijl daarmee de fosfaatproductie omhoog gaat, niet aan termijnen vast zouden hangen en dat je die eindeloos voor je uit kunt schuiven. Ik heb een motie opgesteld, waarin niet om wetgeving wordt gevraagd, maar om een plan van aanpak om te kijken in hoeverre je de fosfaatreductie kunt koppelen aan weidegang en een maximale melkproductie. Die maximale melkproductie heeft dus vooral effect op de maximale fosfaatproductie. Ik vraag eigenlijk om een onderzoek. Ik geloof niet dat de demissionaire staatssecretaris zich wat dit betreft terughoudend hoeft op te stellen. De partijen die met elkaar aan tafel hebben gezeten, hebben aangegeven voorlopig geen moties te steunen die geld kosten en voorlopig geen controversiële onderwerpen te behandelen. Er wordt inmiddels niet meer onderhandeld, het is geen controversieel onderwerp en het kost geen geld. In die zin zou het voor de staatssecretaris geen probleem hoeven zijn om de motie uit te voeren.

De voorzitter:

Door de leden Koffeman, Teunissen, Meijer, Vos en Overbeek wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de wijze van groei van de Nederlandse melkveehouderij heeft geleid tot grote problemen op het gebied van fosfaat, stikstof en melkoverschotten;

overwegende dat de melkveehouderij weer in evenwicht moet worden gebracht met de markt, de natuur, het milieu, het dierenwelzijn en haar omgeving;

overwegende dat zelfregulering in de afgelopen jaren niet tot dat beoogde resultaat heeft geleid;

verzoekt de regering, te komen met een plan van aanpak dat naast fosfaatreductie ook weidegang en een maximale melkproductie per koe als wettelijk vastgelegde uitgangspunten kent,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter L (34295/34532).

De heer Schaap i (VVD):

Voorzitter. Hoe denkt de heer Koffeman die maximale productie per koe te handhaven?

De heer Koffeman (PvdD):

Dat is een goede vraag, want er wordt heel slecht gehandhaafd in de veehouderij. Er zijn miljarden overtredingen, met allerlei ingrepen die wettelijk verboden zijn, maar die toch plaatsvinden. In die zin ben ik het helemaal eens met de heer Schaap dat er meer en beter moet worden gehandhaafd. Het gaat dan vooral om een betere capaciteit van de NVWA. Als je weet hoeveel grootvee-eenheden een boer heeft en als je denkt te kunnen handhaven op de hoeveelheid fosfaat die er geproduceerd wordt, kun je ook heel goed het gemiddelde uitrekenen van de melkproductie per koe, zou ik denken.

De heer Schaap (VVD):

Dit is wel een ongelofelijke omweg. Ik vroeg: hoe denkt u te handhaven? Daar komt dus een buitengewoon vaag antwoord op.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik wil het nog wel eens herhalen, …

De voorzitter:

Mijnheer Koffeman, laat mijnheer Schaap even uitspreken.

De heer Schaap (VVD):

De heer Koffeman spreekt over meer capaciteit bij de NVWA, maar ik vroeg hoe hij technisch wil handhaven dat de maximale productie per koe — dus als je 100 koeien hebt, voor elke koe — wordt gehandhaafd.

De heer Koffeman (PvdD):

Het is misschien goed om dat punt even te verhelderen. Dat hoeft voor mij niet per koe te zijn, maar dan per 100 koeien. Als je 100 koeien hebt, mag je een maximale hoeveelheid melk produceren met je 100 koeien. Dat de ene koe een litertje meer geeft en de ander een litertje minder, daar zullen we niet van wakker liggen.

De heer Schaap (VVD):

Dan is "per koe" dus al een verkeerde uitdrukking.

De heer Koffeman (PvdD):

Nou, dat denk ik niet. Ik denk dat het volkomen duidelijk is, als je "per koe" leest als "gemiddeld per koe".

De heer Atsma i (CDA):

Mijn vraag is niet hoe je het gaat handhaven, maar hoe je het gaat organiseren. De Partij voor de Dieren is tegen genetische modificatie en al die andere zaken die je met gefriemel wellicht zou kunnen organiseren. Hoe ga je dat organiseren, ook rekening houdend met dierenwelzijn? Je kunt niet zomaar een koe à la minute droog zetten of een uier afbinden of iets anders. Dat gaat gewoon niet, dus het lijkt mij buitengewoon ingewikkeld, even los van de vraag of dit juridisch allemaal te verankeren zou kunnen zijn.

De heer Koffeman (PvdD):

De heer Atsma weet net als iedereen die een klein beetje is ingevoerd in de melkveehouderij, dat de melkgift van koeien op een enorme manier is opgevoerd en dat dit voorstel ertoe dient om daar paal en perk aan te stellen. Hij sprak over een uier aanbinden, maar hij weet ook dat er sprake is van speennecrose, spenen die spontaan afvallen, omdat de koeien zo massaal uitgemolken worden, letterlijk. In die zin zou ik denken dat je paal en perk zou moeten stellen aan de steeds groter wordende melkgift. Deze komt niet spontaan van de koe. Als je een koe drie keer per dag melkt en probeert om die melkgift op te voeren door twee keer per dag te voeren, dan is het niet zo dat deze maatregel wordt gedwarsboomd door de natuur van de koe, maar door de natuur van de boer.

De voorzitter:

Mijnheer Atsma, ik zou deze discussie willen beëindigen, omdat er op dit moment geen uitweg voor mogelijk is. Het staat in de motie van de heer Koffeman.