Plenair Barth bij Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 4 december 2017 (2017/2018 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.17 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Barth i (PvdA):

Voorzitter. De PvdA-fractie wenst de minister-president en alle nieuwe bewindslieden van harte geluk met hun benoeming. Het simpele feit dat na zo'n lange kabinetsformatie ons land weer missionair bestuurd wordt, is al een felicitatie waard. Vanaf deze plaats willen we ook graag alle bewindslieden van het kabinet-Rutte II bedanken voor hun inzet voor ons land. Zij hebben in zeer moeilijke omstandigheden bijzonder hard gewerkt om Nederland er sociaal en economisch weer bovenop te helpen, en de schade te herstellen van de ergste financieel-economische crisis in 80 jaar. Nederland had in 2012 een stabiel kabinet nodig om de grote economische turbulentie de baas te kunnen. Zelfs zonder meerderheid in dit huis is die politieke stabiliteit er gekomen. En met resultaat, zo blijkt uit de cijfers die de basis vormen van het nieuwe regeerakkoord "Vertrouwen in de toekomst". De economie groeit weer. De arbeidsmarkt trekt pijlsnel aan. De betaalbaarheid van onze verzorgingsstaat is geborgd.

Het kabinet-Rutte III heeft terecht als doel dat alle Nederlanders nu moeten gaan ervaren, gaan voelen, dat ons land sociaal, economisch en financieel de wind weer in de rug heeft. Als PvdA-fractie in de senaat zullen we het beleid en de wetgeving van dit kabinet constructief-kritisch volgen, en, zoals het de Eerste Kamer betaamt, met name toetsen op uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en kwaliteit, maar ook op rechtmatigheid, rechtsgelijkheid en rechtvaardigheid.

Onze fractie is oprecht blij met een aantal plannen in het regeerakkoord. Het tegengaan van schijnconstructies in flexibele arbeid, en minimumtarieven voor zzp’ers. Het handhaven van de verplichtstelling in pensioenen. De experimenten met legale wietteelt. Een "Right to Challenge"-regeling voor burgers en lokale verenigingen in gemeenten. Uitbreiding van vaderschapsverlof. Het verhogen van de uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking. De wens om draagvlak voor maatregelen te vinden in het maatschappelijk middenveld. Het zijn stuk voor stuk zaken waar onze fractie de afgelopen jaren voor gepleit heeft. We zullen deze voornemens vanuit onze nieuwe rol in de oppositie met een positieve grondhouding benaderen, zoals dat zo mooi heet. Dat compenseert bij de wietteelt dan misschien al de kritische houding van de CDA-fractie.

Tegelijkertijd staan er ook voorstellen in het regeerakkoord die we als PvdA echt anders of helemaal niet zouden hebben gedaan. Omdat ze de bestaanszekerheid van mensen onnodig ondermijnen. Omdat ze de sociale tegenstellingen in onze samenleving niet verkleinen, of zelfs vergroten. Omdat ze de maatschappelijke problemen te weinig ambitieus aanpakken. Het zal de minister-president niet verrassen dat onze kritiek zich bijvoorbeeld richt op de afschaffing van de dividendbelasting. We komen daar tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen in dit huis de volgende week uitgebreid op terug, maar hier en nu willen we alvast kwijt dat het argument dat de brexit hiertoe noodzaakt ons niet overtuigt. Het kabinet hecht veel waarde aan de Nederlandse normen en waarden. Nou, wij ook, en breder dan alleen het begrijpen van het Wilhelmus. De Angelsaksische cultuur van keiharde winstmaximalisatie past niet bij de continentale traditie van het Rijnlands model, die zo diep geworteld is in onze historie. Bedrijven die deze traditie zouden aantasten met een botte "winner takes all"-mentaliteit, mogen van ons wegblijven.

Langer wil ik vandaag stilstaan bij een fiscale maatregel die wat ons betreft minstens zo zorgwekkend is: de verhoging van het lage btw-tarief van 6% naar 9%. Volgens de coalitiepartijen is die geen probleem, omdat ze voor alle Nederlanders in de koopkrachtplaatjes gecompenseerd zou worden. Maar inmiddels weten we dat minister Koolmees dat in zijn eerste brief aan het parlement meteen heeft moeten relativeren; juist groepen bij wie een btw-verhoging op de eerste levensbehoeften er het hardst inhakt, zullen achterblijven in hun koopkrachtontwikkeling of gaan er zelfs op achteruit. Gepensioneerden, uitkeringsgerechtigden, mensen met lage inkomens, voor hen geldt dat hun dagelijks brood duurder wordt, terwijl hun inkomensontwikkeling achterblijft. Dat is op zichzelf al ernstig genoeg. Maar wij begrijpen ook niets van de mogelijke schade die het kabinet met de btw-verhoging veroorzaakt voor zelfstandige winkeliers, de mensen die door keihard werken en afzien de tien crisisjaren hebben weten te overleven. Bakkers, fietsenmakers, groenteboeren, kappers, ze hebben het vaak ook vandaag nog zwaar, door de gevolgen van de crisis, maar ook door het alsmaar stijgende aandeel van winkelen via internet. Het regeerakkoord zwijgt echter in alle talen over de gevolgen van de btw-verhoging voor kleine winkeliers, terwijl zij een cruciale rol spelen in het behoud van leefbaarheid en sociale cohesie in wijken, buurten en dorpen.

De heer De Graaf i (D66):

Nog even terug naar de opmerking van mevrouw Barth dat de verhoging van het lage btw-tarief met 3% de laagste inkomensgroepen zou treffen, zodanig dat ze erop achteruitgaan. Dat hoor ik haar, dacht ik, namelijk zeggen. Ik dacht begrepen te hebben dat bij het geheel van de belastingmaatregelen de laagste inkomensgroepen er in ieder geval een paar tientjes op vooruitgaan terwijl dat bij de laagste inkomensgroepen met €10 wordt verminderd door de verhoging van de btw. Dat betekent de facto dat er netto sprake is van een vermeerdering van de financiële mogelijkheden voor die groepen. Dus waar komen die cijfers die u hanteert vandaan, dat ze er op achteruitgaan?

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik heb niet gezegd dat die groepen er door de btw-verhoging op achteruitgaan. Ik kan wel even citeren uit de brief van 27 oktober die minister Koolmees naar beide Kamers gestuurd heeft. Over de koopkrachtplaatjes staat daarin dat 12% van de gepensioneerden er 2% tot 0% op achteruit- of vooruitgaat. Dat geldt voor 9% van de uitkeringsontvangers en voor 6% van de zelfstandigen. Ik stel dus vast dat het koopkrachtbeeld van het kabinet ertoe leidt — dat staat ook in die brief — dat het voor 5% van de huishoudens de koopkracht verslechtert met maximaal 2% per jaar. Die groep van 5%, waarvan de koopkracht dus verslechtert met maximaal 2% per jaar, is nou precies de groep die van het duurder maken van de eerste levensbehoeften, wat gebeurt door een btw-verhoging, veel meer last heeft dan mensen met een hoger inkomen, omdat ze een groter percentage van hun inkomen aan die eerste levensbehoeften kwijt zijn. Dat is volgens mij gewoon het abc'tje dat ik vroeger bij de economieles geleerd heb.

De heer De Graaf (D66):

Dat abc'tje begrijp ik dan niet, want ik heb juist begrepen dat het niet zo is dat laagbetaalden een groter aandeel kwijt zijn van hun besteedbaar inkomen door de verhoging van de btw. Dat geldt voor alle groepen gelijk. Dat is een. In de tweede plaats: als ik u nu goed begrijp, zegt u dat er een paar procent is dat niet enorm vooruitgaat door het kabinetsbeleid. Dat valt te betreuren, maar het is niet zo dat dit komt omdat de btw met 3% wordt verhoogd. Daar zijn we het toch ook over eens?

Mevrouw Barth (PvdA):

Meneer De Graaf heeft mijn punt nog niet te pakken. Ik heb aangegeven dat volgens de koopkrachtbrief van het kabinet 5% van de Nederlanders er in inkomen op achteruitgaat door het beleid van het kabinet. Dat komt niet noodzakelijkerwijs door de btw-verhoging. Ik weet het niet, want in het regeerakkoord staat niet weergegeven wat voor invloed de btw-verhoging precies heeft op die koopkrachtontwikkeling. Ik zal de minister-president straks ook vragen om aan ons duidelijk te maken wat die invloed is. Ik stel in ieder geval vast dat 5% van de Nederlanders er in koopkracht op achteruitgaat. Dat zijn juist de lagere inkomens en die zijn een groter deel van hun inkomen kwijt aan eerste levensbehoeften. Ze hebben minder inkomen en kunnen daardoor minder geld uitgeven aan niet eerste levensbehoeften. Een groter deel van hun inkomen gaat op aan eerste levensbehoeften en die eerste levensbehoeften worden duurder door de btw-verhoging.

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Ik heb toch nog een vraag aan mevrouw Barth. Ze gaat hier los op het lage btw-tarief en ze beweert ook dat de PvdA nooit heeft gestemd voor een btw-verhoging. Dat is ook juist, want in het Kunduzakkoord zat een verhoging van het hogere btw-tarief en daarmee heeft u toen niet ingestemd. Vervolgens nam u echter wel zitting in Rutte II en heeft u het allemaal ongemoeid gelaten. Als u nou zo betrokken bent bij die btw-verhoging en u er zo veel moeite mee heeft, waarom heeft u dat toen dan niet teruggedraaid? Want uw partij had dat indertijd kunnen onderhandelen met de VVD voor Rutte II. Dat heeft u niet gedaan. Waarom heeft u dat niet gedaan?

Mevrouw Barth (PvdA):

Het lijkt mij niet zinvol om vandaag een debat te gaan voeren dat wij vijf jaar geleden en vier jaar geleden ook hadden kunnen voeren in dit huis. Vast staat in elk geval wel dat wij als Partij van de Arbeid ervoor gewaakt hebben dat er een evenwichtig koopkrachtbeeld ontstond en dat niemand in Nederland erop achteruitging. De laatste jaren zijn er honderden miljoenen, ruim een miljard, uitgetrokken om met name de koopkracht van ouderen op peil te houden. Wij stellen nu vast dat die lijn, die vaste lijn van de afgelopen jaren, door dit kabinet is losgelaten en dat men accepteert dat 5% van de inkomens erop achteruitgaat. Wij vinden dat een slechte start voor het kabinet en wij vinden ook dat het verhogen van de kosten van de eerste levensbehoeften daar niet bij past.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik vind dit toch wel een beetje hypocriet van mevrouw Barth, want onder Rutte II zijn de lasten met 20 miljard verhoogd. Met 20 miljard zijn die verhoogd. Dan moet u nu niet zeggen van "ja, we gaan het nu niet hebben over de vorige periode", want het werkt nu allemaal wel door. Ik vind dus wel dat u zich er heel makkelijk van afmaakt.

Mevrouw Barth (PvdA):

Dat mag.

De heer De Graaf (D66):

Het zat mij nog niet helemaal lekker. Ik heb even gekeken in de antwoorden van het kabinet die aan onze Kamer zijn gestuurd. Daar staat letterlijk in: "De verhoging van het lage btw-tarief is gekoppeld aan de verlaging van de lasten op arbeid. Door de invoering van een tweeschijvenstelsel met een basistarief van 36,93% en een toptarief van 49,5%, een verhoging van de algemene heffingskorting en een per saldo verhoging van de arbeidskorting, gaan alle inkomensgroepen, maar vooral werkenden, er de komende jaren in koopkracht op vooruit. Alle inkomensgroepen profiteren dus van de schuif in de belastingmix." Dus ik begrijp dat het kabinet naar uw oordeel onzin schrijft?

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik stel vast dat het kabinet in elk geval verwarring veroorzaakt. U citeert volgens mij nu uit antwoorden op vragen over het regeerakkoord. Dan stel ik vast dat op 27 oktober — dat was daarna — een brief van het kabinet naar de Kamers is gekomen over de toelichting op de koopkrachteffecten in het regeerakkoord. Daarin — ik citeerde net die zin uit die brief — staat letterlijk: "Voor 5% van de huishoudens verslechtert de koopkracht met maximaal 2% per jaar." Dus het kabinet sprak in uw antwoorden geen onzin. Ik ga er überhaupt altijd van uit dat een kabinet geen onzin spreekt. Ik ga er ook van uit dat deze brief van het kabinet klopt. En dan wil ik dus erg graag weten hoe dit zich verhoudt tot die btw-verhoging.

De heer De Graaf (D66):

Ik zou in ieder geval mevrouw Barth willen aanraden om altijd af te gaan op de laatste brief die wij hebben gekregen, op de laatste informatie. En die heb ik net voorgelezen.

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik laat de beantwoording graag aan de minister-president.

Voorzitter. Het regeerakkoord — ik zei het net al — zwijgt in alle talen over de gevolgen van de btw-verhoging voor kleine winkeliers, terwijl zij een cruciale rol spelen in het behoud van leefbaarheid en sociale cohesie in wijken, buurten en dorpen. Zij verdienen respect en waardering. Dat zal de minister-president toch met ons eens zijn. Waarom tast het kabinet hun bestaanszekerheid dan aan? Zij kunnen straks alleen maar kiezen uit twee kwaden: de btw-verhoging doorrekenen aan hun klanten, en daarmee hun concurrentiepositie verslechteren, of hun prijzen niet verhogen, en daarmee hun eigen inkomen verlagen. Vooral winkeliers in krimpgebieden worden hard getroffen, zegt bijvoorbeeld ook VNO-NCW. Voorzitter Hans de Boer waarschuwde onlangs dat juist daar in maar liefst 45% van de gemeenten de leegstand in winkelcentra de afgelopen jaren is toegenomen. We hebben als PvdA al tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 2013 aandacht gevraagd voor het aanpakken van de gevolgen van bevolkingskrimp. Een motie van onze kant daarover is destijds breed gesteund. Vandaag vraag ik de minister-president of hij bereid is de gevolgen van de btw-verhoging voor de lokale en regionale economie in krimpgebieden, en specifiek in grensregio's, in kaart te brengen en ons als Eerste Kamer daarover te berichten. Het lage tarief wordt immers door deze maatregel hoger dan het lage tarief in België en in Duitsland.

De btw-verhoging is ook in andere opzichten risicovol. Groente en fruit worden duurder, terwijl, zo liet de Gezondheidsmonitor van het CBS onlangs zien, 6 op de 10 Nederlandse kinderen onvoldoende groente en fruit eten. Sporten wordt duurder. Je zou denken dat een verstandig kabinet, dat naar eigen zeggen met volle kracht wil inzetten op het voorkomen van gezondheidsproblemen als obesitas en dat maar liefst 50 miljoen uittrekt voor preventie in de gezondheidszorg, het eten van groente en fruit en sporten zou willen bevorderen. Maar de btw-verhoging zet er juist een rem op. Waarom niet gekozen voor een heroverweging van wat in het lage tarief thuishoort en wat niet, om gezond gedrag te stimuleren? Medicijnen en hulpmiddelen worden duurder, en dat jaagt de zorgpremies uiteindelijk op. Met name kwetsbare ouderen worden daardoor geraakt. En wat te denken van de cultuursector? Het kabinet zegt cultuur te willen stimuleren en investeert ook in de kunsten, maar tegelijkertijd worden kaartjes voor concert en toneel en museumbezoek duurder door de btw-verhoging. Het kabinet trekt 5 miljoen uit voor het aanjagen van onderzoeksjournalistiek; een uitstekend plan. Maar de btw-verhoging jaagt tegelijkertijd de prijs van kranten op, en richt daarmee veel meer schade aan dan met die 5 miljoen te compenseren valt. Boekhandelaren zitten helemaal klem. Door de vaste boekenprijs kunnen zij met de btw-verhoging geen kant uit tot ze door hun voorraden heen zijn, terwijl boekhandelaren nu al de winkeliers zijn met de kleinste marge, moeten knokken tegen gigantische internetbedrijven als Amazon — de eigenaar heeft inmiddels een persoonlijk vermogen van 100 miljard dollar — en tegelijk onmisbaar zijn bij de bestrijding van laaggeletterdheid en ontlezing. Van ons hoeft die btw-verhoging niet; zoveel mag duidelijk zijn. Maar als zij er komt, is het kabinet dan bereid om met de boekhandelaren om tafel te gaan om de gevolgen ervan voor hen goed op te vangen?

Afrondend, is de minister-president bereid om alle maatschappelijke gevolgen van de btw-verhoging in kaart te brengen en ons als Kamer daarover te berichten?

Voorzitter. Veel mensen in ons land maken zich zorgen over groeiende sociale ongelijkheid. Mensen ervaren een gebrek aan maatschappelijke samenhang, voelen zich onzeker in een snel veranderende, instabiele wereld, en vrezen dat zijzelf of hun kinderen het alleen maar slechter zullen krijgen. Voor ons als PvdA is dit een van de grootste uitdagingen voor de Nederlandse samenleving en dus voor de politiek. Ook hier moeten we helaas vaststellen dat het regeerakkoord dubbele boodschappen bevat. Enerzijds mooie woorden over een inclusieve samenleving en bestrijden van discriminatie. Maar ook harteloze teksten als "we willen kansen bieden, die mensen dan zelf moeten pakken". Het WRR-rapport Weten is nog geen doen heeft indringend in beeld gebracht wat een loze woorden "het pakken van kansen" zijn voor miljoenen landgenoten, bijvoorbeeld omdat ze een IQ van 85 of lager hebben, of laagopgeleid zijn. Wanneer mogen wij de kabinetsreactie op dit uitstekende rapport verwachten?

Ik geef de minister-president alvast mee dat mijn fractie ernstig behoefte heeft aan die kabinetsreactie om tot een oordeel te kunnen komen over het wetsvoorstel voor het donorschap dat voorligt in dit huis. Dus wij hopen van harte dat die kabinetsreactie ons bereiken zal voordat wij dat wetsvoorstel gaan behandelen. Komt in die reactie te staan wat dit kabinet voor deze groepen betekenen wil? En voor de 1 miljoen Nederlanders die zich in digitale duisternis bevinden: geen computer, geen internet, geen emailadres, geen digitale vaardigheden? Komt er een aanvalsplan in te staan om de verschillen in gezondheid en levensverwachting tussen mensen met een lagere en een hogere opleiding ons land uit te helpen? Hoe moeten mensen in beschut werk, zo vragen we de premier, nog "kansen pakken" als hun inkomen door de maatregelen in het regeerakkoord fors daalt en zij geen pensioen meer kunnen opbouwen? Hoe verhoudt een voornemen tot "brede selectie aan de poort van vervolgonderwijs" zich tot een eerlijke kans voor ieder kind in ons onderwijs?

Sowieso zijn we teleurgesteld in de beperkte ambities met onderwijs van deze coalitie. Extra investeringen in het primair onderwijs is mooi, zeker. Maar geen cent erbij voor minder werkdruk in het voortgezet onderwijs en het hoger beroepsonderwijs wordt zelfs amper genoemd. Er komt wel 5 miljoen om laaggeletterdheid te bestrijden, maar dat is de spreekwoordelijke druppel op een gloeiende plaat: welgeteld €3 per laaggeletterde. Waarom niet gewoon een even heldere als wervende ambitie: dat ieder kind in Nederland leert lezen en schrijven? Dat is nu niet het geval, terwijl het toch wel de basis is van een inclusieve samenleving waarin iedereen mee kan doen. En overigens is het ook een uitstekende reden om boeken bij de btw-verhoging te ontzien.

Graag doen we nog een suggestie om de kansen van deze grote groepen landgenoten te versterken: integrale zorg dicht bij huis. Dat werkt. Dat is in het buitenland en met experimenten in eigen land inmiddels afdoende bewezen. De harde realiteit is bekend: eenzame mensen gaan vaker naar de dokter. Mensen zonder werk slikken meer medicijnen. Mensen met een verstandelijke beperking trappen makkelijker in de gladde praatjes van tabakshandelaren en frisdrankfabrikanten. Mensen met schulden lijden zo onder stress dat hun intelligentie daalt en hun zorgvraag stijgt. Ingewikkelde problemen, die al snel tot een oplossing blijken te komen als verschillende zorg- en welzijnsprofessionals de handen ineenslaan.

Intensieve en geoliede samenwerking tussen huisarts, apotheker en wijkverpleegkundige, sociale wijkteams van gemeenten en de ambulante teams van ggz en verstandelijk gehandicaptenzorg en ouderenzorg levert alleen maar winst op, zowel in gezondheid en kwaliteit van leven van mensen als in financiële zin: de zorg wordt er zinniger én zuiniger van. Maar ze wordt gehinderd door gescheiden geldstromen, verschillen in regelgeving en cultuur van werken. Die samenwerking komt er dus alleen als de overheid de regie pakt, partijen bij elkaar brengt en barrières slecht. Dat zou ook de logische volgende stap op de maatregelen van Rutte II geweest zijn.

Toch komt "de eerste lijn" nergens in het regeerakkoord voor. Het ontbreekt kennelijk aan gedrevenheid om hier de broodnodige stappen voorwaarts te zetten. De verkokerde portefeuilles van maar liefst drie bewindslieden op VWS zorgen eerder voor meer versnippering. Wij vragen de minister-president of hij de wens van de Partij van de Arbeid voor een moderne, geïntegreerde eerste lijn in de zorg deelt. Zo ja, wat gaat zijn kabinet doen om die dichterbij te brengen? Is het kabinet bereid met een plan van aanpak te komen om de oorverdovende stilte van het regeerakkoord op dit onderwerp te compenseren, en dan graag onder leiding van slechts één coördinerend bewindspersoon op VWS? Of bewindsmán, kan ik hier helaas zeggen.

Voorzitter, dat brengt me bij de laatste zorg over deze coalitie die wij vandaag willen delen. Dat betreft de staat van onze rechtsstaat. Waarden als "afspraak is afspraak", "dezelfde regels gelden voor iedereen" en "iedereen is onschuldig tot het tegendeel bewezen is" zijn net zulke fundamenten onder ons dagelijks leven als eten, drinken en een dak boven je hoofd. Komend voorjaar zullen we over de rechtsstaat een beleidsdebat voeren in deze Kamer. Maar dat hoeft ons er niet van te weerhouden er vandaag al enige woorden aan te wijden. We zien in het regeerakkoord ook hier stappen vooruit, zoals de experimenten met buurtrechters en buitenrechtelijke mediaton. Maar zorgen hebben we ook, met name over de strafrechtketen. De nieuwe coalitie trekt veel geld uit voor versterking van de nationale politie, met name voor meer recherche en agenten in de wijk. Dat is op zichzelf natuurlijk prima. Maar als het werk van die extra mensen geen effectief vervolg krijgt bij de zittende en staande magistratuur, dan leidt dit alleen maar tot frustraties, bij burgers én politiemensen. Kan de premier toelichten hoe het zit het met de capaciteit en de slagkracht van het OM en de rechterlijke macht? Is die robuust genoeg om te borgen dat extra inspanningen van de politie een efficiënt en effectief vervolg zullen krijgen? Hoe staat het bijvoorbeeld met de verbetering van ICT-systemen en de kwaliteit van communicatie en overdracht tussen politie, OM en rechterlijke macht? En hoe staat het met de ontwikkeling van het aantal opgelegde en uitgevoerde taakstraffen? Hoe staat het met ziekteverzuim, verloop en nieuwe aanwas bij OM en rechterlijke macht?

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Wij steunen mevrouw Barth en de PvdA-fractie in het streven naar het versterken van de rechtsstaat en delen de zorgen. Onlangs zijn ook zorgen uitgesproken over de gefinancierde rechtsbijstand. De commissie-Van der Meer heeft becijferd dat er 127 miljoen extra bij moet om de gefinancierde rechtsbijstand op peil te houden. Bent u daarin ook een bondgenoot, om te bezien of wij daarin kunnen voorzien? Omdat dat natuurlijk ook een fundamenteel onderdeel is van de rechtsstaat.

Mevrouw Barth (PvdA):

Zeker, wij vinden dat dit rapport moet worden uitgevoerd. Het is heel belangrijk om de toegang tot de rechter gelijk te houden in ons land. Heel belangrijk.

Voorzitter. Het rapport-Kuijken toont dat de situatie bij de nationale politie nog verre van ideaal is. Kan de minister-president ons inzicht geven in hoeveel extra geld er sinds de invoering voor nationale politie is uitgetrokken? En heeft dat ook tot hogere kwaliteit geleid? De commissie-Kuijken zet er vraagtekens bij, al was het maar omdat er geen heldere kwaliteitsindicatoren bestaan aan de hand waarvan vooruitgang gemeten kan worden. Gaan die er wel komen?

De commissie-Kuijken stelt ook vast dat de nationale politie te veel gecentraliseerd is, en de lokale inbedding van de politie schade heeft opgelopen. Veel burgemeesters kunnen hun verantwoordelijkheid voor de openbare orde zo onvoldoende waarmaken, aldus het rapport. Dit was een van de redenen waarom onze fractie in 2012 tegen de komst van de nationale politie heeft gestemd, en waarom onze collega Willem Witteveen in maart 2014 een motie indiende die ervoor pleitte om de verantwoordelijkheid voor de politie weer onder te brengen bij de minister van Binnenlandse Zaken, die immers ook het binnenlands bestuur onder de hoede heeft. Deze motie werd toen verworpen, maar een gelijkluidende motie van collega De Graaf werd in oktober 2015 wel aangenomen in dit huis. Waarom is tijdens de kabinetsformatie besloten deze uitstekende motie van D66 niet uit te voeren, zo vragen we de premier. Laat het rapport-Kuijken niet zien hoe terecht dat signaal toen al was?

Dat zou meteen een oplossing bieden voor de moeizaam bestuurbare mammoettanker die het ministerie van JenV nu is: een probleem dat niet wordt aangepakt met een naamswijziging en het benoemen van twee kapiteins. Dat maakt eerlijk gezegd onze zorgen alleen maar groter. Eén kleine stuurfout op zo'n enorm schip zorgt ervoor dat de haven gemist wordt. Graag een reactie van de minister-president.

Voorzitter, ik rond af. We kennen de minister-president als een man met een open oor voor en een uitgestoken hand naar partijen die geen deel uitmaken van de regering. Dat geeft ons de overtuiging dat hij met een serieuze, welwillende reactie zal komen op de door ons geuite zorgen en wensen. We zijn benieuwd naar zijn antwoorden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Barth. Ik geef het woord aan de heer De Graaf.