Verslag van de vergadering van 31 oktober 2017 (2017/2018 nr. 5)
Aanvang: 13.56 uur
Status: gecorrigeerd
Stemming wetsvoorstel Caribische openbare lichamen en een kiescollege voor de Eerste Kamer
Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor Caribische openbare lichamen en het regelen van een kiescollege voor de Eerste Kamer (34702).
(Zie vergadering van 24 oktober 2017.)
De voorzitter:
Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor Caribische openbare lichamen en het regelen van een kiescollege voor de Eerste Kamer.
Ik heet de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die namens de regering bij de stemming aanwezig is, welkom in de Eerste Kamer. Ik feliciteer haar van harte met haar benoeming en wens haar veel wijsheid toe bij de vervulling van haar ambt.
Hebben alle leden de presentielijst getekend? Dat is het geval. Wenst een van de leden een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.
Omdat dit wetsvoorstel een tweede lezing grondwetswijziging betreft, dient dit wetsvoorstel overeenkomstig artikel 137, lid 4 van de Grondwet met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen te worden beoordeeld.
Ik stel voor te stemmen bij zitten en opstaan.
Daartoe wordt besloten.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.
Graag markeer ik deze historische gebeurtenis. Met aanvaarding van het tweedelezingvoorstel van deze grondwetswijziging wordt een constitutionele basis gecreëerd voor het instellen van openbare lichamen in Caribisch Nederland en voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer mede door kiescolleges in Caribisch Nederland. Na aanvaarding van de hieraan gerelateerde uitvoeringswetgeving, die op dit moment in de Tweede Kamer aanhangig is, zullen de Nederlandse ingezetenen van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba in staat worden gesteld om invloed uit te oefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer door de leden van kiescolleges te verkiezen of in deze colleges verkozen te worden.