Verslag van de vergadering van 12 september 2017 (2016/2017 nr. 36)
Aanvang: 13.39 uur
Status: gecorrigeerd
Aan de orde is de herdenking van de heer G.J.M. Braks.
De voorzitter:
Ik heet de minister-president en de oud-voorzitters van de Eerste Kamer welkom in de Kamer.
Ik verzoek allen te gaan staan.
Op 12 juli jongstleden overleed op 84-jarige leeftijd Gerrit Braks, senator voor het Christen Democratisch Appèl van 11 juni 1991 tot 10 juni 2003.
Bijna vier decennia maakte de heer Braks deel uit van de nationale politiek. Tien jaar lang was hij minister van Landbouw: een sector waar hij van kinds af aan mee bekend was en waar hij een bepalende invloed op zou krijgen.
Gerardus Johannes Maria Braks werd geboren op 23 mei 1933 in Odiliapeel, Noord-Brabant. Zijn ouders, die in totaal elf kinderen kregen, hadden een ontginningsbedrijf. Hier heeft de heer Braks tot zijn 23ste levensjaar gewerkt. In de avonden en weekenden volgde hij opleidingen aan de lagere land- en tuinbouwschool, de Landbouwwinterschool, de mulo en de hbs.
Na een tijdelijke baan bij de Landbouwvoorlichtingsdienst in Eindhoven voltooide de heer Braks eind 1964 de opleiding akker- en weidebouw aan de Landbouwhogeschool in Wageningen. Snel daarna werd de heer Braks diplomaat in Brussel: aanvankelijk als adjunct-landbouwattaché en later als landbouwraad. De periode in Brussel beschouwde hij als de gelukkigste tijd in zijn leven. Het opbouwen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid was hem op het lijf geschreven en sterkte bovendien zijn geloof in Europese samenwerking. Later in zijn leven zou hij voor zijn inspanningen op dit gebied door de Franse regering worden onderscheiden als Commandeur de l'Ordre du Mérite agricole.
In 1977 maakte de heer Braks de overstap naar Den Haag. "Wees niet laks, stem Braks" stond er op de verkiezingsborden in Brabant. In de Tweede Kamer werd hij algauw verkozen tot voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw en Visserij. Het was dan ook niet onlogisch dat drie jaar later bij de benoeming van het eerste kabinet-Van Agt de keuze voor minister van Landbouw op hem viel.
De heer Braks werd bij zijn aantreden als minister geconfronteerd met een landbouwsector die uit zijn voegen gebarsten was. Zijn maatregelen tegen overproductie en ter bevordering van duurzaamheid stuitten dikwijls op fors verzet. Toch zette hij door.
Was er binnen de landbouwsector kritiek op zijn beleid, dan stond dat los van de waardering voor zijn persoon. Een van de redenen daarvoor was dat de heer Braks altijd duidelijk uitlegde waar hij voor stond. Hij noemde een schop een schop en een spade een spade. Zelf zei hij hier later over dat de kunst van de politiek is om alles terug te brengen naar de menselijke maat. Daarbij had hij het grote voordeel dat hij zich goed kon verplaatsen in de positie van de boeren.
Na zijn ministerschap vervolgde de heer Braks zijn carrière als voorzitter van de KRO. En al snel keerde hij terug naar de nationale politiek. Op 11 juni 1991 werd de heer Braks beëdigd als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, een huis waar hij ook als minister al graag kwam. Niet alleen omdat er meer ruimte was voor inhoudelijke discussie, maar ook omdat het hem in staat stelde om betrokken te blijven bij de landbouw en vertegenwoordiger te zijn van de regio.
In zijn maidenspeech sprak hij zich uit voor het belang van goed beroepsonderwijs. Hij had zelf hard gewerkt om dit te krijgen en wilde ervoor zorgen dat anderen dezelfde kans kregen. Als fractievoorzitter hekelde hij tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in november 2000 het beleid van de paarse kabinetten. Deze zouden te afwachtend zijn in het aanpakken van grote problemen. "Succes kan gemakkelijk bedrijfsblind maken", stelde hij.
Met pijn in het hart behandelde de heer Braks als Eerste Kamerlid in 1998 de Varkenswet. Hij nam het op voor de varkenshouders, die te maken kregen met een sanering van 25% van de varkensstapel.
In de Eerste Kamer stond de heer Braks bekend als een aimabel, open en optimistisch persoon. Hij was een trotse volksvertegenwoordiger, die trouw was aan zijn partij en geboortegrond.
Op 2 oktober 2001 werd de heer Braks benoemd tot Voorzitter van de Eerste Kamer. Ik mag zeggen dat ik als enig Kamerlid vandaag in deze Kamer de hele zittingsperiode van Gerrit Braks als voorzitter heb meegemaakt. Dat betekent dat ik al heel oud ben. Als voorzitter zette hij zich ervoor in dat Kamerleden op de hoogte bleven van technologische ontwikkelingen. Anders konden zij hun werk als medewetgever niet goed vervullen. In de Eerste Kamer stimuleerde de heer Braks de drie kernwaarden die hij vanuit de landbouw had meegekregen: toewijding, kennis en saamhorigheid.
De heer Braks was sterk overtuigd van de toegevoegde waarde van de Eerste Kamer. In interviews en toespraken onderstreepte hij steeds dat Eerste Kamerleden sterk geworteld zijn in de maatschappij en dat er een belangrijke preventieve werking uitgaat van een politiek orgaan dat het wetsvoorstel als eindproduct beoordeelt.
"Braks zwaait af met weemoed" stond er bij zijn afscheid van de Eerste Kamer in de krant. Het harde werken was hem na al die jaren in het bloed gaan zitten. Zelf zei hij hierover in een interview: "Ik werk niet, ik functioneer." Lang hoefde de heer Braks niet stil te zitten, want al snel werd hij benoemd als waarnemend burgemeester in Eindhoven. Hier groeide hij in korte tijd uit tot een gewaardeerde burgervader.
In Brabant, maar zeker ook daarbuiten, vervulde de heer Braks een groot aantal maatschappelijke functies. Zo was hij voorzitter van de Stichting Katholieke Noden, adviseur-voorzitter hoofddirectie Rabobank, bestuursvoorzitter bij de Radboudstichting en voorzitter van de raad van toezicht bij Fontys Hogescholen.
De heer Braks ontving diverse ridderorden en onderscheidingen in binnen- en buitenland. In Nederland was hij Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Moge ons respect voor zijn persoon en zijn grote verdiensten voor de parlementaire democratie tot steun zijn voor zijn echtgenote, zijn kinderen en verdere familie en vrienden.
Ik geef het woord aan de minister-president.
Minister Rutte i:
Voorzitter. Gerrit Braks zei ooit: "Ik ben Braks en dat is landbouw". Landbouw was de rode draad in zijn leven. Hij kwam naar eigen zeggen "van een boerderij van elf kinderen, tien zeugen en acht koeien". Geboren in Odiliapeel, is zijn levensverhaal het verhaal van de emancipatie van het Brabantse katholieke platteland, het verhaal van hoe een boerenzoon minister werd.
Daar was moed, ijver en ambitie voor nodig. Gerrit Braks werkte al jarenlang in het familiebedrijf van zijn vader toen hij besloot om naar de mulo te gaan en vervolgens de hbs te volgen. Daarna ging hij inderdaad studeren aan de Landbouwhogeschool in Wageningen. "Dat was wat, in zo'n dorp", zei hij zelf. "De pastoor, de onderwijzer en de buurt redeneerden algauw: wat verbeeldt die Gerrit Braks zich wel? Zodoende moest je wel. Niet slagen zou een afgang betekenen."
Braks werd ambtenaar bij het ministerie van Landbouw en Visserij en inderdaad: toponderhandelaar in Brussel. Hij werd lid van de Tweede Kamer. Namens de KVP in de Tweede Kamer werd hij uiteindelijk ook minister. Hij zei: "De wereld is voor mij opengegaan".
Gerrit Braks zou bijna tien jaar minister van Landbouw blijven, in een periode waarin de sector ingrijpende veranderingen onderging. Maar Braks wás landbouw. Zo werd het ook gevoeld door zijn agrarische achterban. Een bewindsman die zonder enige moeite met één hand in korte tijd een koe wist leeg te melken, die had recht van spreken.
Tegelijkertijd maakte Braks het de achterban en zijn boeren niet gemakkelijk. Dat kon niet anders. "De landbouw heeft zijn grenzen bereikt", zei hij daar zelf over. Het waren de jaren van de melkplassen en boterbergen. Er kwam in die tijd meer aandacht voor natuur en milieu. Het beleid moest op de schop. Braks maakte moeilijke en pijnlijke maatregelen acceptabel. Hij wist steeds een balans te vinden tussen de belangen van zijn achterban, waarmee hij zich probeerde te vereenzelvigen, en het belang van de maatschappij als geheel. Hij stond voor zijn keuzes en hij zocht de confrontatie op. Hij deinsde er niet voor terug tegenover een zaal vol boze boeren te gaan staan. Ik citeer: "Als actievoerende akkerbouwers of boze vissers mij uitscholden, dan loeide ik gewoon terug." Hij hechtte er vervolgens ook aan om zijn opponenten na afloop de hand te schudden en in goede sfeer uit elkaar te gaan. Die combinatie van moed, toegankelijkheid en vriendschap maakt dat hij tot op de dag van vandaag het torenhoge respect heeft van de hele landbouwsector.
Na zijn ministerschap bleef hij maatschappelijk betrokken: inderdaad als lid en Voorzitter van de senaat, maar bijvoorbeeld ook als voorzitter van de KRO. Ook na zijn pensionering bleef hij een trouw bezoeker van de bijeenkomsten van zijn partij, het CDA. Het thuisfront was belangrijk voor hem. Zij stonden altijd als een muur om hem heen, zoals hij het zelf uitdrukte.
Op de vraag hoe hij herinnerd wilde worden, zei hij rond zijn 80ste verjaardag: "Ik heb er altijd wel een beetje naar geleefd hoe ik later gezien wil worden: als mensenmens, die hecht aan betrouwbaarheid en integriteit. Ik wil graag door andere mensen gerespecteerd blijven. En er is waardering. Daarom is het goed zo."
Zijn maatschappelijke betrokkenheid en de waardering die hij daarvoor kreeg bleken ook bij zijn uitvaart in de Sint-Janskathedraal in Den Bosch. De kerk was tot de nok toe gevuld. Velen uit heden en verleden kwamen hem de laatste eer bewijzen.
Gerrit Braks blijft in herinnering als een innemende en warme man, toegankelijk en met luisterend oor, maar ook moedig en scherpzinnig. Wij gedenken hem met het diepste respect. Namens het kabinet wens ik zijn vrouw, zijn kinderen, zijn familie en zijn vrienden alle sterkte toe. Dank u wel.
(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.