Plenair Vlietstra bij voortzetting behandeling Opzegging statuut VN-organisatie Industriële Ontwikkeling



Verslag van de vergadering van 21 november 2017 (2017/2018 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.11 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Vlietstra i (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ook ik wil namens de fracties van de Partij van de Arbeid en de Onafhankelijke Senaatsfractie de minister van harte gelukwensen met haar benoeming. Wij hebben hoge verwachtingen van deze minister en wij kijken uit naar een goede samenwerking.

Voorzitter. De fracties van de PvdA en de OSF danken de minister voor de technische briefing over de systematiek van de scorekaart. Door de medewerkers van de minister is duidelijkheid gegeven over de criteria die worden gehanteerd bij de beoordeling van het functioneren en de relevantie van 31 multilaterale organisaties, programma's en fondsen. Ik kom daar nog op terug, maar eerst stel ik graag een ander punt aan de orde.

We staan aan de vooravond van het Nederlands lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad. In haar brief aan de Kamer van 27 oktober schrijft de regering dat na een intensieve campagne het Koninkrijk met vrijwel algemene stemmen is gekozen tot niet-permanent lid van de Veiligheidsraad gedurende het jaar 2018. Een prestatie van formaat. De regering wil als lid van de Veiligheidsraad een bijdrage leveren aan internationale vrede en veiligheid en onder meer bijdragen aan het bestrijden van de grondoorzaken van conflicten zoals daar zijn onderontwikkeling, ongelijke kansen voor vrouwen, voedsel- en wateronzekerheid en een beperkt toekomstperspectief voor jongeren.

Ook wil de regering inzetten op een grotere effectiviteit van de VN als geheel en een intensieve samenwerking met andere Europese landen in de voorbereiding op de besprekingen in de Veiligheidsraad. Dat zijn voornemens die door onze fracties van harte worden onderschreven, maar die in het licht van het onderwerp dat we hier vandaag bespreken, ook een vraag oproepen. Hoe moeten wij deze brief zien in relatie tot het voornemen van de regering om het lidmaatschap van een van de VN-organisaties op te zeggen, nota bene op dezelfde dag dat ons land toetreedt tot de Veiligheidsraad? Het komt ons voor dat dit niet strookt met de wijze waarop Nederland zijn ambities beschrijft en dat dit geen goede stap is om sympathie te kweken voor voorstellen van Nederland binnen de groep van 77, de club van ontwikkelingslanden. Ik verwijs in dit verband nog maar eens naar de Raad van State, die in zijn advies de vraag stelt wat uittreden uit een internationale organisatie betekent voor de multilaterale reputatie en traditie van een land als Nederland. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. In het eerste debat in 2013 heeft mijn fractie, toen mede namens de fractie van de VVD, kenbaar gemaakt dat het opzeggen van een multilateraal ontwikkelingsverdrag een zeer ingrijpende stap is. In het tweede debat dat een jaar geleden van start ging en dat vandaag wordt voortgezet, hebben wij dit opnieuw, nu namens de fracties van PvdA en OSF, duidelijk gemaakt. Mijn voorganger, de heer Schrijver, heeft in het debat aangegeven dat het voor de soliditeit, de effectiviteit en de voorspelbaarheid van internationale samenwerking van groot belang is om niet te vervallen tot een "VN à la carte", waar een lidstaat naar believen uit en ook weer in kan stappen. Naar de mening van onze beide fracties is het voor een multilaterale organisatie als UNIDO met bijna 170 lidstaten ondoenlijk om aan te sluiten bij de beleidsprioriteiten van de afzonderlijke lidstaten, die bovendien in elke regeerperiode weer kunnen wijzigen. Dergelijke unilaterale stappen passen niet in de Nederlandse traditie van respect voor internationale organisaties en versterking van de internationale rechtsorde. Is de minister dit met ons eens?

Uiteraard is het belangrijk de internationale organisaties waar Nederland lid van is, kritisch te volgen op hun effectiviteit en functioneren en dat geldt vanzelfsprekend ook voor UNIDO. Dat brengt mij bij de scorekaart. Op een drietal punten heeft de technische briefing wat ons betreft geen antwoord gegeven. Om te beginnen is ons opgevallen dat er geen hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden met de betrokken organisaties. Pas op basis van de uitkomst van de scorekaart wordt het gesprek met hen aangegaan. Kan de minister uitleggen waarom voor deze benadering is gekozen? Onze fracties kunnen zich dat nog voorstellen wanneer het om een open gesprek zou gaan, waarin de uitkomsten worden gedeeld en er gezamenlijk wordt gekeken hoe er tot verbetering kan worden gekomen. Maar wanneer, zoals in het geval van UNIDO, de uitkomst al vaststaat en het besluit tot uittreden al is genomen, achten wij dit een onzorgvuldige gang van zaken.

In de tweede plaats is niet duidelijk geworden hoe de verschillende criteria worden gewogen ten opzichte van elkaar. Wegen bijvoorbeeld resultaatgerichtheid en transparantie even zwaar als financiële stabiliteit of strategie en verantwoording? En ten slotte is niet duidelijk aan welke score een organisatie moet voldoen om van steun verzekerd te blijven. Op beide punten graag een antwoord van de minister.

Voorzitter. Ik zoom graag nader in op de scorecard van UNIDO. Wat opvalt is dat UNIDO overall een voldoende scoort. Van de maximaal mogelijke score van 36 punten behaalt UNIDO er 26. Als mijn zoon vroeger met zo'n rapport was thuis gekomen — wat helaas vaak niet het geval was — was ik tevreden geweest en zou ik samen met hem gekeken hebben waar verbetering mogelijk is. Maar ook bij de beoordeling van de relevantie voor het BH&O- beleid valt ons op dat twee keer "relevant", drie keer "beperkt relevant" en geen enkele keer "niet-relevant" is gescoord, naar onze mening ook op dit punt geen score die een zo vergaande stap rechtvaardigt.

Concluderend: naast onze meer principiële benadering, zien wij ook in de scorecard geen reden om het verdrag met UNIDO op te zeggen. Wel ligt er voor de organisatie een opdracht waar het gaat om het verbeteren van vooral de interne bedrijfsvoering. De directeur van UNIDO heeft een week geleden een mail gezonden waarin hij uitvoerig ingaat op de inhoud van de scorecard en aangeeft dat zijn organisatie op dit moment beter functioneert en effectiever en relevanter is dan in de scorecard weergegeven.

Voorzitter. Wij hebben er geen behoefte aan inhoudelijk in te gaan op de scorecard, noch op de reactie van de heer Kuniyoshi. In de ogen van onze fracties kunnen deze beide documenten wel een prima basis vormen voor een gesprek tussen de minister en de leiding van UNIDO. Wij nodigen de minister graag uit dat gesprek aan te gaan en vragen de minister of zij daartoe bereid is.

Voorzitter. Graag ontvangen de fracties van de PvdA en de OSF ten slotte nog een antwoord op de volgende door ons in tweede termijn gestelde vraag. Het zou een goede zaak zijn als de Europese Unie lid zou worden van UNIDO, net zoals dat het geval is bij de FAO en de Wereldhandelsorganisatie. Onze fracties hebben de minister gevraagd welke inspanningen in de afgelopen jaren op dit punt zijn verricht. Tevens vroegen zij de minister of het niet correct zou zijn de uitkomsten van dat proces af te wachten alvorens het lidmaatschap op te zeggen. Ten slotte zou ik mij graag willen aansluiten bij het pleidooi van meerdere fracties om de nieuwe secretaris-generaal van de VN de kans te geven zijn voornemen om de hele VN-organisatie te hervormen en effectiever te maken, uit te voeren en niet vooruitlopend daarop al het lidmaatschap van een van de VN-organisaties op te zeggen.

Voorzitter. Wij kijken uit naar de antwoorden van de minister. Ik zal proberen er vandaag niet weer af te vallen!

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vlietstra. Ik geef het woord aan de heer Knapen.