aanbieding aan de Kamer van het verslag van de Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer



Verslag van de vergadering van 11 juli 2017 (2016/2017 nr. 35)

Aanvang: 13.34 uur

Status: gecorrigeerd


Aan de orde is de aanbieding aan de Kamer van het verslag van de Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer (CXXIV, letter A).


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Flierman, voorzitter van de Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Flierman i (CDA):

Voorzitter. Op 27 september 2016 heeft deze Kamer een Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer ingesteld. Haar taakopdracht luidde: het uitvoeren van een analyse en het doen van aanbevelingen met betrekking tot de werkwijze van de Eerste Kamer. Het is mij een genoegen als voorzitter van deze commissie u te kunnen meedelen dat de commissie haar werkzaamheden heeft afgerond en dat wij heden het verslag daarvan aan de Kamer kunnen aanbieden.

De taakopdracht van de commissie betrof de gehele werkwijze van de Eerste Kamer. Omdat deze werkwijze een zeer omvangrijk terrein bestrijkt, in feite alles wat de Kamer doet of laat, heeft de commissie haar taakopdracht nader afgebakend en daarin specifieke onderwerpen geïdentificeerd. Bij die taakafbakening heeft zij gebruikgemaakt van een initiële notitie van de leden Kuiper en De Graaf, die mede ten grondslag lag aan de instelling van deze commissie, alsmede van ambtelijk voorbereide startnotities en een notitie met kwantitatieve analyses van het functioneren van de Eerste Kamer in de afgelopen vijftien jaar.

Voorts heeft de commissie geconcludeerd dat zij zich in haar werkzaamheden zou beperken tot datgene wat in het Reglement van Orde en in interne afspraken of in afspraken met de regering kan worden geregeld. Het doen van eventuele verdergaande wijzigingsvoorstellen rekent zij tot de competentie van de staatscommissie Parlementair stelsel, de commissie-Remkes.

Verder heeft de commissie haar werkzaamheden en discussies mede op basis van input van de overige leden van de Kamer willen verrichten. Daartoe heeft zij op 22 november 2016 een uitgebreide vragenlijst onder de leden uitgezet. 58 van de 75 leden hebben die vragenlijst ingevuld. Ook heeft de commissie de ambtelijke staf van de Eerste Kamer om input gevraagd. Ik wil namens de commissie daarom graag van deze gelegenheid gebruikmaken om de leden en de ambtenaren van de Kamer hartelijk te danken voor hun inbreng.

Voordat ik inga op de aanbevelingen van de commissie wil ik graag twee inhoudelijke opmerkingen maken. Ten eerste wil ik vaststellen dat de Eerste Kamer veel meer doet dan wat in dit verslag wordt besproken. Ik denk bijvoorbeeld aan parlementaire diplomatie of de contacten met de samenleving via de openstelling van de Kamer, de communicatie via haar website en via perscontacten. Het wordt in de samenleving altijd gewaardeerd als de Eerste Kamer belangstelling en betrokkenheid toont voor wat er speelt, los van haar primaire rol als medewetgever en controleur van de regering. Dat is aan de orde bij grootschalige nationale gebeurtenissen zoals 4 mei of Veteranendag, maar evenzeer bij veel kleinschaligere lokale gebeurtenissen. Wanneer we zulke zaken niet expliciet in het rapport benoemen, betekent dat niet dat ze niet belangrijk zijn, maar mag eruit worden afgeleid dat de commissie geen dringende aanleiding heeft gezien om in deze werkzaamheden wijzigingen voor te stellen.

In de tweede plaats merk ik op dat de commissie heeft vastgesteld dat wanneer naar haar oordeel werkwijzen van de Kamer kunnen worden verbeterd en versterkt, dit niet zelden een kwestie betreft van mores en politieke cultuur en lang niet altijd van procedureafspraken die in een Reglement van Orde moeten worden vastgelegd. Omgangsvormen en politieke praktijken bepalen naar het oordeel van de commissie in belangrijke mate hoe doelmatig de Kamer functioneert in haar primaire taken.

Hierbij is ook een belangrijke rol weggelegd voor de Voorzitter en de commissievoorzitters en die vervullen hun rol goed. De commissie doet in dat kader wel de aanbeveling dat er in de Kamer periodiek, los van de actualiteit, wordt gereflecteerd op het functioneren van de Kamer en de politieke cultuur daarbij.

Dit gezegd zijnde wil ik graag een paar aanbevelingen noemen die de commissie de Eerste Kamer doet ter versterking en verbetering van haar eigen werkwijze. Ik noem er enkele en ik teken daarbij aan dat de commissie nagenoeg unaniem is in deze voorstellen. Slechts op twee voorstellen heeft het commissielid Van Strien van de PVV-fractie een voorbehoud gemaakt.

De commissie beveelt aan dat het Reglement van Orde op een aantal punten wordt gewijzigd en gemoderniseerd. Zo beveelt zij aan dat stemming bij zitten en opstaan de hoofdregel wordt en dat aangehouden moties na zes maanden komen te vervallen, tenzij de Kamer anders besluit. Ook beveelt zij aan dat in het Reglement van Orde wordt vastgelegd dat alle inhoudelijke commissievergaderingen openbaar zijn en dat het Reglement wordt geactualiseerd ten aanzien van parlementair onderzoek. In dat kader stelt zij voor dat de Kamer een aparte regeling parlementair onderzoek vaststelt.

Met betrekking tot de in 2009 vastgestelde Europese werkwijze van de Kamer constateert de commissie dat de uitgangspunten daarvan ook anno 2017 nog van toepassing zijn. Desondanks beveelt zij aan dat de Eerste Kamer scherper bekijkt welke Europese onderwerpen zij wil behandelen. Kamercommissies kunnen daarbij de opvattingen van regering en Tweede Kamer betrekken en zouden het verdere verloop van het Europese wetgevingsproces nauwgezet moeten monitoren. In dat kader beveelt de commissie aan om bij wijze van (tijdelijk) experiment de functie van de Permanente Vertegenwoordiger van de Staten-Generaal in Brussel voor twee jaar te versterken met een extra medewerker, gefinancierd door deze Kamer.

Ten slotte ziet een aantal aanbevelingen van de commissie op het verkeer tussen Kamer en regering. Als het aan de commissie ligt, zou de regering de spoedeisendheid van wetsvoorstellen uitgebreider moeten motiveren. Bij wetsvoorstellen zou de regering moeten zorgdragen voor een betere informatievoorziening voor wat betreft de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. De regering dient uitgevoerde uitvoerings- en handhaafbaarheidstoetsen integraal aan de Kamer beschikbaar te stellen. Is er geen toets uitgevoerd, dan dient de regering dat te motiveren. De Kamer zal per wetsvoorstel moeten bezien of aanvullende uitvoeringstoetsen gewenst zijn, bijvoorbeeld als het voorstel ingrijpend is gewijzigd in de Tweede Kamer. Van ieder door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel zou bovendien, voordat de behandeling in de Eerste Kamer begint, een geconsolideerde tekst beschikbaar moeten zijn.

Wat betreft de organisatie van de Kamer stelt de commissie vast dat de huidige werkwijze, met een grote zelfredzaamheid, de voorkeur verdient. Wel stelt de commissie voor, mede vanuit de maatschappelijke rol van de Eerste Kamer, afspraken te maken en een bescheiden budget beschikbaar te stellen voor het aannemen van stagiair(e)s voor de ondersteuning van fracties. Ook verdient het aanbeveling voor alle wetsvoorstellen die op een inhoudelijke behandeling kunnen rekenen, een beknopt wetgevingsfiche te laten opstellen door de staf van de Eerste Kamer.

Tot zover een korte greep uit de aanbevelingen uit het verslag van de commissie.

Ik zou u nu graag het eerste exemplaar van het rapport willen aanbieden, mevrouw de voorzitter, maar niet dan nadat ik de Kamer heb laten weten dat de voorzitter en de leden van de commissie te allen tijde graag bereid zijn om over het verslag met de Kamer van gedachten te wisselen, en niet dan nadat ik de leden van de commissie en de ambtelijke ondersteuning van de commissie nog eens heel hartelijk bedankt heb voor hun inzet en bijdrage.

(De heer Flierman overhandigt de Voorzitter het rapport.)

(Geroffel op de bankjes)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Geachte voorzitter en leden van de commissie, collega's. Hartelijk dank voor het eindrapport van uw commissie, dat ik zojuist in ontvangst heb mogen nemen. Ik begrijp dat de leden nu vol verwachting zijn: wanneer komt het mijn kant op? U krijgt dit exemplaar dadelijk ook. U hoeft het dus niet allen af te gaan drukken. In de stijl van deze Kamer is het rapport inmiddels wel via een digitale druk op de knop online gegaan. Driekwart jaar hebt u, voorzitter van de commissie, samen met uw staf aan dit rapport gewerkt, en het resultaat mag er zijn.

Hoewel ik als Voorzitter (nog) niet wil ingaan op de inhoud van het rapport, wil ik wel graag iets zeggen over de betekenis van dit onderzoek voor de Eerste Kamer. Het is, zoals u zelf al zei, niet de eerste keer in de geschiedenis dat de Kamer haar eigen werkwijze onder de loep neemt. Bij eerder onderzoek naar de werkbelasting en naar de Europese werkwijze en in reactie op de GRECO-evaluatie is dit ook gebeurd. Toch is dit onderzoek van een andere orde, want niet eerder is er zo integraal naar de werkwijze van de Kamer gekeken.

Ik acht het van groot belang dat is onderzocht hoe de Kamer haar medewetgevende en controlerende taak kan versterken. Het doet mij deugd om te lezen dat de commissie heeft vastgesteld dat een groot aantal procedures en werkwijzen goed lopen. Toch heeft de commissie ook een aantal knelpunten in de werkwijze geconstateerd. In sommige gevallen wordt aanbevolen om het Reglement van Orde aan te passen. In andere gevallen is aanpassing van de interne werkwijze voldoende. En in weer andere gevallen is het een kwestie van politieke cultuur en mores. U hebt dat zojuist ook in uw speech aangegeven.

Het rapport is helder geschreven en bevat duidelijke analyses. Daarmee vormt het een uitstekende basis voor nadere discussie in de Kamer in het najaar. Zonder daarop vooruit te willen lopen, wil ik hier wel alvast gezegd hebben dat een parlementair huis zijn oren en ogen open moet houden voor interne en externe ontwikkelingen en de bereidheid moet hebben om mee te bewegen.

Een parlementair huis mag nooit zelfgenoegzaam achteroverleunen onder het motto: het ging altijd goed en het gaat nog steeds goed. Een parlementair huis moet zorgen dat de procedures voorspoedig én zorgvuldig verlopen. Dan komen de inhoud van ons werk en de vitale rol in het wetgevingsproces van de Eerste Kamer optimaal tot hun recht. Het is daarbij belangrijk dat er Kamerbreed gedragen opvattingen over de gewenste werkwijze bestaan, waarbij er rekening wordt gehouden met zowel grote als kleine fracties.

Mijnheer Flierman, voorzitter van de Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer, ik prijs uw commissie voor de wijze waarop u dit onderzoek hebt uitgevoerd. Maar ik prijs ook uw staf, want zoals wij allen weten, is goede ondersteuning essentieel voor het functioneren van een parlementair huis. Ik ben dan ook blij dat het rapport waardering uitspreekt over de ambtelijke ondersteuning van de Kamer.

Op deze laatste dag voor het zomerreces hebt u ons een fraai rapport gepresenteerd. Wij kunnen het allemaal meenemen naar ons vakantieadres, hoewel ik mij toch afvraag of dit nu de meest ideale vakantieliteratuur is. Maar oké, het zou kunnen. Na het reces komen we erop terug en het College van Senioren zal ongetwijfeld goede nota nemen van uw voorstel om in het najaar een debat in deze Kamer aan het rapport te wijden. Nogmaals mijn hartelijke dank aan u en aan uw commissie. Dank u!

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

De bodes zullen het rapport nu aan u allen uitreiken. Daarvoor schors ik de vergadering voor een enkele minuut.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.