Plenair Lintmeijer bij behandeling Afschaffen mogelijkheid van lijstencombinaties



Verslag van de vergadering van 20 juni 2017 (2016/2017 nr. 32)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.31 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dacht even: in welk debat ben ik terechtgekomen, met linkse lente en voorgenomen fusies die de voorkeur hebben van ministers? Laat ik mij echter beperken tot de lijstverbinding en wat daarmee samenhangt.

Bij sommige wetsvoorstellen denk je weleens: welk probleem wordt hier nu opgelost? Ik vrees dat het nu voorliggende wetsvoorstel wat de fractie van GroenLinks betreft in deze categorie valt. En als ik het goed heb begrepen, had ook de verantwoordelijk minister het afschaffen van de lijstverbinding niet hoog op zijn prioriteitenlijst staan. Dat dit wetsvoorstel er ligt, hebben we te danken aan een motie van de VVD die, zoals de ChristenUnie het in de Tweede Kamer verwoorde, "gevoelsmatig op een achternamiddag" werd ingediend en uiteindelijk aangenomen. Eerlijk gezegd herkent mijn fractie zich wel wat in die observatie. Wij kunnen ons niet herinneren dat er een groot gevoel van maatschappelijk onbehagen of een brede maatschappelijke discussie ten grondslag heeft gelegen aan dit wetsvoorstel. Ook de spandoeken of de website Weg met de Lijstverbinding.nl, of desnoods .eu, heeft mijn fractie nooit gezien. Als ik het me goed herinner is in 2006, via het Burgerforum Kiesstelsel, voor het laatst stelselmatig aan de kiezer gevraagd wat er verbeterd kon worden aan de manier waarop ons kiesstelsel in elkaar zit. Dat Burgerforum, destijds voorbereid door minister Thom de Graaf en ingesteld door zijn opvolger Pechtold, reisde stad en land af om de kiezer te horen over wat er beter kon. Daar zijn vervolgens mooie aanbevelingen over uitgebracht. In die rondes en ook in het uiteindelijk advies is er, voor zover ik mij herinner, door geen enkele kiezer een probleem gemaakt van de lijstverbinding. Wel had deze kiezersvertegenwoordiging een grote voorkeur voor het stelsel van grootste overschotten bij het verdelen van de restzetels.

De mogelijkheid om een lijstverbinding aan te gaan bestond tussen 1917 en 1923 en is afgeschaft omdat het systeem weinig doorzichtig werd gevonden. Het woord "transparant" was toen nog niet in de mode. In 1973 is de mogelijkheid weer in de wet opgenomen, en aangescherpt in 1989, onder meer om fusiebewegingen tussen partijen te faciliteren. Belangrijk is vooral dat er vanaf dat moment wel is gezorgd voor transparantie. Elke kiezer kan zien of er een lijstverbinding is aangegaan door de partij of de partijen op wie zij of hij overweegt te stemmen.

Sinds de invoering van de lijstverbinding is er door talrijke lokale, provinciale en landelijke partijen volop van de mogelijkheid gebruikgemaakt. Ook door partijen die in de Tweede Kamer voor afschaffing van de lijstverbinding hebben gestemd. Hoe principieel kun je zijn? Maar daar is niks mis mee en het is ook gewoon logisch. Politieke partijen zien nu eenmaal liever dat overgebleven stemmen uitgewisseld kunnen worden met geestverwante partijen, dan dat deze bij een concurrent aan de andere kant van het politieke spectrum terechtkomen. En als je in de memorie van toelichting de praktijkvoorbeelden bekijkt, zie je ook dat partijen in bijna alle gevallen daadwerkelijk lijstverbindingen aangaan met aanverwante clubs: liberaal met liberaal, christelijk met christelijk, links met links of progressief met progressief. We hebben het nooit onderzocht, maar het zou mij niet verbazen als de kiezer daar in meerderheid weinig problemen mee heeft.

Critici voeren aan dat de lijstverbinding oneerlijk kan uitpakken. Het leidde tot strategisch gedrag bij Eerste Kamerverkiezingen, omdat de lijstverbinding na de Provinciale Statenverkiezing nog kon worden aangegaan. Het is terecht dat die mogelijkheid bij de indirecte verkiezing inmiddels is geschrapt. Daar komen we niet op terug. Het wordt ook als "oneerlijk" aangevoeld, wat met name bij Europese verkiezingen een enkele keer is voorgekomen dat een partij met minder stemmen een zetel meer kreeg dan een concurrent, dankzij de aangegane lijstverbinding. Overigens is die kans groter bij een klein aantal te verdelen zetels dan bij meer te verdelen zetels. Dat zou overigens op te lossen zijn door naar een andere vorm van restzetelverdeling te kijken, maar dat regelt dit wetsvoorstel nu juist weer niet. Als je naar de samenwerkende blokken kijkt, links met links en liberaal met liberaal, dan middelt dat overigens ook weer uit.

Afschaffing van de lijstverbinding met behoud van het huidige systeem van restzetelverdeling, dat is wat dit wetsvoorstel inhoudt, maar dat betekent dat grote partijen meer kans op een restzetel krijgen. Misschien was dat niet de intentie van de indieners van de motie, maar dat is, ongetwijfeld onbedoeld, wel een gevolg van het wetsvoorstel. Voor de Handelingen: in deze zin hoorde enige ironie te klinken; dat lees je namelijk niet terug.

De bestaande praktijk bij verkiezingen sinds 1973 is dat politieke partijen van alle gezindten en bij alle verkiezingen waar het kan, graag hun geestverwanten opzoeken om reststemmen mee uit te wisselen. Wat mijn fractie betreft is daar weinig mee mis. Bijna alle partijen doen daaraan mee, ook de partijen die via een motie deze wetgeving hebben geïnitieerd. En aan die partijen, maar ook aan de minister, stel ik de vraag of het niet juist goed is voor het vertrouwen in de politiek, dat bij de restzetelverdeling de stem van de kiezer bij een geestverwant terechtkomt in plaats van bij een partij op de andere flank. Een logische lijstverbinding wordt door de kiezer over het algemeen goed begrepen en is ook de gangbare praktijk. Of anders gezegd: zullen de meeste rechts-conservatieve kiezers niet liever willen dat hun eventuele reststem op rechts wordt verdeeld dan op links? Of andersom natuurlijk. Wat is nu beter voor het vertrouwen in de politiek?

Van de minister horen we graag wat er volgens hem misgaat met ons kiesstelsel als deze wet niet wordt aangenomen. Tussen 8.000 en 14.000 stemmen blijken achteraf op 15 maart niet meegeteld te zijn omdat we geen kans zien om betrouwbaar elektronisch te tellen. Eerlijk gezegd, lijkt dat ons een groter probleem om op te lossen. Misschien kunnen we het beter daarover met de minister hebben!