Plenair Köhler bij behandeling Afschaffen mogelijkheid van lijstencombinaties



Verslag van de vergadering van 20 juni 2017 (2016/2017 nr. 32)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.36 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Köhler i (SP):

Voorzitter. Ik wil mijn bijdrage beginnen met een lofzang op ons Nederlands stelsel van evenredige vertegenwoordiging, zoals dat in de Grondwet is verankerd. Bij verkiezingen voor ons parlement, voor Provinciale Staten en voor gemeenteraden, worden de zetels verdeeld over de partijen naar rato van het aantal stemmen dat ze hebben gekregen. Daardoor zijn onze volksvertegenwoordigingen representatief voor de kiezers.

Vergelijk dat eens met bijvoorbeeld Frankrijk, met zijn districtenstelsel. Daar krijgt een partij met minder dan een derde van de stemmen meer dan 60% van de zetels in het Huis van Afgevaardigden, waardoor dat parlement de politieke voorkeuren van het Franse volk helemaal niet representeert.

De SP vindt ons stelsel van evenredige vertegenwoordiging een groot goed. Mijn partij is daarom tegen geknutsel aan ons kiesstelsel, zoals het invoeren van een kiesdrempel van meer dan één zetel. Met dit uitgangspunt beoordelen we het voorstel tot wijziging van de Kieswet dat we vanmiddag bespreken. Dit wetsvoorstel beoogt de mogelijkheid tot het verbinden van verkiezingslijsten te schrappen. De lijstencombinatie is indertijd ingevoerd om partijen die nauw wilden samenwerken, dat tot uitdrukking te laten brengen op het stembiljet. Het praktische gevolg is dat de stemmen van de gecombineerde lijsten worden opgeteld, alvorens de zetels verdeeld worden. Hierdoor kunnen de partijen die hun lijsten combineren, meer zetels halen.

Een lijstencombinatie ligt voor de hand bij partijen die ook na de verkiezingen nauw willen samenwerken, bijvoorbeeld omdat ze in een fusieproces zitten of omdat ze op basis van een stembusakkoord ook na de verkiezingen aan elkaar gebonden zijn. Maar in de praktijk komen die vormen van samenwerking bijna niet voor. De mogelijkheid van het combineren van lijsten wordt gebruikt om reststemmen over te hevelen naar een verwante partij, zodat er meer restzetels terechtkomen bij de partijen van de lijstencombinatie. Dat is op zichzelf niet slecht en het is ook een open proces. De lijstencombinatie is immers op het stembiljet vermeld, al zullen weinig kiezers de betekenis hiervan helemaal doorgronden.

Maar het leidt er wel toe dat er meer zetels terechtkomen bij partijen die een verwante partij hebben gevonden, dan bij partijen die dat niet hebben. Zo kreeg D66 bij de laatste Europese verkiezingen met 15,5% van de stemmen vier zetels, terwijl het CDA met 15,2% vijf zetels kreeg, dankzij de reststemmen van de gezamenlijke lijst ChristenUnie/SGP. Maar het CDA en ChristenUnie/SGP hadden verder geen samenwerking rond deze verkiezingen en voegden zich bij verschillende fracties in het Europees Parlement. Bij dezelfde verkiezingen haalde de SP met 9,6% van de stemmen twee zetels, terwijl de PvdA met 9,4% dankzij een lijstverbinding met GroenLinks drie zetels kreeg. Ook de PvdA en GroenLinks voegden zich na de verkiezingen bij verschillende fracties in het Europees Parlement.

Deze gang van zaken doet naar de mening van mijn fractie afbreuk aan het streven naar evenredige vertegenwoordiging: een partij met minder stemmen krijgt meer zetels. Zoals gezegd hecht de SP sterk aan een zo eenduidig mogelijk systeem van evenredige vertegenwoordiging en is de SP geen voorstander van electorale regels die de verkiezingsuitslag krom trekken.

Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):

Het valt mij op dat de voorbeelden die de SP-woordvoerder terecht noemt, allemaal voorbeelden zijn van de verdeling van een klein aantal restzetels. Nu is het bijeffect van het afschaffen van de lijstverbinding dat kleine partijen bij een groot aantal restzetels niet meer aan bod komen. Is er voor de SP een tussenvariant denkbaar, in die zin dat, alleen in het geval dat er standaard een klein aantal restzetels te verdelen is, zoals in het Europese systeem het geval is, je zegt: dat is zo onbillijk; daar komt het vaker voor? Dat is anders dan die heel incidentele keer dat het bij al die andere verkiezingen voorkomt.

De heer Köhler (SP):

Op zich heeft mevrouw Bikker met haar argument gelijk. Dat geldt overigens ook bij raadsverkiezingen. Daar gaat het doorgaans ook om minder zetels. Daar zal dit door ons ongewenste verschijnsel vaker voorkomen. Op het moment liggen er geen verschillende voorstellen voor de verschillende vormen van verkiezingen voor. Als die wel zouden voorliggen, zouden wij die alsdan opnieuw moeten wegen. Dus ik heb geen eenduidig antwoord op die vraag op dit moment.

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Bij gemeenteraadsverkiezingen worden de restzetels bij kleine raden toch op een andere manier toegekend dan bij grote raden?

De heer Köhler (SP):

Ja, dat klopt. Bij alle verkiezingen waarbij minder dan negentien zetels te verdelen zijn, wordt het stelsel van grootste overschotten toegepast.

De heer Lintmeijer (GroenLinks):

Heeft de wetgever daarmee niet beoogd om de onevenredig grote voorsprong die je krijgt door het stelsel van gemiddelde weging, te voorkomen bij kleine raden?

De heer Köhler (SP):

Ja, daar heeft de heer Lintmeijer gelijk in, maar mijn voorbeelden van de Europese verkiezingen zijn de meest recente voorbeelden die ik heb kunnen vinden. Die gaan over de verdeling van 26 zetels, dus dat zat boven die norm. Desalniettemin is bij die 26 zetels dit effect opgetreden, dat wij onwenselijk vinden in het kader van de evenredige vertegenwoordiging.

De heer Lintmeijer (GroenLinks):

Dat kun je dus heel goed oplossen met een ander stelsel van restzetelverdeling bij kleine aantallen te verdelen zetels. Daar hoef je de lijstverbindingen niet voor af te schaffen.

De heer Köhler (SP):

Dat zou in dit concrete voorbeeld ook kunnen als je die grens optrekt naar 30 zetels, waarbij dat andere systeem gaat gelden. Maar ook dat voorstel ligt nu niet voor. Ook dat zou misschien voor ons bespreekbaar geweest zijn, maar daar hebben wij het nu niet over.

De SP hecht dus sterk aan een zo eenduidig mogelijk systeem van electorale regels om de verkiezingsuitslag niet krom te trekken. Vanuit die optiek kan de mogelijkheid tot het verbinden van lijsten zoals die nu bestaat, beter worden afgeschaft.

Het verbinden van lijsten is ook geen belangrijk middel om nauwe samenwerking van partijen te bevorderen. Het meest effectieve stembusakkoord uit onze parlementaire geschiedenis, Keerpunt 72 van PvdA, D'66 — toen nog met apostrof — en PPR, speelde zijn rol in een periode dat het combineren van lijsten niet mogelijk was. En partijen die in een proces van eenwording zitten, kunnen een gezamenlijke lijst indienen, zoals de GroenLinks vormende partijen in 1990 deden. Niets weerhoudt ook partijen die in de periode na verkiezingen samengaan, om hun fracties de facto als één fractie te laten optreden.

Deze voor- en nadelen van het nu voorliggende voorstel afwegend, neigt mijn fractie naar het steunen ervan, met name omdat wij voorstander zijn van zo eenduidig mogelijke regels, die het systeem van evenredige vertegenwoordiging zo veel mogelijk ten goede komen. Maar vanuit dat uitgangspunt heeft het afschaffen van de mogelijkheid om verkiezingslijsten te combineren, ook een belangrijk nadeel. Dan gaat het om de manier waarop restzetels in ons land verdeeld worden: volgens het systeem van grootste gemiddelden en dus niet volgens het systeem van grootste overschotten.

Voorzitter, als u mij aan de spreektijd wilt houden, moet u de klok weer aanzetten.

Zo kan het voorkomen dat bij Tweede Kamerverkiezingen een partij die genoeg stemmen voor 2,8 zetels haalt, geen restzetel krijgt, dus met twee zetels vertegenwoordigd wordt, terwijl een partij die 30,1 zetels haalt twee restzetels krijgt, dus met 32 zetels vertegenwoordigd wordt. Strikt gesproken kun je het systeem van grootste gemiddelden wel in overeenstemming met evenredige vertegenwoordiging vinden, maar in de praktijk brengt het er toch een wat mijn fractie betreft zeer ongewenste vervorming op aan. Het bevoordeelt de grotere partijen ten opzichte van de kleinere partijen.

De SP is daarom voorstander van het systeem van grootste overschotten. De mogelijkheid tot het verbinden van lijsten vormt op dit punt een goede correctie. Als een kleinere partij deelneemt aan een lijstencombinatie, komt zij in een groter blok dat evenveel kans op restzetels heeft als een grotere partij. Bovendien worden de restzetels van een lijstencombinatie binnen de combinatie verdeeld volgens het systeem van grootste overschotten. Daarmee wordt de door ons gewenste zo zuiver mogelijke evenredige vertegenwoordiging gediend.

Wat de SP betreft zou het afschaffen van de mogelijkheid van het combineren van lijsten dus het best gepaard kunnen gaan met het wijzigen van de wijze van verdeling van de restzetels: van het systeem van grootste gemiddelden naar het systeem van grootste overschotten. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister en van de woordvoerders van de andere fracties op dit punt.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Köhler. Ik geef het woord aan de heer Ten Hoeve.