Verslag van de vergadering van 4 december 2017 (2017/2018 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 23.27 uur
De heer Nagel i (50PLUS):
Lang gewacht toch gekomen: ook 50PLUS feliciteert het nieuwe kabinet met zijn geboorte.
Voorzitter. 50PLUS begint deze beschouwingen positief en met een compliment. Het kabinet-Rutte creëert extra banen. Vooral voor de eigen politici. Het eerste kabinet-Rutte bestond uit twaalf ministers, het tweede uit dertien. En nu is er een kabinet aangetreden waarbij dat aantal is uitgebreid tot zestien. Niet omdat er nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen zijn die deze uitbreiding noodzakelijk maken, maar omdat je vier partijen nodig hebt en je dus niet op een paar ministers meer of minder moet kijken.
Dit feit heeft een grotere betekenis dan het op het eerste gezicht lijkt. Aan alle extra ministers kleven grote extra kosten en nadelen. Niet alleen de auto met chauffeur en de extra medewerkers, maar vooral ook het vele extra overleg dat ontstaat als het aantal ministers onstuimig groeit. De discussie hierover is in het verleden al vele malen gevoerd en de onderbouwde pleidooien om het aantal ministers drastisch in te perken zijn vele malen gehouden. Al vijftien jaar geleden pleitte Pim Fortuyn voor politieke vernieuwing en een klein kernkabinet. In 2007 was de toenmalige PvdA-leider Wouter Bos voorstander van een kernkabinet van slechts zes ministers. De onderhandelaars van de toen formerende partijen CDA en ChristenUnie wilden niet zo ver gaan, hoewel ze ook toegaven dat te veel ministers "zou leiden tot verkokering en stroperigheid in het beleid". In juni 2010 adviseerde de Raad voor het openbaar bestuur maximaal negen ministers te benoemen opdat, zoals voorzitter Jacques Wallage verwoordde, de ministers hun handen vrij zouden hebben voor de grote politieke lijnen. De Volkskrant meldde op 7 juli 2010 dat D66 een kabinet van acht ministers wilde. Het werden er toen uiteindelijk dertien en nu is elk vernieuwend denken losgelaten, zijn eerdere steekhoudende argumenten vergeten en zijn we om politieke redenen weer op zestien beland. Een ontwikkeling die 50PLUS zeer betreurt.
Een tweede opmerkelijk feit is dat de huidige coalitie welbewust heeft gekozen voor slechts één stem meerderheid in beide Kamers.
De heer De Graaf i (D66):
Dat was een mooie opsomming van de heer Nagel, en hij heeft ongetwijfeld de juiste citaten bij de hand. Maar hij vergeet dat er bij bijna al die voorstellen ook een voorstel was om het aantal staatssecretarissen uit te breiden, om te zorgen dat zij vooral de lopende zaken gingen doen. Dus als u dat met elkaar combineert, komt u misschien ongeveer op dezelfde getallen uit.
De heer Nagel (50PLUS):
Waar het om ging, zoals ik zei, is de politieke vernieuwing, een kernkabinet, dat idee, het aantal ministers beperken. Dat je dan meer staatssecretarissen hebt, begrijp ik ook wel. Het ging om die vernieuwing en een verhaal dat het 44 jaar geleden nog erger was, vind ik eigenlijk een beetje beneden de maat.
Een tweede opmerkelijk feit is dat de huidige coalitie welbewust heeft gekozen voor slechts één stem meerderheid in beide Kamers. Opmerkelijk omdat — niet te voorkomen — in maart 2019, dus over een goede vijftien maanden, de verkiezingen voor de Provinciale Staten zijn en de nieuwe samenstelling van de Eerste Kamer praktisch dan bekend wordt. Volgens de huidige opiniepeilingen is de kans groot dat de regeringscoalitie fors gaat verliezen en daardoor een minderheid in de Senaat wordt, en dat zal in de praktijk al geruime tijd een schaduw vooruit kunnen werpen. Zeker als de kiezers bij de gemeenteraadsverkiezingen over drie maanden hiervan een stevige voorproef geven. Premier Rutte heeft laten weten dat hij steun van andere partijen best kan gebruiken. Daarom hebben wij de vraag hier: wat hebben de premier en zijn kabinet de ouderen en 50PLUS te bieden? Is uitstel van de afschaffing van de wet-Hillen bespreekbaar? Kan er gesproken worden over koopkrachtreparatie voor de ouderen en gepensioneerden? Kan er gesproken worden over maatregelen die het mogelijk maken om de pensioenen eindelijk weer eens te laten indexeren?
Alom blijkt dat de zeer snelle stijging van de AOW-leeftijd niet geaccepteerd wordt en vaak ook als onmenselijk wordt beschouwd. Denk maar aan de zware beroepen. Heeft de premier op dit punt iets in de aanbieding? 50PLUS vraagt de minister-president hierop nu echt eens een helder antwoord te geven en niet weg te lopen met nietszeggende opmerkingen. Het kan niet waar zijn dat enerzijds een oproep wordt gedaan aan oppositiepartijen om mee te doen en dat anderzijds er geen enkele bereidheid is om daar iets tegenover te stellen.
In de korte spreektijd die 50PLUS is toebedeeld — in de Tweede Kamer is men wat royaler — wil ik nog enkele punten naar voren brengen.
Het pensioenstelsel. In het regeerakkoord is opgenomen dat het kabinet samen met sociale partners de stap wil zetten naar een vernieuwd pensioenstelsel. Maar toen begin september het overleg tussen de sociale partners knapte en er geen polderakkoord werd bereikt, is er een sfeer van openlijk wantrouwen ontstaan. Hoe denkt het kabinet dat dit wantrouwen, met name bij de vakbeweging, weggenomen kan worden? Uiteraard wil ook 50PLUS elke nieuwe minister een 100% kans geven, maar het feit dat juist in deze omstandigheden voor het eerst in de parlementaire geschiedenis een lid van D66 de ministerspost op Sociale Zaken vervult, doet gevoelsmatig aan alsof een overtuigd en principieel geheelonthouder directeur van een bierbrouwerij is geworden.
De koopkracht van de ouderen. Het is de groep die keer op keer opnieuw wordt getroffen. Terwijl de economie en de werkgelegenheid zich positief ontwikkelen, worden zij getroffen door maatregelen zoals de btw-verhoging in het laagste tarief van 6% naar 9%, de aflosboete door het afschaffen van de wet-Hillen, de bijna wekelijks hoger wordende energielasten, de stijgende zorgpremie, huurverhogingen en noem maar op. Het Nibud heeft berekend dat AOW'ers met een aanvullend pensioen hoger dan €10.000 in 2018 er 1,5% op achteruit gaan. En dat terwijl de pensioenen al jaren niet geïndexeerd worden. Bij het ABP zijn de pensioenen sinds 2009 liefst 16,5% achtergebleven. Ook de komende jaren is er geen sprake van indexatie en wordt openlijk de mogelijkheid van nieuwe kortingen binnen twee à drie jaar genoemd. Vindt het kabinet dit rechtvaardig en zo niet, hoe gaat het deze onrechtvaardigheden dan bestrijden?
De AOW-leeftijd. Buiten de kring van de huidige coalitiepartijen is er bijna niemand meer die de snelle stijging van de AOW-leeftijd kan billijken. Zelfs uit werkgeverskringen komt zware kritiek, die door de vakbeweging en een grote meerderheid van de Nederlanders wordt gedeeld. Maar naar deze geluiden uit de samenleving wordt niet geluisterd door de coalitiepartijen, terwijl diezelfde partijen met de mond belijden zorgen te hebben over het wantrouwen bij de kiezers, over de steeds groter wordende kloof tussen den Haag en de burgers en de bij verkiezingen steeds groter wordende versplintering. De kiezers vinden geen enkel gehoor bij deze partijen voor de werkelijk grote problemen. De oneerlijkheid wordt nog vergroot omdat lager opgeleiden en de lagere inkomensgroep op jongere leeftijd zijn gaan werken, meer jaren AOW-premie hebben betaald en op latere leeftijd hiervan korter gebruikmaken door slechte gezondheid en een korter leven. Het Pensioenfonds voor de Metaal (PMT) constateert een verdubbeling van het aantal nieuwe arbeidsongeschikten sinds de pensioenleeftijd in stappen omhooggaat van 65 naar 67 jaar. Daarom concreet de vraag: waarom hoort dit kabinet deze maatschappelijke geluiden niet, waarom is het kabinet hier doof voor? Welke visie heeft het?
En dan het referendum. Ruim 50 jaar geleden werd er een nieuwe partij opgericht, die het politieke bestel wilde laten ontploffen, want in Den Haag weten ze niet wat er onder de kiezers leeft. Was getekend: D66. Uitgerekend een regeringscoalitie met deze vroegere vernieuwingspartij, die ooit een radicale democratisering van de Nederlandse samenleving wilde, gaat nu het raadgevend referendum om zeep helpen. Niet kijken of deze wet wellicht verbeterd kan worden, nee: afschaffen. Dat het waar is, bleek vorige week zonneklaar uit het artikel van Joost de Vries in de Volkskrant, waarin werd aangekondigd dat het kabinet het wetsvoorstel afgelopen vrijdag zou behandelen. De heer De Graaf speelde hier vanavond nog de vermoorde onschuld, maar er staat al enkele uren een bericht in de media, met name in de NRC, dat het kabinet via een spoedprocedure een wetsvoorstel heeft ingediend bij de Raad van State, zonder dat wij als Kamer bij deze beschouwingen daarover van tevoren zijn ingelicht. Is dit wetsvoorstel ingediend bij de Raad van State via een spoedprocedure? Dat is in onze ogen geniepig en minachtend voor de partijen die hier vandaag de algemene beschouwingen houden.
De heer De Graaf (D66):
Zou mijnheer Nagel even kunnen uitleggen wat hij ermee bedoelt dat ik de vermoorde onschuld speel? Wat heb ik misdaan?
De heer Nagel (50PLUS):
U maakt op mij de indruk dat u helemaal niet wist of het kabinet bezig was met het wetsvoorstel om het raadgevend referendum in te trekken en nog minder dat u er iets van vermoedde dat men het onmogelijk zou willen maken om dat besluit referendabel te maken. Ik denk dan echt dat er in uw partij iets gedemocratiseerd moet worden en dat er betere communicatie moet komen.
De heer De Graaf (D66):
Nee, nee, toch graag even terug naar het feit dat u vindt dat ik de vermoorde onschuld speel. Dat betekent dat u mij verwijt dat ik informatie achterhoud ...
De heer Nagel (50PLUS):
Nee, ik verwijt u niets ...
De voorzitter:
Heren, heren ...
De heer De Graaf (D66):
Dan zou, mevrouw de voorzitter, die meneer rechts van u, voorbij de griffier, dat soort termen ook niet moeten gebruiken.
De heer Nagel (50PLUS):
Ik bedoel met "vermoorde onschuld" dat de heer De Graaf onschuldig is. Hij is niet op de hoogte. Dat bedoel ik.
De voorzitter:
Mijnheer de Graaf, u bent onschuldig, maar wel ...
De heer De Graaf (D66):
Ik verbaas mij elke dag weer over de creativiteit van de heer Nagel, laat ik het zo formuleren. Ik denk dat de heer Nagel ook een beetje de procedures in acht moet nemen. Deze Kamer heeft nog geen wet gezien. Ik heb geen wet gezien en u hebt geen wetsvoorstel gezien. Sterker nog, de Tweede Kamer heeft dat nog niet eens gezien, want het ligt nu bij de Raad van State, als ik de krantenberichten mag begrijpen. Zo hoort het ook. Dit betekent dat wij er op een geëigend moment over kunnen spreken. Het is heel raar om het kabinet te verwijten dat het dit niet eerst even aan u heeft gemeld voordat het voorstel naar de Raad van State ging. Het is ook buitengewoon raar om mij te verwijten dat ik dat niet wist en eigenlijk alle informatie heb die ik niet met u deel.
De heer Nagel (50PLUS):
Waar het mij om gaat, is dat wij hier vandaag Algemene Beschouwingen hebben. In het regeerakkoord staat dat het raadgevend referendum wordt ingetrokken en ongedaan wordt gemaakt. Wij willen daarvan een bevestiging en dan blijkt dat de zaak al via een spoedprocedure bij de Raad van State aanhangig is gemaakt en dat men bovendien ook de wetgeving over het intrekken niet referendabel wil maken. Wij hadden daarover vandaag geïnformeerd kunnen worden. Men wist dat men dit van plan was. Men heeft het ook uitgevoerd. Wij moeten het nu als Kamer uit de media vernemen. Ik vind dat beneden de maat en ik verbaas mij daarover. Ik begrijp ook niet dat de politiek leider van D66 in de Eerste Kamer daarvan niet op de hoogte is.
Voorzitter, ik rond af. Ik vraag aan het kabinet om de zaak te bevestigen zoals ik net heb geschilderd. Het is waar dat de Raad van State — zeg ik ook even tegen de heer De Graaf — niet een hele tijd geleden maar zeer recentelijk, nog een keer bevestigd heeft dat die intrekkingswet wel degelijk referendabel is. Alleen kan men met een soort truc proberen dat juridisch onmogelijk te maken, om het even in eenvoudig Nederlands te zeggen. Ik vind dat een geniepige en ernstige zaak, waar wij als democraten ons met alle kracht tegen moeten verzetten. Ik doe in dezen een oproep aan de heer De Graaf om in tweede instantie duidelijk te laten merken wat hij van deze spoedprocedure vindt, want misschien willen ze het nog voor 15 maar doen; dan is er ook nog een referendum.
Dank u wel voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel mijnheer Nagel. Ik geef het woord aan de heer Ten Hoeve.