Verslag van de vergadering van 10 oktober 2017 (2017/2018 nr. 3)

Aanvang: 13.46 uur

Status: gecorrigeerd


Aan de orde is de herdenking van de heer R. Zijlstra.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik verzoek u allen te gaan staan.

Op 26 september jongstleden overleed op 90-jarige leeftijd Rinse Zijlstra, oud-senator voor het Christen Democratisch Appèl. Zijn politieke wieg stond echter bij de Anti-Revolutionaire Partij, een van de drie partijen die in 1980 opgingen in het CDA. De heer Zijlstra was lid van de Eerste Kamer van 12 april 1983 tot 13 juni 1995. Vanaf 11 juni 1991 was hij vier jaar ondervoorzitter van de Eerste Kamer.

Rinse Zijlstra werd op 19 april 1927 geboren in het Friese Oosterbierum. Zijn vader was landbouwer en graanhandelaar. Na het doorlopen van de Rijks Hogere Burgerschool in Harlingen studeerde de heer Zijlstra economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daarna ontvouwde zich een indrukwekkende loopbaan in de landbouwsector, de politiek, het openbaar bestuur, het bredere maatschappelijke en bedrijfsleven en de sport. Hij begon in 1954 als adjunct-secretaris van de Nederlandse Christelijke Boeren- en Tuindersbond. Hij werd daar later secretaris, algemeen secretaris en van 1963 tot 1975 voorzitter. Daarnaast was hij actief in de ARP en het CDA. Van 1967 tot 1971 had hij voor de ARP zitting in de Tweede Kamer. Van 1973 tot 1977 was hij, in de aanloopfase naar de nieuwe partij, vicevoorzitter van het CDA. Van 1975 tot 1981 was hij burgemeester van Smallingerland.

De enorme gedrevenheid om veel zaken aan te pakken verklaarde de heer Zijlstra vooral uit zijn jeugd: hij was een kind van de Tweede Wereldoorlog. In een interview met De Telegraaf vertelde hij daarover: "De kinderen van de oorlog hebben in hun jeugd natuurlijk niet kunnen doen wat ze normaal zouden hebben uitgevoerd. Na de oorlog was er geen tijd en geld voor lanterfanten of leuke dingen doen. Alles was kapot. Deze generatie moest wel aanpakken. Het zijn over het algemeen keiharde werkers. Je kunt zeggen dat ik ook nogal wat hooi op mijn vork heb opgenomen. Maar daar heb ik nooit spijt van gehad."

Zijn besluit na één periode in de Tweede Kamer daar niet terug te keren, was weloverwogen. Hij zei daarover in 1993 in een interview: "Politiek is mooi, maar het beperkt je horizon. Politiek slorpt je op. Dat heb je niet zo in de gaten als je er middenin zit, dan denk je dat alles draait om wat er aan dat Binnenhof gebeurt."

Toch keerde hij in 1983 terug in de landspolitiek, nu als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Daarmee deed zich het opmerkelijke en uitzonderlijke familiale feit voor dat zowel Rinse Zijlstra als zijn negen jaar oudere broer Jelle Zijlstra — die vele jaren minister van Economische Zaken en van Financiën was en van 1966 tot 1967 minister-president — lid zijn geweest van beide Kamers van de Staten-Generaal. Waar de carrière van Jelle Zijlstra zich vrijwel geheel voltrok in de politiek en daarna vele jaren bij De Nederlandsche Bank, zocht Rinse het, meer dan in de politiek vooral in het bedrijfsleven, in het bijzonder het landbouwbedrijfsleven. Hij was naast lid van de Eerste Kamer onder meer voorman van de zuivelwerkgevers, vervulde tal van commissariaten, maar was, onder veel meer, ook voorzitter van het Koningin Wilhelminafonds voor kankerbestrijding en voorzitter van de Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond.

De heer Zijlstra had zich in de Tweede Kamer ontpopt als specialist op de terreinen landbouw, ontwikkelingssamenwerking en economische zaken. In de Eerste Kamer hield hij zich vooral bezig met Buitenlandse Zaken, in het bijzonder Europese Zaken. Zo voerde hij in 1992 in de senaat namens zijn fractie het woord bij het debat over de goedkeuring van het Verdrag van Maastricht, een van de mijlpalen in de ontwikkeling van de Europese Unie.

In de tijd dat de heer Zijlstra lid van de Eerste Kamer was, zorgden economische crises en een straf bezuinigingsbeleid vaak voor heftige politieke debatten. In de jaren tachtig trotseerde CDA-fractievoorzitter Kaland geregeld zijn partijgenoot en premier Lubbers. Kaland vond Kamerleden vaak veel te meegaand. Zijn karakterisering van Tweede Kamerleden als "stemvee" kwam hem evenwel op veel kritiek te staan. De heer Zijlstra betitelde die uitspraak van Kaland naderhand als een van diens minst gelukkige, maar hij steunde wel diens oproep tot brede bezinning op het functioneren van het parlement en hij nam het nadrukkelijk op voor dualisme in de politiek. In 1993 zei hij daarover: "Het is hoe dan ook noodzakelijk dat het parlement zijn zelfrespect herwint. De regering zou zich iets minder zorgen moeten maken over de confrontatie met de Tweede Kamer. Het is beter het risico te nemen dat een wetsvoorstel wordt weggestemd, dan vooraf via allerlei massages in de binnenkamer elk risico uit te sluiten en daarmee het debat in de Kamer morsdood te maken." Deze woorden hebben hun actualiteit nog steeds niet verloren.

Bij het afscheid van de heer Zijlstra uit de Eerste Kamer benadrukte de toenmalige Kamervoorzitter Tjeenk Willink het vermogen van de heer Zijlstra tot zelfrelativering. Die kende echter grenzen, zoals volgens Tjeenk Willink bleek tijdens de inbreng van de heer Zijlstra in een emotioneel parlementair debat over de verhouding met Indonesië en over de relatie tussen generaties. "De politiek bestaat niet alleen uit een zakelijke benadering. De politiek is ook emotie", zo haalde de Kamervoorzitter de heer Zijlstra toen aan, omdat hij opkwam voor wat hij noemde "de mensen van mijn generatie die hun inzet hebben gegeven".

Voor zijn eigen inzet werd de heer Zijlstra bij zijn afscheid uit de Kamer in 1995 bevorderd tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau.

Moge ons respect voor zijn belangrijke bijdragen aan onze samenleving en de parlementaire democratie tot troost strekken van familie en allen die hem dierbaar waren.

Ik verzoek eenieder een moment stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, zodat we even de familie kunnen ontmoeten. Ik denk dat de schorsing maximaal vijf minuten duurt. Daarna gaan we weer verder.

De vergadering wordt van 13.54 uur tot 13.59 uur geschorst.