Verslag van de vergadering van 23 mei 2017 (2016/2017 nr. 28)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.10 uur
De heer Schaap i (VVD):
Voorzitter. Een klein woordje vooraf over mijn betrokkenheid bij Oekraïne, in aanvulling op mijn cv. Ik ben er ooit zakelijk actief geweest in de agrarische sector. Ik ben daar tien jaar geleden mee gestopt. De bv die erbij hoorde, is in staat van opheffing, een lange procedure en verkeert tot zo lang in een fiscale slaap, zoals dat daar heet. Met andere woorden, ik heb er geen zakelijke belangen.
Als het een beetje meezit, beleven wij vandaag de afronding van een discussie die lang, eigenlijk veel te lang heeft geduurd. Daar hebben vorige sprekers ook al op gewezen. Dit zou ook een eind maken aan de alleingang van Nederland in de Europese Unie. Ik wil bij deze gelegenheid graag op een aantal aspecten van deze discussie ingaan. Het gaat uiteraard over het raadgevend referendum en de nasleep ervan, maar ik wil ook iets inbrengen over het associatieverdrag zelf, inbegrepen de vraag hoe binnen en buiten de gedragscontext met Oekraïne kan worden samengewerkt. Dat leidt dan weer tot conclusies over voorliggend wetsvoorstel.
Het Oekraïnereferendum kon worden georganiseerd op basis van de wet die het raadgevend referendum regelt. De VVD was geen voorstander van deze wet, evenmin van het gebruik ervan voor internationale verdragen. Maar laat ik mij nu maar richten op het resultaat van het eerste probeersel. Idealiter had dit referendum een forse bijdrage moeten leveren aan de democratische besluitvorming over het verdrag. Besluitvorming dus door het parlement op voorstel van het kabinet. Terugkijkend op de feitelijke gang van zaken, met als focuspunt de vraag welke raad dit referendum heeft opgeleverd, blijft er bij de VVD-fractie slechts een gevoel van teleurstelling over. Wat het gehele spektakel heeft opgeleverd, is weinig meer dan een zwart gat. Geen enkele bijdrage aan een inhoudelijke gedachtewisseling, geen richtinggevende aanbevelingen aan regering en parlement en een volstrekt onduidelijk beeld van wat nu eigenlijk te doen met het associatieverdrag. Het referendum probeerde een uiterst ingewikkeld vraagstuk terug te brengen tot een eenvoudig voor of tegen. De initiatiefnemers noch de al dan niet gesubsidieerde participanten in het debat hebben ook maar een begin van een inhoudelijke discussie gevoerd over de verdragstekst. Een derde van de bevolking heeft een stem uitgebracht, in meerderheid tegen. Maar waartegen? Volstrekt onduidelijk. Van een raadgevende uitspraak verwacht je bijstand in het besluitvormingsproces. Veel concrete raad is er echter niet uitgekomen. Het nee was onmiskenbaar een proteststem, maar een stem tegen wat? Tegen de EU, tegen het kabinet, tegen het verdrag? In het laatste geval dan: tegen welk onderdeel? Tegen relaties met Oekraïne? Tegen toetreding van het land tot de Europese Unie? Maar over zo'n toetreding gaat het associatieakkoord niet. Sterker nog, juist omdat er geen sprake is van toetreding, is het verdrag de meest geëigende vorm van een regeling van samenwerking. Bizar was dat zelfs initiatiefnemers kenbaar maakten nauwelijks geïnteresseerd te zijn in het specifieke onderwerp. Het is de VVD-fractie dan ook niet gelukt enig richtinggevend gevoel te ontlenen aan de meerderheidsuitspraak. Dat enkele fracties in de Tweede Kamer het referendum als bindend hebben geïnterpreteerd, beschouw ik maar als een betreurenswaardig gegeven. Maar bindend aan wat? Mij alweer een raadsel.
Tot zoverre het nee, maar dan resteert een vervolgvraag: Wat wilden de initiatiefnemers en de nee-stemmers dan wel? Wat stelden zij tegenover dit nee? Alweer onduidelijkheid. Wat er wel is blijven hangen, en wat ook telkens weer in de meningsvorming opduikt, is iets dat je mythevorming zou kunnen noemen. Bijvoorbeeld dat het Nederlandse volk zich duidelijk zou hebben uitgesproken. Nog los van de kwalificatie "volk" lijkt het mij dat een minderheid van de bevolking zich uitermate onduidelijk heeft uitgesproken. Dat dit grotendeels te wijten is aan het gebruikte instrument mag het nodige verklaren, maar als ik initiatiefnemer zou zijn geweest van dit referendum, dan had ik aan de gang van zaken een wanhopig stemmend faalcomplex overgehouden. Voor het parlement, vandaag dus de senaat, rest dan ook om dan maar zelf het debat te voeren en zelf de verantwoordelijkheid voor de besluitvorming te nemen. Dit dan tevens in het licht van de activiteiten die de regering heeft ontplooid naar aanleiding van de uitslag van de volksraadpleging. Want er is intussen wel het nodige gebeurd.
De VVD-fractie is van mening dat de regering de juiste keuze heeft gemaakt in het omgaan met de uitslag. Neem, nu het referendum toch heeft plaatsgehad, de uitslag zo veel mogelijk serieus. Constateer dat er klaarblijkelijk veel verwarring en onzekerheid heerst in ons land over het onderhavige onderwerp. Deel dit mee aan de verdragspartijen en schep met hen zoveel mogelijk helderheid over de inhoud en de bedoelingen van de associatieovereenkomst.
De VVD-fractie waardeert het dat de lidstaten en Oekraïne die ruimte hebben gegeven en dat dit tot een addendum heeft geleid dat nog eens bevestigt en verheldert waar het in dit verdrag wel en vooral ook niet om gaat. Wat de VVD-fractie betreft dus complimenten aan het kabinet. Het mag zo zijn dat de tegenstanders van het verdrag teleurgesteld zijn over de gang van zaken, maar dan herhaal ik nog eens dat het referendum weinig heeft opgeleverd en er absoluut niet in is geslaagd het kabinet op een alternatieve koers te zetten. Eigen interpretaties van tegenstanders van het verdrag waren soms iets duidelijker, maar ze gingen daarbij wel in willekeur met een volstrekt onduidelijke gang van zaken aan de haal. Wellicht kan de regering nog enige toelichting geven op hoe dit zich allemaal heeft voltrokken. Ik wacht dat graag af.
Dat velen Oekraïne thans niet als volwaardige lidstaat bij de EU willen hebben, is duidelijk. De VVD-fractie, voorstander van de associatieovereenkomst en van een intensieve samenwerking met dat land, is dezelfde mening toegedaan. Oekraïne is nog mijlenver verwijderd van zelfs maar een toetredingsprotocol. Ik wil hierbij met nadruk stellen dat dit het land nauwelijks kwalijk valt te nemen. De grote problemen waarmee Oekraïne te kampen heeft, hebben veel te maken met de bijzondere geschiedenis van dit land. Ze hebben nog meer te maken met het communistisch verleden van het land. Het communistische regime heeft het land niet alleen in een totaal ontwrichte staat achtergelaten, het heeft ook nog eens een homo sovieticus geschapen waar zij en wij nog lang niet vanaf zijn. Dit is in vele andere voormalige Sovjetrepublieken niet anders. Maar dan het goede nieuws: in Oekraïne leeft in ieder geval de op zelfs tragische wijze gedemonstreerde wil om te hervormen.
Een blik terug op de erfenis van het communisme. Dat heeft een enorme invloed gehad op de inwoners van de voormalige Sovjet-Unie. In zekere zin kun je deze erfenis zelfs antropologisch duiden: het lijkt wel alsof de mens daar gemodificeerd is. Eenieder die in de voormalige Sovjetstaten actief is en het systeem van binnenuit heeft meegemaakt, kan bevestigen hoe desastreus de Sovjet-Unie en de communistische ideologie op de mens hebben ingewerkt. Integratie in de westerse democratische rechtsorde en marktorganisatie is dan ook een zaak van lange adem. De bevolking zal zich aan deze orde moeten leren aanpassen, wat veel verder gaat dan het afsluiten van overeenkomsten. Het hier voorliggende associatieverdrag speelt nu net daarop in. Oekraïne zal de gehele Sovjetcultuur achter zich moeten laten, wat intensieve ondersteuning vraagt van de krachten die deze cultuur wilden hervormen. Wie de ontwikkelingen in Rusland in ogenschouw neemt, zal moeten erkennen dat daar zelfs nauwelijks pogingen worden ondernomen het verleden af te schudden. In dit licht zijn de ontwikkelingen in Oekraïne juist hoopgevend en is het zaak, de inhoud van het associatieverdrag nauwgezet uit te voeren. Daarbij moet het verdrag vooral ook worden gezien als een investering in nieuwe generaties. Zij zullen geholpen moeten worden in het doorvoeren van de benodigde hervormingen en dan niet alleen op institutioneel niveau, maar ook in de cultuur, de moraal en wat niet meer. Daarvan vormt opbouw van de rechtsstaat, inbegrepen een goed draaiende representatieve democratie, een essentieel onderdeel.
Een degelijk functionerend rechtssysteem en bestrijding van corruptie is een andere opgave. Wat ook nodig is, is de opbouw van een modern onderwijssysteem. In Oekraïne zijn volop initiatieven van onderop gaande. Een nieuwe generatie roert zich. Daarvan is de revolte die de geschiedenis in zal gaan als de Maidanrevolutie een dramatisch bewijs. Deze nieuwe generatie moet gesteund worden. Dit is ook in het voordeel van Europa als geheel. Het destabiliseren van zo'n groot en in geopolitieke zin belangrijk land is iets waar Poetin volop mee bezig is, maar het is uitermate gevaarlijk. Wie dit land de rug toekeert, maakt zich niet alleen tot handlanger van Poetin, maar ook van de door en door corrupte Sovjet-elite, een gevaarlijke bende die nog altijd cruciale posities inneemt. Belangrijk is eveneens dat dit land zijn positie in het geopolitieke krachtenveld vindt.
Dat betekent ook de opbouw van een normale relatie met grote buur Rusland. Nu doet deze buur er alles aan de verhoudingen met Oekraïne, zoals ook met zo vele andere aangrenzende staten, grondig te verpesten. Ik participeer intensief in debatten in het land. Ik heb Oekraïners geregeld voorgehouden, wel een grondige hekel te mogen hebben aan Poetin, maar alsjeblieft niet aan de Russen. Ook die zijn slachtoffer van een nieuwe vorm van despotie, die van een staatsmacht in dienst van roverskapitalisme. Genormaliseerde geopolitieke verhoudingen betekenen overigens iets anders dan quasi-koloniaal onderworpen te worden aan de Russische invloedssfeer. Relaties bouw je op vanuit eigen soevereiniteit. Een ding heeft Poetin met zijn agressie intussen wel voor elkaar gekregen — ik val hierbij collega Schaper bij —: van een gebied dat tot voor kort maar met moeite een geïntegreerd land kon worden genoemd een natie te maken. Oekraïne betekent letterlijk "aan de grens". Eeuwenlang was dit land een soort buffer tussen het tsaristische Rusland en het Ottomaanse Rijk. De recente Russische pogingen het land te ontwrichten hebben er in ieder geval toe geleid dat daar een nationaal saamhorigheidsgevoel is gegroeid. Die basis is een harde voorwaarde om staatsrechtelijke hervormingen door te voeren.
Met dit land móet de EU een nauwe verbondenheid aangaan. Uiteraard loopt er al veel, maar als het vandaag meezit, zal ook Nederland zich hierin binnen het verdragsverband kunnen scharen. Oekraïne heeft een enorme potentie. Het land kan uitgroeien tot een agrarische grootmacht. Daarmee intensieve samenwerking aanknopen zal ook in het voordeel zijn van die andere agrarische grootmacht, Nederland. We zijn dus bij uitstek een belanghebbende bij dit verdrag. Het gaat daarbij beslist niet alleen over handel. Geen stabiele economie en geen land met toekomst zonder een goed functionerende democratische rechtsstaat. Ondanks de frustrerende werking die ons referendum op het land heeft gehad, geldt Nederland daar nog altijd als een zeer gewaardeerde partner. Dat bewijzen de intensieve contacten die onderling zijn opgebouwd.
Naast de complimenten die ik de regering al heb doen toekomen, heb ik ter afsluiting nog enkele vragen. Kan de regering enig inzicht geven in de activiteiten die er op regeringsniveau worden ontwikkeld om tot een productieve samenwerking met Oekraïne te komen? Kan ook duidelijk worden gemaakt, welke ondersteuning er in dezen aan particulier initiatief wordt gegeven? Is de regering bereid, een en ander te intensiveren als zich hiertoe vraag ontwikkelt?
De VVD-fractie stemt in met voorliggend wetsvoorstel en wacht graag de beantwoording van onze vragen af.