Plenair Ruers bij behandeling Doorverkoop toegangskaarten



Verslag van de vergadering van 10 oktober 2017 (2017/2018 nr. 3)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.03 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ruers i (SP):

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de indieners, de initiatiefnemers en de minister voor hun bijdragen en toelichting op de vele vragen die hier zijn gesteld. Het geheel overziende kwam het bij me op dat we hier eigenlijk ook weer te maken hebben met een ICT-probleem. Een van de indieners zei al hoe groot het ICT-probleem is en hoe moeilijk bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie het daarmee heeft. Dat zit hier natuurlijk ook achter. Het probleem begon echt te spelen toen de ICT zich ontwikkelde en toen zij al die kansen bood die de markt nu heeft gevonden. Dat probleem is niet opgelost.

In de tweede plaats hebben we te maken met een consumentenprobleem. Dat is natuurlijk vooral een consumentenprobleem voor mensen met een kleinere portemonnee, want het gaat om prijsvorming. Mensen met grote beurzen kunnen makkelijker omgaan met hoge prijzen dan mensen met een kleine beurs.

Dat brengt mij op het tweede punt dat mij eigenlijk triggert in deze zaak. De vorige spreekster, mijn collega van de PvdA, maakte daar een heel andere opmerking over. Zij zei: het is niet handhaafbaar, want een gewone burger gaat niet voor een klein bedrag naar de rechter toe. Dan denk ik: het is toch wel heel erg om te moeten vaststellen dat de rechtsstaat in Nederland zo slecht is dat de gewone burger met een kleine portemonnee niet naar de rechter kan! Waar hebben we dan nog een rechtsstaat voor?

Ik weet dat er heel weinig rechtszaken worden voorgesteld. De feiten zijn pas weer naar voren gekomen in een onderzoek. Ongeveer 95% van alle geschillen in Nederland komt nooit bij de rechter. Dus maar 5% komt bij de rechter. De andere 95% verdwijnt ergens in het zwarte gat. Men weet het niet. Die geschillen komen in ieder geval niet bij de rechter. Een van de redenen waarom er zo weinig zaken bij de rechter komen is dat er zo veel feitelijke drempels zijn, op juridisch gebied, op financieel gebied en op kennisgebied. Maar dat betekent wel dat een heel groot deel van de bevolking ook op dit gebied met lege handen blijft staan. Die mensen denken een probleem te hebben of sterker nog, zij hebben een probleem, maar niemand helpt hen daarbij. En als wij hier dan met een voorstel komen — de indieners komen daarmee, maar ik noem mezelf daarbij omdat ik dit voorstel steun — dan zegt de woordvoerster van de PvdA-fractie: ja, maar dat betekent dat er een probleem is, dus we kunnen het maar niet aanpakken; we zullen dat maar niet doen. Dat begrijp ik niet.

Mevrouw Beuving i (PvdA):

Collega Ruers mist denk ik toch even het punt waarop ik het in de basis gebaseerd heb. Een volgende stap, een volgende hindernis is pas dat die burger met een kleine beurs waarschijnlijk heel moeilijk de stap naar de civiele rechter zal maken. Ik zeg daarom: daar zou je dus een andere vorm van handhaving voor nodig hebben, namelijk van overheidswege. De eerste hindernis die ik heb gesignaleerd en waar ik zonet in mijn tweede termijn ook weer aan gerefereerd heb, is het überhaupt moeten kunnen betalen van een veel te duur kaartje. Ik vind het betoog dat hier wordt neergezet dus prachtig, maar ik geloof dat mijn verhaal van zojuist niet de juiste aanleiding daartoe is.

De heer Ruers (SP):

Ook de hoge prijs van dat kaartje is een probleem. Zoals mevrouw Prast al zei, kunnen de prijzen van kaartjes heel erg worden opgedreven, waardoor mensen die een te kleine beurs hebben niet eens een kaartje kopen. Die mensen willen dat kaartje wel kopen. Ze willen die voorstelling, dat concert of dat sportevenement wel bezoeken, maar ze kunnen het niet betalen. Op die manier is er dus al een barrière voor die mensen.

Mevrouw Duthler i (VVD):

Wat hebben die mensen dan aan deze wet als ze er überhaupt niet aan toekomen om een kaartje te kopen?

De heer Ruers (SP):

Als deze wet wordt aangenomen, zijn er wel andere mensen, zoals die 1.461 mensen met een KNVB-kaartje, die wel in actie kunnen komen. Als deze zaak aan de rechter wordt voorgelegd en als die mensen dus zien dat er een mogelijkheid is om de rechter op basis van de nieuwe wet zover te krijgen om die tussenverkopers aan te pakken, dan zien ze ook dat het kan helpen. De ene koper die naar de rechter gaat, helpt dan al die anderen, want de prijzen gaan dan dalen en die tussenkopers zullen op een gegeven ogenblik dan toch waar voor hun geld nemen of fatsoenlijke, redelijke bedragen gaan eisen. Het raakt elkaar dus allemaal.

Ik vind het heel triest dat er niet wordt gekeken naar de kleine burger die er niet doorheen komt. De consument met de kleine portemonnee wordt hier op een simpele manier door geholpen. Natuurlijk zijn er goede manieren te bedenken in het bestuursrecht of in het strafrecht, maar die zijn er gewoon niet. Het is al gezegd: de ACM is vroeg onderzocht en is afgehaakt. Het strafrecht staat ook buitenspel. Er blijft niets anders over dan: of we doen dit wetsvoorstel of we laten de mensen in de kou staan. Dat laatste moeten we niet doen.

Dan nog het laatste puntje: de KNVB-kwestie. Ik heb daar in mijn eerste termijn iets over gezegd. Wij zullen dat op ons nemen. Wij zullen dat ook collectief organiseren zodat ook de kleine man of vrouw die het betreft dat kan aanpakken. Wij zullen de KNVB daarover benaderen, want ik vind dat de KNVB hier wel een taak in heeft. Als ze die beslissing nemen, moeten ze ook opkomen voor de gedupeerde Oranjefans. Daar gaan we mee aan de slag. We zullen daarover berichten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ruers. Ik geef het woord aan mevrouw Duthler.