Plenair Brinkman bij Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 4 december 2017 (2017/2018 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.40 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Brinkman i (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Op weg naar een land dat we door willen geven is meer nodig dan de automatische piloot. De teelaarde beneden ligt dan nooit onbemest, ongemengd en vrij van puin gereed om er nieuw beleid in uit te zaaien. Compromissen zijn nodig. Er zijn tradities en verkregen rechten. Er is een baaierd aan opvattingen en invloeden. Er is behoefte aan iets nieuws. Er zijn incidenten. En ondanks bitcoins en andere virtualiteiten is de geldbuidel beperkt. Wie desondanks bij de Koning op het bordes wil verschijnen om ons land te komen dienen verdient daarom lof. Eerst dankt onze fractie de blijvende, energieke minister-president en de onlangs afgetreden excellenties voor hun inspannende werk. Zij hebben breed steun gezocht voor hun beleid. In dit zo versnipperde land is dat de juiste houding. De minister-president wil op die weg doorgaan en dat geeft hoop. De helft plus één aan het Binnenhof is wel een meerderheid, maar voor bouwen en herbouwen aan samenwerking, verdraagzaamheid en respect, aan de- handen-uit-de-mouwen-steken en niet-te-veel-van-de-Staat-afhankelijk-raken, aan een land dat met goedwillenden mededogen wil tonen en verkettering achterwege wil laten, aan een land waarin vertrouwen en hoop de boventoon voeren, is een breder maatschappelijk draagvlak nodig. Opstandigheid wordt immers niet zozeer gevoed door stemming bij krappe democratische meerderheid, als wel door gezags- en vertrouwenondermijnend handelen of nalaten.

De overheid blijft overigens niet de enige steun en toeverlaat in onze samenleving. Niet omdat zij onnodig zou zijn, wel omdat zij nu eenmaal niet alles kan en behoeft aan te pakken van wat zij krijgt aangereikt. Er blijft ook nog genoeg — en wat ons betreft zelfs meer — dat tot eigen rekening, risico en verantwoordelijkheid van mensen zelf behoort. Daarom vinden wij het goed dat dit kabinet prioriteiten stelt die wij uit ons verkiezingsprogram herkennen. Meer voor veiligheid. Minder, maar nog steeds meer ruimte voor de prima zorg. De samenleving breed meer laten delen in de voordelen van een weer groeiende economie. Meer eigen geld, minder geleend kapitaal inzetten. Ontwikkelingslanden helpen op eigen benen te lopen door vrije handel in hun goederen, niet in hun mensen te bevorderen. Nadelen van de groei voor het klimaat nu echt te lijf gaan. Voor herstel van vertrouwen in overheidsoptreden is dit een goede benadering, ook al zullen burgers, instellingen en bedrijven terecht de puntjes op de i blijven zetten: wat betekent het concreet voor hen? Gelukkig is er meer geld, maar de houdbaarheid van het nu in gang gezette beleid moet jaar in, jaar uit blijken. Zullen we halverwege deze rit maar eens bekijken of de vlag er dan nog goed bij hangt, mijnheer de minister-president?

Het vorige kabinet heeft de collectieve lastendruk toch weer laten oplopen. Dit kabinet stelt lastenverlichting naast lastenverzwaring in het vooruitzicht. Het is goed dat het inzet op terugdringing van fiscale uitwassen en dat het de lasten van de middenman en middenvrouw zal verlichten door werk en werken meer te belonen en mensen die niet op eigen benen kunnen staan, te blijven ondersteunen. Wanneer burgers, instellingen en bedrijven daarbij aandringen op precisie en rechtvaardigheid, slaan zij de spijkers op hun kop. Dus geen papieren beleid, onzorgvuldigheid, gedogen of algemeenheden verkopen! En ook aanvaarden dat zaken als drogere voeten, een gezonder lijf, minder CO2, een veiliger straat en meer bewegelijkheid niet gratis zijn.

Onze toetsende taak hier blijft nagaan of voorstellen degelijk onderbouwd en in de praktijk uitvoerbaar zijn en recht doen aan verschillen. Dit roept de praktische vraag op hoe lang het limoenfrisse kabinet in zijn alledaagse bestuurlijke rol, nationaal en internationaal, kan volstaan met slechts wijzen op de letters en cijfers van zijn lange regeerakkoord. Immers, er zullen feiten, overwegingen en omstandigheden aan de orde komen waarvoor een oplossing moet worden gevonden die verder reikt dan kon worden neergeschreven in de werkkamer van de achtereenvolgende informateurs, die ook wij zeer erkentelijk zijn voor hun onbaatzuchtige inzet.

Onze fractie is blij dat de nu deelnemende kabinetspartijen elkaar uiteindelijk hebben weten te vinden. Onze positieve bejegening van dit kabinet zal daarvan getuigen, ook al heeft onze fractie geen stem gehad in de formulering van het akkoord.

Ons past nu de rol van laatste, onmisbare speler in het gehele wetgevingsproces. Dat blijft meer dan er een afstandelijke blik op werpen en dan ja of nee zeggen. Ook het terugsturen van de boel en die dan verder maar op zijn beloop laten onder het motto "I told you so" zou een miskenning van de waarde van een degelijke dubbele toetsing binnen het politieke systeem zijn. Het gaat immers om besluiten die alle burgers, instellingen en bedrijven binden. Laten we eerlijk zijn, er liggen hier geen stapels verworpen wetsvoorstellen. In de afgelopen kabinetsperiode waren het er acht, waarbij onze fractie slechts zes keer tegen stemde en nog twee keer voor. Zo constructief kan een serieuze oppositie zijn! Er bleken voorstellen juridisch te rammelen. Die werden niet zomaar van tafel geveegd; op aandringen van dit huis verbeterde het kabinet zijn voorstellen met behoud van de met de overzijde overeengekomen politieke hoofdlijn. Ik noem een paar voorbeelden: de herziening van de Politiewet, de Mediawet, de decentralisaties van de Wet maatschappelijke ondersteuning en van de jeugdzorg, en de fosfaatwetgeving, die nog veel discretionaire beslissingen van de minister van Landbouw vraagt om aan de enorme reeks knelgevallen tegemoet te komen. De Omgevingswet is nog steeds in wording, terwijl diverse samenhangende wetsvoorstellen voor de behandeling van verwarde personen zich nog steeds op een juridische lijdensweg bevinden. Nee, we zitten hier geen duimen te draaien!

Vluchten naar gedelegeerde regelgeving buiten het zicht van de wetgever leidt tot frustrerende zoektochten in het dagelijks maatschappelijk verkeer. De vraag waar de rechten en plichten van burgers, instellingen en bedrijven liggen, behoort onderwerp van beraadslaging en heldere conclusie in de gehele volksvertegenwoordiging te zijn. Al in 2013 waarschuwden wij tegen onduidelijke competenties ter zake van standaards en normen bij het Kwaliteitsinstituut voor de zorg. Minister Schippers garandeerde toen het parlementaire budgetrecht. Intussen zijn wij zo'n twee miljard euro voor de verpleeghuiszorg en een kennelijk wel bindend extern advies daarover verder, zonder dat over bijgestelde normen en standaarden een degelijk voorbereid parlementair budgetdebat kon worden gevoerd. Begrijp me goed, onze ouderen verdienen extra zorg als eersten. Maar welke externe instituten zijn buitenom vergelijkbare budgetverantwoordelijkheid gaan dragen, die voortaan explicieter en tijdiger weer tot die van regering en parlement moet worden gerekend? Wil het kabinet dat overzicht tijdig voor de begrotingscyclus 2019 aan het parlement voorleggen?

Mevrouw Barth i (PvdA):

Ik hoef het kabinet niet het uitleggen te ontnemen, en zeker niet het huidige kabinet. Maar toch even richting de heer Brinkman: volgens mij was het niet minister Schippers die dat budgetrecht heeft weggegeven, maar heeft de Tweede Kamer zelf het moment laten passeren om te kunnen ingrijpen in wat er is gebeurd rondom de ouderenzorg. Ondertussen zitten we nu met dit gegeven feit. Daarom stel ik graag aan de heer Brinkman dezelfde vraag als aan mevrouw Jorritsma daarnet: vindt de heer Brinkman dat een deel van het geld dat nu is gereserveerd om de kwaliteit van de institutionele ouderenzorg te verbeteren, inzetbaar zou moeten kunnen zijn om de zorg aan ouderen aan huis te verbeteren, om te voorkomen dat mensen opgenomen moeten worden?

De heer Brinkman (CDA):

Mevrouw Barth stelt deze vraag aan iemand die ooit minister was voor ouderenzorg en die de Wet op de bejaardenoorden moest verdedigen in het parlement, in een tijd waarin men vroeg om ook buiten bejaardenoorden zorg te kunnen verlenen. Ik heb toen voorgesteld om niet een nieuwe wet te maken, maar om slechts één artikel toe te voegen, namelijk dat onder het begrip "bejaardenoorden" ook het begrip "flankerend beleid" kon worden begrepen. Misschien kunnen het huidige kabinet en de huidige verantwoordelijke bewindslieden die suggestie overnemen.

De voorzitter:

Mevrouw Barth heeft verder geen vraag. Gaat u verder, meneer Brinkman.

De heer Brinkman (CDA):

Voorzitter. Herstel van vertrouwen vergt meer bestuurlijke en juridische zorgvuldigheid dan een regeerakkoord in korte tijd kan uitschrijven. Bovendien wordt dit land gelukkig nog niet helemaal door tweets en selfies geregeerd. Wij leven juridisch en praktisch in een zeer complexe wereld. Het regeerakkoord kondigt aan dat burgers en de voor hen in de weer zijnde professionals op de werkvloer van onderwijs, zorg en politie en in hun onderneming meer ruimte zullen krijgen en minder formulieren, maar wat komt daar nou van terecht, na zoveel vergelijkbare aankondigingen in de afgelopen jaren? Wil deze ervaren minister-president meer over dat alles ontvouwen? Hoe zullen die plannen worden gerealiseerd? Hoe zullen de kwaden intensiever worden gecontroleerd en de goeden met rust gelaten? Ons bestuur is doordrenkt geraakt van door de computer getoetste gelijke behandeling, maar personen en omstandigheden zijn steeds meer ongelijk. Dan moet van de wetgever worden gevraagd om meer bestuurlijke ruimte voor minder uniforme oplossingen, mits verantwoordelijke bestuurders en burgers daarover bij evidente nalatigheid of misbruik van publieke middelen aan de tand kunnen worden gevoeld. Meneer de minister-president, wie in daartoe gekoppelde bestanden niks te verbergen heeft, behoeft zich geen zorgen over zijn privacy te maken, toch?

De Omgevingswet is ooit opgezet ter vereenvoudiging en versnelling van ruimtelijke beslissingen, waarbij verschillende belangen voortaan op één moment in onderlinge samenhang vooral decentraal in hun verscheidenheid zouden kunnen worden gewogen. Nu is dat wetgevingsproces al jarenlang onderweg. Op de valreep is de uitvoering alweer uitgesteld, nu omdat de computer het niet kan bijbenen. Bovendien zijn er extra ministersposten gecreëerd. En intussen hebben we hier al debat na debat gevoerd, waarbij bleek dat de duizenden pagina's conceptregels nog onvoldoende helderheid verschaffen over de inhoud van wat nieuwe normeringen, procedures en bevoegdheden zullen zijn in ons volle land in transitie. Wie zich nu aan een gemeenteloket aanmeldt voor een eenduidige beslissing, krijgt meestal nul op het rekest, omdat de wetgever nog steeds met zichzelf in discussie is. Hoe gaat de minister van Binnenlandse Zaken dit alsnog binnen enkele maanden eenvoudiger oplossen?

Ik reken erop dat de mp concreet ingaat op mijn inleiding. De uitwerking van het regeerakkoord volgt later wel bij concrete wetsvoorstellen. Dat wordt na zo veel pagina's nog een lange zit, maar wij gunnen dit kabinet een lange rit! Dan is er ook nog genoeg gelegenheid om een staatswietje op te steken over de inconsistentie van beleid die het nieuwe kabinet dreigt te bevorderen, namelijk de ontmoediging van tabaksgebruik én de bevordering van de staatswiethandel. Wie het begrijpt, mag zijn vinger opsteken. Het lijkt wel of ik terug ben op het Leidseplein in 1966 ... Het kabinet wil nu bij experiment de kwaliteit van wiet verbeteren en de handel hierin uit de criminele sfeer halen. Beperking van gezondheidsrisico's en de bestrijding van criminaliteit hebben altijd op de steun van onze fractie kunnen rekenen. Sterker nog: wij juichen de door dit kabinet voorgenomen aanpak van ondermijnende criminaliteit van harte toe. Maar we zitten hier bijeen om degelijk en consistent na te gaan aan welke gelijke condities extatische experimenten moeten voldoen nu burgemeesters in de rij staan om ermee te starten, terwijl veel inwoners van dit land zich nog terecht het hoofd breken over de gevolgen van allerlei eerdere gedoogexperimenten. Uit welke feiten leidt het kabinet bijvoorbeeld af dat dit experiment daadwerkelijk leidt tot een substantiële vermindering van criminaliteit, nu 80% à 90% van de crimineel in Nederland geteelde wiet bestemd is voor uitvoer naar het buitenland? Bovendien heeft betere kwaliteit, op allerlei terreinen, haar hogere prijs; hoe zeker is het kabinet dan van zijn zaak dat het prijsverschil tussen legale en illegale wiet toch de "goedkope" illegale handel, onder meer op straat, fors zal terugdringen? Nu onderzoek na onderzoek is vastgesteld dat drugsgebruik schadelijk is voor de volksgezondheid, en zeker voor jeugdige gebruikers, lijkt het kabinetsvoornemen tot legalisering eerder tot bemoediging dan tot ontmoediging van gebruik te leiden.

De voorzitter:

Meneer Schalk?

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter, ik zou bijna zeggen: laat hem doorlezen, want de laatste zin is mij uit het hart gegrepen. We moeten natuurlijk helemaal niet hebben dat de drugs alleen maar bevorderd worden. Maar mijn vraag aan de heer Brinkman zou de volgende zijn. Stel je nou voor dat het kabinet zou kunnen bewijzen dat dit de criminaliteit inderdaad zou verminderen. Stel je dus voor dat dat zou kunnen, zou de heer Brinkman dan nog vóór staatswiet zijn?

De heer Brinkman (CDA):

Ik snap die vraag, maar het is te vroeg om die te beantwoorden, ten eerste omdat ikzelf nog een aantal vragen heb die ik nog hoop te mogen uitspreken. We zullen ongetwijfeld een antwoord van het kabinet krijgen en te zijner tijd een wetsvoorstel, en dan zullen we kijken hoe dat in elkaar zit en of het degelijk in elkaar zit.

De heer Schalk (SGP):

Het wetsproces houd ik ook wel in de gaten, maar desondanks vraag ik aan de heer Brinkman om zijn appreciatie van het — laat ik het zo zeggen — voorstel zoals het er nu ligt. Hij gaat op een heleboel onderwerpen in. Ook op dit onderwerp, en best uitgebreid. En ik vind zijn betoog ook nog heel zinnig. Laat ik mijn vraag dan zo formuleren: moeten we niet enorm oppassen met het introduceren van zo'n voorstel voor staatswiet?

De heer Brinkman (CDA):

Voorzitter, als u mij toestaat, geef ik het antwoord op deze vraag van de heer Schalk in het vervolg van het betoog dat ik mij had voorgenomen te houden.

Hoe voorkomt het kabinet een verkeerde aantrekkingskracht op toeristen? Wat vinden onze buurlanden van deze plannen? Wij zijn vertegenwoordigers van een partij die zich loyaal aan haar afspraken pleegt te houden. Tegelijkertijd zijn wij hier geen stempelkantoor voor besluiten waarvan mensen later zullen zeggen: hadden ze daar, toen in 2017, nóg een gaatje in hun hoofd? In 1966 kon je op het Leidseplein daaraan misschien studieus en schouderophalend voorbijgaan, intussen is echter zelfs de zwijgende bevolking mondiger geworden. Wij bepleiten dus meetbare ijkpunten bij het uitstippelen van dit in het regeerakkoord overeengekomen beleid. Er is immers al genoeg beleid op papier in rook opgegaan!

Ik laat het Lieverdje nog steeds links liggen en dus keer ik graag terug op de schreden van mijn, het kabinet op hoofdlijnen ondersteunend, betoog. Het is even wennen, nu wij de voormalig vicevoorzitter van onze fractie moeten missen. Wij begrijpen heel goed dat de mp deze degelijke én vernieuwende veertiger als zijn financiële geweten heeft willen aantrekken en wij complimenteren hen beiden met die keuze. Bij zijn eerste optredens heeft de nieuwe minister van Financiën er terecht blijk van gegeven de budgetregels strikt te zullen hanteren. Het net afgetreden kabinet stevende volgens de laatste rekeningcijfers af op een collectieve lastendruk die bij zijn start op 36% lag en tegen het einde in 2017 op 39%. Zo hervindt dit kabinet niet snel sympathie onder de bevolking. Wij danken oud-collega Hoekstra voor zijn onuitputtelijke en amicale inzet in de fractie en wensen hem sterkte en succes, samen met zijn nieuwe collega's. Het lijkt ons allen hier bijeen een gedreven en deskundig team, dat wij hier graag regelmatig zullen zien functioneren in de uiterst vriendelijke, kritisch-constructieve sfeer van dit huis.

Mevrouw de voorzitter, u hebt laten weten dat het aantal en de soort van uw excellente gasten hier wel enige nadere toelichting behoefden. Bedoelde u daarmee ook te zeggen dat er nu achter de regeringstafel een erker zoals bij de Trêveszaal moet worden aangebouwd door Liesbeth van der Pol? Wat is er nu precies afgesproken bij de boedelherverdeling tussen de ministeries die met de omgeving bezig zijn? En wat gaan zij elk met dat herverdeelde budget doen, anders dan nota's schrijven over bijvoorbeeld de woning- of de varkensnood?

Wij zien dat de staatssecretaris voor fiscale zaken haast heeft. Beseft hij dat de rechter na deze Kamer al vaak heeft getoond dat haastige spoed op zijn terrein zelden goed is? Kan hij nu bevestigen dat de Belastingdienst het regeerakkoord fiscaal gezien uitvoerbaar vindt, of moeten we nog nadere voorbehouden met betrekking tot zijn uitvoerende dienst aantekenen? Of denkt hij misschien wel dat er met het beleid fiscaal gezien te veel wordt geknutseld? Wij geven dan geen vrijbrief voor lukraak andere haastige maatregelen, omdat we in de smalle marges van de democratie moeten waken tegen malle charges ervan. Het gaat immers niet alleen over geld, maar ook over gewekt vertrouwen. Zo opgewekt zijn burgers en bedrijven nu eenmaal niet automatisch over belastingen. Wij kennen maar één paradijs, maar de krant zegt dat er wel 53 zijn en dat daar zelfs te mondjesmaat belasting wordt geheven. Het kabinet heeft gelukkig direct duidelijk gemaakt dat Den Haag al bezig is om tegen dergelijke uitwassen in het geweer te komen. Hoe kijkt het kabinet in dit schelle licht nu aan tegen Europese bevoegdheden om te bevorderen dat landen samen grensoverschrijdende, niet-grondgebonden economische activiteiten fiscaal weer in het gareel krijgen?

Het regeerakkoord is overigens niet alom als grensoverschrijdend beschreven. Qua normering van gedrag vinden wij dat niet erg, want er is al te veel slechts gedoogd. Nu de minister-president heeft gezegd ons land deze gehele kabinetsperiode vanaf het Binnenhof te zullen blijven dienen —waarmee wij hem complimenteren — horen wij vandaag, na een begrijpelijke maandenlange stilte over onderwerpen van over de grens, graag wat meer concreet over zijn buitenlandse inzet. De wereld draaide immers gewoon door en wij kunnen daar niet buiten. De toon van het regeerakkoord is terecht positief en opbouwend, en niet bang. Intussen twittert America First het einde van multilaterale idealen de wereld rond en is het ooit grote Brittanië saevis intranquillus in undis. Zonder zo'n ooit consistente partner wordt ons leven in Brussel echt anders. President Macron hervormt zijn nu relatief rustige land serieus, wat de verlammende patstelling tussen noord en zuid in Europa kan doorbreken. Hij vraagt in ruil daarvoor wel een "Europe qui protège". Misschien vallen de Franse en Duitse leiders elkaar daarom binnenkort wel weer in de armen. Gaat ons kabinet dan toch pleiten voor een Europees monetair fonds, voor een Europese minister van Financiën en voor een eigen begroting voor de eurozone? Voor welke investeringsbescherming op Europees niveau gaat het dan pleiten?

In deze wereld op drift zijn extra uitgaven voor defensie onontkoombaar. Die moeten in de Europese samenwerking nuttiger worden besteed. De Amerikanen hebben één soort tank, wij in Europa zeventien. Zij hebben vier soorten fregatten, wij 29. Zij hebben zes soorten gevechtsvliegtuigen, wij twintig. De instabiliteiten reiken van Libanon tot Mali en de Atlantische kust in Afrika en ook daar is Europese militaire bijstand vereist. Gaat het kabinet hiervoor initiatieven ontplooien?

Terug naar eigen land. Op weg naar, nu weer, de gemeenteraadsverkiezingen willen mensen zeker weten wat de noodzakelijke energietransitie voor hen concreet gaat betekenen. Wanneer over één maand allerlei nieuwe rekeningen van fiscus, zorgverzekeraar, energiebedrijf en andere op de mat vallen, zullen die niet overal een vreugdevol onthaal krijgen, ook al omdat daarin nog beleid van het net afgetreden kabinet verwerkt zit. Dat moet het nieuwe kabinet wel zorgvuldig presenteren en uit elkaar houden.

Over de prima zorg wordt hier heel wat gepiekerd, zeker nu de zorguitgaven van 2017 naar 2022 blijven stijgen van 68 miljard naar 91 miljard per jaar. Gelukkig zijn er tal van vrijwilligers en professionals voor onze geest en lijf in de weer. Goede zorg voor iedereen en ouder worden hebben nu eenmaal hun prijs. Toch zijn we allemaal niet ontslagen van de plicht om na te gaan hoe dit verder moet. Enkele grote zorgverzekeraars zeiden onlangs dat de zorgkosten wel met 10% of 20% naar beneden kunnen. Gaat het kabinet met zulke suggesties in de hand nieuwe zorgakkoorden afsluiten?

Degenen die voorspelden dat tradities en zingeving hun langste tijd zouden hebben gehad, beginnen bot te vangen. Allerlei maatschappelijke bewegingen, instituties en individuen zijn letterlijk en figuurlijk op zoek naar meer ruimte voor hun medeverantwoordelijke inspanningen in de zorg voor anderen. Veel geld is in de loop der jaren gaan zitten in een eigen gebouw, administratie en staf voor iedere vereniging, kerk of stichting. Betrokken organisaties zitten soms met dure maar lege gebouwen en tegelijk met een groeiende vraag naar hun inzet. Ligt hier niet een schone taak voor gezamenlijk politiek en maatschappelijk leiderschap om deze ruimten vrijwillig meer te delen ten behoeve van medeburgers die op hulp rekenen?

Mevrouw de voorzitter. Het kabinet mikt terecht op stijgend volksvertrouwen in de toekomst. Hier rond het Binnenhof zijn de meesten het er langzamerhand wel over eens dat daar de toekomst maar in beperkte mate kan worden gemaakt, maar overigens wel kan worden gebroken. Onze leeftijd is maar in zeer bescheiden mate zelfbepaald. Dus hebben de pensioenfondsen en verzekeraars daarmee te rekenen in hun rekenmodellen. Tegelijkertijd weten we dat een eigen huis en het vooruitzicht van enig pensioen tot zo ongeveer de enige in eigen vermogen neergeslagen zekerheden van heel veel mensen behoren. Elk kabinet moet daar dus voorzichtig mee omgaan. Oud-senator Hoekstra heeft de vorige staatssecretarissen daarvoor uitvoerig gewaarschuwd. Toch moest de ene er zijn bijltje bij neergooien en resideert de andere nu na haar onafgemaakte karwei op de mooie Drentse hei.

Het onderwerp van de pensioenen is explosiever dan een slecht onderhouden munitiekist. Gelukkig heeft deze minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daarom nu wel zijn lof over de polder gezongen. Belanghebbenden zullen uiteindelijk wel willen erkennen dat de toekomst geen absolute pensioenzekerheden kent, maar zij mogen er wel op rekenen dat het kabinet en De Nederlandsche Bank niet steeds maar weer met nieuwe inzichten en risicomodellen komen waardoor het vertrouwen op de oude dag verder smelt. De ECB heeft nu 2.000 miljard euro uitgegeven om de inflatie iets op te krikken, zonder veel succes. De inflatie steeg 1.000 miljard per een tiende procent. Als gevolg hiervan jaar in jaar uit de pensioenen niet indexeren ondermijnt het vertrouwen. Hoe denkt het kabinet dit tij te kunnen keren? Kan het bevestigen dat het nieuwe aanvullende pensioensysteem in onderlinge samenhang blijft uitgaan van een ruim, verplicht collectief basisvermogen, waar bovenop beperkte individuele aanspraken op dat pensioen kunnen worden opgebouwd? Kan het kabinet bevestigen dat de doorsneepremie zijn langste tijd heeft gehad, maar ook dat er vanaf 2018 weer ruimte komt voor enigerlei herindexatie van pensioenuitkeringen?

Nu we het toch over stutpilaren onder het vertrouwen in de toekomst van velen hebben, kan ik niet heen om het debat over ruimtegebruik in ons land. Het wordt voller en toch zijn er nog altijd grote leegten, op de grond, eronder en erboven, en op zee. Maar och, wat worden daar steeds opnieuw pagina's over vol geschreven en wat wordt er veel over gepraat. De Nederlandsche Bank en de ministers van Financiën hebben ons steeds meer schuld- en risicobesef aangepraat over de manier waarop wij Nederlanders met onze woningvoorraad verkeren. Zeker, je moet niet te veel schulden hebben en eigen geld risicobewuster beheren, als bewoner en als ondernemer. Maar nu zitten er vele miljarden in dode stenen opgepot. Beloofde huurwoningen in de middenklasse komen niet van de grond. En niet te vergeten: er waren lagere huizenprijzen beloofd, maar de stortvloed aan tegenstrijdige economische adviezen leverde slechts grotere prijsstijgingen op. Hoe vaak hebben wij daar niet tegen gewaarschuwd? Is ook dit kabinet blind voor les één van de economie, namelijk dat schaarste de prijzen opdrijft? Veel mensen in het land hebben hun handen thuis al vol genoeg aan het feit dat anderen dan wij, lokaal en ook in Den Haag, steeds weer hogere belasting op het huis tot uitputtende sport lijken te willen verheffen. Hoe geeft dit kabinet spaarzame mensen en bedrijven nieuwe hoop dat investeren in een huis wél zinvol is en zekerheid biedt? Welke ruimte schept minister Ollongren letterlijk en figuurlijk tegen de woningnood?

Meer windenergie is op zijn plaats. Luisteren naar terechte bezwaren tegen voorgenomen plekken zat er bij de vorige bewindsman niet in, zeker niet omdat hij er geen geld voor zei te hebben. Nu blijkt uit de ene na de andere aanbesteding dat horizonvervuilende windparken minder kosten dan werd aangenomen. Minister Wiebes heeft dus die forse meevaller. De Groningers leken gelukkig met het regeerakkoord in het eindeloze gasdebat. Wordt Groningen na de wederopbouw nu één datacenter, een gezondere voedselschuur voor de wereld ? Nu de Raad van State streng over hun rechten heeft gesproken, moeten zij van minister Wiebes "in de snelkookpan", omdat er sprake zou zijn van "overheidsfalen van on-Nederlandse proporties". Welk gerecht gaat hij daarin klaarstomen, nu ons eigen gas sneller dan gehoopt opraakt? De betrokken departementen zeggen dat er geen nieuwe toekomstvisie voor de Noordzee bij kan, hoewel verzamelpunten aanleggen voor allerlei economisch en energetisch schonere activiteiten op enkele nieuwe eilanden verder weg voor de Hollandse kust beter is dan lucht- en zichtvervuilende ad-hocoplossingen op land. Wil de minister-president toezeggen dat hij dit samenhangende vraagstuk van nieuwe energie, meer ruimte en een betere kustbescherming alsnog serieus gaat bezien? Daar is stevig draagvlak voor, het biedt een blik op de toekomst achter de horizon en maatschappelijke investeringslust wordt zo beloond. Grijp die kans en laat Invest-NL niet achterblijven. Intussen kan het kabinet dan meer haast maken met energiebesparing in woningen en gebouwen voor onderwijs en zorg. Parijs komt immers niet vanzelf dichterbij door overbieding aan klimaatdoelen. Deze visie is er al lang, nu de uitvoering nog.

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Het staat me nog levendig bij dat in de verkiezingsdebatten de heer Brinkman nogal sarcastisch reageerde op onze ambitieuze klimaatplannen, want ze zouden alleen maar de burgers op kosten jagen. Misschien kan hij zich dat ook nog herinneren. Onze verbazing was dus groot toen wij in het regeerakkoord lazen hoezeer de kosten van de energietransitie worden afgewenteld op burgers. Zij gaan tweeënhalf keer zo veel betalen als bedrijven, die juist worden ontzien. Zelfs de SDE+-subsidies gaan deels naar CO2-opslag. Wat vindt de heer Brinkman daarvan? Denkt u dat het goed is voor het draagvlak van burgers om te zien dat niet de vervuiler betaalt maar dat juist zij moeten betalen?

De heer Brinkman (CDA):

Wij allen moeten de rekening betalen. Een deel van het beleid van het nieuwe kabinet zal nog worden uiteengezet. Ik vraag hier om erover na te denken om investeerders en mensen die met nieuwe ideeën komen een kans te geven en zaken te combineren, waardoor de kosten misschien beperkt kunnen worden. Nu de Raad van State heeft gesproken in de Groningse zaak, kunnen we gebruikmaken van die gelegenheid om te bekijken hoe we de zaak nog beter te kunnen aanpakken. In de tussentijd kunnen we energiebesparing verder een kans geven. U zult zien dat burgers en bedrijven gezamenlijk de lasten dragen en het kabinet daarvan ook een deel op zich neemt. Dat laatste overigens op uw en mijn kosten.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Dat zijn allemaal aardige plannen, maar het feit blijft dat de verdeling nu heel scheef is. Bedrijven kunnen fossiele energie blijven gebruiken omdat hun energierekening heel laag blijft. Zou je niet juist de vervuilende bedrijven moeten aanpakken en hen veel meer moeten pressen om over te gaan op duurzame energie? Waarom heeft dit kabinet daar niet voor gekozen?

De heer Brinkman (CDA):

U doet nu alsof de bedrijven de andere kant uit kunnen kijken, maar dat is een miskenning van wat in het regeerakkoord wordt voorgesteld. Vraagt u het zo zelf aan het kabinet. Ik controleer met u het kabinet en dat moet ons het regeerakkoord verder uitleggen.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Het zou mij heel wat waard zijn als de CDA-fractie er ook erg voor is dat de kosten zo veel mogelijk gelijk worden verdeeld en dat de rekening niet alleen bij burgers komt te liggen. Wie weet zie ik hierin wel een handreiking dat u andere maatregelen gaat steunen die het wat meer gelijktrekken.

De heer Brinkman (CDA):

Het is een miskenning dat burgers nooit de rekening betalen omdat de bedrijven dat moeten doen. Zij moeten het natuurlijk ergens in rekening brengen, is het niet via een heffing, dan wel via de kosten van hun product.

Mevrouw de voorzitter. Het regeerakkoord is maar een bescheiden flightsimulator vol schijnbaar automatische piloten. We leven in een tijd vol schriftgeleerdheid, met velerlei risicoanalyses vooraf, maar leer en leven worden vaak per incident uiteengereten. Wij weten dat de mp handig is met zulke incidentele stuurmanskunst. Daarvoor valt hij te prijzen, maar hij weet ook dat burgers zich meer zeker voelen wanneer ze met hem een blik vanuit de cockpit op hun bestemming kunnen werken. Ik zeg "blik". U ziet dat ik, daartoe uitgenodigd door hem, een nieuwe bril heb opgezet, die mij beter zicht biedt op het kabinet in nieuwe samenstelling. Namens onze fractie kan ik hem daardoor melden dat we alweer gewend zijn aan onze constructieve en precieze, nog altijd onafhankelijke maar echt wel ondersteunende visie op dit kabinet.

Tot slot. Het is een prijzenswaardig initiatief van het gehele kabinet om de wortels van ons land, van onze identiteit en van onze tradities onder het stof van dreigende vergetelheid vandaan te halen. We snappen wel dat het woord "plicht" niet zo populair meer is na jaren van gedogen van wat eigenlijk niet echt goed is. Maar de minister-president is het toch wel met ons eens dat een keer gaan kijken hoe de Nachtwacht gespuis weghield en één couplet van het Wilhelmus zingen wel een erg magere samenvatting zou zijn van wat nodig is om beter te begrijpen wat onze in de loop der eeuwen geleidelijk veranderende cultuur allemaal te bieden houdt?

Over leergeld van geschiedenis, traditie en cultuur gesproken: in De ontredderde republiek: zoektocht naar de ziel van Frankrijk, van Mia Doornaert staat iets wat ook in ons land toepasbaar is. Na een omschrijving van de ups en downs en eigenaardigheden van Frankrijk, zijn regering en bevolking komt ze tot de conclusie dat bij een revolutie, zoals die van 1789 in Parijs of de Arabische Lente in 2011, steeds weer blijkt dat vrijheid en democratie niet uitbreken wanneer het volk de straat op gaat en daar dan dagen- of wekenlang een sfeer van vrijheid heerst. Nee, zo'n feestelijke ouverture zegt absoluut niks over het stuk dat nadien gespeeld zal worden. De rechtsstaat en de democratie vereisen een aangepaste teelaarde en het duurt heel lang om die aan te leggen. Pas — sommigen zeggen "al" — sinds 1966 gaan stemmen op die onze instituties op hun grondvesten doen wankelen. Ook onze fractie erkent dat enig onderhoud nodig is, maar op de diepere waarden die in onze evenwichtige Grondwet zijn verankerd, past geen grofmazig grondverzet. Dat zou immers weleens grondig verzet kunnen opleveren van het gros van onze alledaagse landgenoten, dat niet in de centra van Amsterdam en Utrecht woont, hoe aantrekkelijk die bijzondere plekken soms ook zijn. Politieke partijen staan er helaas zeker niet goed voor, maar 150 daarvan in het parlement wordt echt te veel.

Minister-president, pas op voor de echte Zwarte Piet wanneer het over identiteit en historie van ons veranderende vrije en verantwoordelijke land gaat. Wij wensen het kabinet sterkte en wijsheid op het hobbelige pad naar een hopelijk nog betere toekomst voor brede, veelkleurige lagen van de bevolking. Steeds meer mensen zoeken naar een nieuw evenwicht tussen traditie en vernieuwing, en naar nieuwe methoden en technieken om dat voor verschillende mensen in verschillende omstandigheden praktisch en rechtvaardig te bereiken. "Weten is nog geen doen", schreef de WRR daarover. Niet ieder individu is zelfredzaam. Wanneer reageert het kabinet hierop, in een tijd waarin geld er nog altijd toe doet maar waarin steeds meer mensen opnieuw op zoek gaan naar wat meerwaarde heeft? Wij zoeken in deze tijd niet alleen naar meer ruimte om ons eigen werk en leven in te vullen en naar meer ruimte om te wonen, maar ook naar meer ruimte om zin te geven aan onze tijdbesteding, om meer te bewegen voor onze gezondheid en om ons nog meer in te zetten voor andere mensen en groepen dan onszelf, dichtbij en verder weg, en om ruimte in ons hoofd te maken voor de werkelijkheid dat onze grenzen echt permeabel zijn geworden.

Minister-president, bewerk en bemest de aarde die u aantrof bij uw herstart dus geleidelijk, zorgvuldig, degelijk, praktisch, rechtvaardig en consequent. Ga haar niet opgebruiken maar hergebruiken. Dan zal zij als teelaarde opbloeien en zult u hier — ik zeg het nog even vertrouwelijk — lof oogsten.

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Ik zat vol spanning te wachten of u begon over de wet-Hillen. Ik heb eens gekeken in het verkiezingsprogramma van het CDA, waarin onder andere staat: "In een eerlijke economie wordt sparen beloond en te veel lenen juist ontmoedigd". De wet-Hillen, een CDA-wet notabene, heeft gestimuleerd dat mensen hun hypotheek, dus hun schuld aflossen. Daar hebben ze voor gespaard. Nu gaat u dat met uw partij en de coalitie afschaffen. Hoe kunt u nou uw eigen wet afschaffen terwijl wat ik net citeerde in uw verkiezingsprogramma staat?

De heer Brinkman (CDA):

Onze fractie heeft zich erop voorbereid dat we bij de behandeling van het Belastingplan en de Algemene Financiële Beschouwingen dit belangrijke onderwerp gaan bespreken. Collega Van Rij zal daarbij al zijn deskundigheid inbrengen, zodat u een voortreffelijk debat met hem tegemoet kunt zien.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik had me er juist op verheugd om een debat te hebben met meneer Brinkman. Meneer Brinkman is als politicus gepokt en gemazeld in het vak. Hij moet hier dus toch gewoon een antwoord op kunnen geven? Ik kan me niet voorstellen dat meneer Brinkman over deze vraag niet heeft nagedacht. Ik vind het te gemakkelijk als hij dit afschuift op zijn collega voor volgende week, want zo moeilijk is de vraag niet.

De heer Brinkman (CDA):

Wij spreken beiden namens de hele fractie. En maakt u zich er geen zorgen over, het heeft meer dan onze aandacht en u krijgt echt een definitief antwoord wanneer we de definitieve tekst van het wetsvoorstel voor ons hebben en niet eerder. Ik heb al vaker gezegd en ik zal het ook blijven zeggen, dat wij spreken als wij aan de beurt zijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Brinkman. Ik geef het woord aan mevrouw Barth.