Eerste Kamer gaat akkoord met verdeelmodel Provinciefonds



De Eerste Kamer heeft op dinsdag 23 mei 2017 met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gedebatteerd over het wetsvoorstel dat het verdeelmodel van het provinciefonds beoogt te vereenvoudigen. Het wetsvoorstel werd aan het eind van het debat zonder stemming aangenomen.  

Roep om rust

Senator Flierman (CDA) betoogde in het debat dat de herziening van de verdeelgrondslagen van het Provinciefonds een delicaat proces is geweest. Hij vroeg de regering welke wijzigingen in de verdeelsleutel er in de toekomst kunnen worden verwacht. De provincies dringen aan op rust aan het front voor een periode van vijf jaar, maar het is nog niet zeker dat de regering deze stabiliteit kan bieden. De senator vroeg ook naar de positie van Zeeland in de verdeling van het Provinciefonds. Hij signaleerde dat zowel het Interprovinciaal Overleg als een commissie van deskundigen zich zorgen maken over de positie van deze provincie.

Bedrieglijke uitgangspunten

Senator Postema (PvdA) gaf aan dat de uitgangspunten voor de herziening weliswaar sympathiek lijken, maar dit in de praktijk niet zijn. Zo zou de beoogde vereenvoudiging van het Provinciefonds de oude verdeling moeten reproduceren. Dit is volgens Postema echter betrekkelijk. Ook is het volgens de senator ongewenst dat in het verdeelmodel wordt uitgegaan van fictieve rendementen op aandelenbezit. Dat gaat voorbij aan de zeer grote feitelijke vermogensverschillen tussen de provincies en leidt tot overschatting van de vermogenspositie van andere provincies.

Postema merkte op dat er onder provincies zeer verschillend wordt gedacht over de verdeelsleutel en vroeg of de regering hier een eigenstandige visie op heeft. Deze vereenvoudiging is volgens de senator weliswaar een verbetering, maar laat nog veel te wensen over. Senator Postema vroeg om een duidelijk commitment van de regering om zich mede-eigenaar te betonen van de problematiek in Zeeland én een bevestiging van de minister dat de in maart 2017 in de Tweede Kamer unaniem gesteunde motie-Veldman/Fokke ten uitvoer wordt gebracht.

Positieve ontwikkeling

Senator Van Hattem (PVV) beschouwt het wetsvoorstel als een positieve ontwikkeling, mits het bijdraagt aan een beter te beheersen en te controleren verdeling van belastinggeld. Bovendien is het volgens de senator na de verkoop van de provinciale energiebedrijven noodzakelijk om voortaan de inkomsten uit eigen vermogen van de provincies als verdeelmaatstaf mee te wegen. Van Hattem vroeg de minister om te bevestigen dat onder het vernieuwde stelsel de focus van de provincies blijft liggen op het ruimtelijk-economisch domein en dat provincies niet opnieuw treden in het sociaal domein. Verder vroeg hij of Provinciale Staten wel voldoende inzicht hebben in de leningen aan de Bank Nederlandse Gemeenten, zodat dit goed kan worden afgewogen in het kader van bestedingen vanuit het Provinciefonds.

Ook merkte de senator op dat er opvallend veel verschil blijft bestaan tussen provincies in de opcenten motorrijtuigenbelasting. Hij vroeg de minister hoe dit zich verhoudt tot het doel van een gelijkwaardig voorzieningenniveau tegen een globaal gelijke lastendruk. Tot slot vroeg Van Hattem in wat voor projecten in Zeeland de extra 25 miljoen euro zal worden geïnvesteerd.

(On)redelijk verdeeld

Senator Schalk (SGP) haalde aan dat de provincie Zeeland in de voorfase uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt tegen de herverdeling. Vanwege de problematiek bij DELTA zijn haar dividendinkomsten sterk gedaald. Dit is echter niet meegenomen in de heroverweging. Hij stelde dat het Interprovinciaal Overleg (IPO) de voorzitter van de commissie-Jansen niet voor niets  opnieuw heeft gevraagd om een oplossing aan te dragen. Senator Schalk deed een dringend beroep op de minister om de uitslag van dit nieuwe onderzoek te wegen en te bezien of een tegemoetkoming alsnog is te vinden. Ook vroeg hij om de toezegging dat de minister dit probleem met het IPO en met Zeeland concreet gaat aanpakken.

Schuiven of bevriezen

Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) merkte in het debat op dat de provincies unaniem akkoord zijn gegaan met dit wetsvoorstel. De minister gaf aan dat het verdeelmodel weliswaar kostengeoriënteerd moet zijn, maar niet teveel verdeelmaatstaven mag gebruiken. Dan zou de rijksoverheid immers sturend optreden. Dat brengt een zekere spanning met zich. Plasterk: "Bij elke verschuiving die je aanbrengt, heb je winnaars en verliezers." De minister gaf aan dat hij het voornemen had om deze verdeelsleutel voor vijf jaar te bevriezen, maar dat de Tweede Kamer in een motie heeft gevraagd om het na drie jaar te herzien.

Over Zeeland merkte de minister op dat deze provincie inderdaad nadrukkelijk aandacht heeft gevraagd voor de eigen financiële positie, maar dat dat geen reden is om de overeenstemming over de maatstaven in het Provinciefonds terug te trekken. Het globale karakter van het Provinciefonds brengt met zich dat het verdeelmodel niet steeds wordt aangepast als er een wijziging optreedt in het vermogen van een provincie. Het reageren op feitelijke ontwikkelingen zou een verdeelmodel instabiel maken en permanente herverdeeleffecten genereren.

Ook stelde hij dat het onderzoek van de commissie-Jansen vanuit het ministerie zal worden ondersteund. Het is volgens Plasterk de verantwoordelijkheid van de provincies om te besluiten of men onderling, vanuit de eigen middelen en binnen het verdeelmodel, zou willen overdragen aan de provincie Zeeland. De minister gaf aan dat er vanuit het Rijk in elk geval geen extra geld zal worden besteed.

Verder stelde de minister dat het aan de Provinciale Staten is om in te grijpen als een provincie zich niet aan haar kerntaken houdt. Provincies hebben in beginsel de vrijheid om dit zelf in te vullen. De minister verwacht niet dat er snel grote wijzigingen zullen optreden in de verdeelmaatstaven zoals het inwonersaantal of het aantal kilometers oever.


Deel dit item: