Verslag van de vergadering van 13 juni 2017 (2016/2017 nr. 31)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.23 uur
De heer Lintmeijer i (GroenLinks):
Voorzitter. Ook ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording en voor de welwillendheid waarmee zij op een aantal interrupties heeft gereageerd.
Er blijven een paar lastige punten in dit wetsvoorstel. Ik voel met een groot deel van de Kamer mee dat de rol van de gemeenten buitengewoon belangrijk is en dat je die moet versterken. Deze wet borgt wel het belang van de rol van de gemeenten, maar in de toekomst zal moeten blijken of de boter bij de vis komt.
De heer Don zegt: laten we eerst afwachten wat er uit de evaluatie komt van een heel veel breder traject en dan gerichte maatregelen nemen om het krakkemikkige voertuig van de inburgering echt vier wielen te geven, een rollende rails bij wijze van spreken. Dat blijft hangen.
In het voorstel rondom de participatieverklaring blijft toch steeds die dubbelhartigheid zitten. Aan de ene kant vinden we het positief als mensen vanuit een intrinsieke motivatie een verklaring ondertekenen en zeggen: ik hoor erbij, ik wil meedoen et cetera. Het schuurt echter als die intrinsieke motivatie wordt ondergraven doordat je een boete krijgt als je die intrinsieke motivatie even niet kunt vinden en nog niet zover bent. Er blijft toch een soort contradictio in deze wet zitten. We zien de intentie om mensen erbij te betrekken en ervoor te zorgen dat zij meekomen. We vinden het participatietraject ook helemaal niet verkeerd, afhankelijk van hoe je dat uitvoert. Maar als je dat sanctioneert met boetes die ook nog eens door het Rijk worden opgelegd — laat de sanctie dan over aan de gemeenten — blijft er een enorm schurend punt dat ook in mijn fractie tot een nadere afweging zal moeten leiden.