Verslag van de vergadering van 5 december 2017 (2017/2018 nr. 11)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.20 uur
Mevrouw Barth i (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik wil graag de minister-president bedanken voor zijn uitgebreide beantwoording. Voor een heel groot gedeelte kunnen wij daar ook prima mee verder, maar ik heb nog een aantal punten. Het eerste gaat over het niet overdragen van de politie aan het ministerie van Binnenlandse Zaken. Daar maakte de minister-president zich met alle respect toch een beetje makkelijk van af. Hij zei: wij hebben een politieke afweging gemaakt. En dat was het dan. Wij vinden dat een risicovolle politieke afweging, want die mammoettanker van Justitie en Veiligheid blijft zo bestaan, en de checks-and-balances in het politiebestel zijn wat ons betreft op die manier niet goed neergezet. De politie moet niet alleen boeven vangen maar ook de openbare orde handhaven. Dat vergt inbedding in de lokale samenleving en inzet op de sociale taak van de politie. Wij zullen het kabinet op dit onderwerp dus kritisch blijven volgen, en dat zal wat ons betreft zeker terugkomen in de reactie op het rapport-Kuiken en het debat in dit huis over de rechtsstaat.
Voorzitter. Dan de eerste lijn in de gezondheidszorg. We naderden elkaar heel dicht, maar ik hoorde net niet de paar toverwoorden waar ik echt blij van zou zijn geworden, namelijk: regie, coördinatie en een heel proactieve houding. Ik heb er even aan gedacht om daarover een motie in te dienen, maar dat zou weer geen rechtdoen aan de mate waarin de minister-president mij in de eerste termijn tegemoetgekomen is. Daarom vraag ik de minister-president of hij ons hierover een brief zou willen sturen, waarin hij zou kunnen aangeven hoe de regie in, en de coördinatie op die eerste lijn in de zorg eruit gaat ziet. Dan geef ik de minister-president ook maar even mee: ik heb hem in zijn eerste termijn drie, vier, misschien wel vijf keer horen zeggen dat hij geen brieven aan ons wil sturen, want dat zou het ambtelijk apparaat te veel belasten. Ik moet eerlijk bekennen dat ik dat een storend vlekje op de hoge kwaliteit van de beantwoording van de minister-president vond. Want zeker hier in de Eerste Kamer zijn wij voor onze informatievoorziening toch echt voor een groot deel afhankelijk van het kabinet. En de ambtelijke ondersteuning die het kabinet heeft, is toch echt vele, vele, vele malen groter dan de ambtelijke ondersteuning die wij in de Eerste Kamer hebben. Dus ik hoop dat de minister-president bereid is om die brief over de coördinatie in de eerste lijn naar ons te sturen.
Voorzitter, dan mijn laatste punt: de btw en de koopkrachtplaatjes. Ik heb die koopkrachtplaatjes nog eens nagekeken. Dat is natuurlijk een mer à boire waarin je kunt shoppen en waaruit je kunt halen wat je van pas komt. Dat heeft de minister-president vanochtend ook echt gedaan. Hij geeft aan dat de ginicoëfficiënt licht daalt, maar in een mooi blauw boekje dat wij vandaag in onze postvakjes vonden, geeft het kabinet weer aan dat er "gekeken naar inkomensuitersten sprake is van een lichte stijging van de ongelijkheid". Dat zijn dus, zoals ik in mijn eerste termijn aangaf, bewegingen zowel de ene kant als de andere kant op. Daarmee ontbreekt het aan de eenduidigheid in de plaatjes, zoals wij die graag zouden willen zien. Zo'n btw-verhoging moet 2,5 miljard opleveren. Dat is een fikse maatregel die, zo heb ik geprobeerd aan te geven, niet alleen effecten zal hebben op de koopkracht en op lastenverlichting of lastenverzwaring maar die ook maatschappelijke effecten zal hebben. En omdat wij toch wel heel graag zouden willen dat die maatschappelijke effecten goed in beeld worden gebracht, dien ik de volgende motie in.
De voorzitter:
Door de leden Barth, Kox, Strik, Nagel en Koffeman wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst een verhoging van het lage btw-tarief is opgenomen zonder nadere inhoudelijke toelichting;
overwegende dat verhoging van het lage btw-tarief risico's met zich meebrengt voor de concurrentiepositie van zelfstandige winkeliers, met name in krimpgebieden en grensregio's;
overwegende dat ook toegangsprijzen van theaters en musea worden beïnvloed door de stijging van het lage btw-tarief;
overwegende dat boekhandels extra getroffen kunnen worden door een verhoging van het lage btw-tarief omdat zij nu al met bijzonder lage marges werken, moeten concurreren met verkoop via internet en vanwege de vaste boekenprijs weinig tot geen bewegingsruimte hebben in hun beprijzing;
overwegende dat gezond gedrag niet gestimuleerd wordt als onder invloed van de btw-verhoging prijzen van gezonde voeding en sport omhooggaan;
verzoekt de regering om in overleg met de betrokken sectoren te komen tot een analyse van de maatschappelijke gevolgen van de btw-verhoging, daarbij expliciet aandacht te besteden aan de positie van zelfstandige winkeliers in krimp- en grensregio's, de cultuursector inclusief boekhandels en dagbladen en preventie van ongezond gedrag,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter F (34775).
Mevrouw Barth (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de minister-president met deze motie nog eens het volgende meegeven. Hij heeft in het regeerakkoord en in dit debat aangegeven dat hij de oppositie maar ook de sociale partners een uitgestoken hand wil reiken. Zo'n impactanalyse van de btw-verhoging wordt ook gevraagd door de sociale partners, dus als de minister deze motie een positief onthaal geeft, slaat hij twee vliegen in één klap. Ik hoop dat hij bereid is dat te doen.
Dank u wel.
De heer Kuiper i (ChristenUnie):
Ik heb nog een vraag hierover. Staat deze motie in het kader van een afwijzing van de maatregel op zichzelf? Of schort u uw oordeel over de btw-verhoging op, in afwachting van bijvoorbeeld het onderzoek dat u vraagt?
Mevrouw Barth (PvdA):
Wij zijn bezorgd over deze maatregel. Dat mag uit de eerste termijn in dit debat gebleken zijn. We staan er dus niet bij te trappelen, maar ik vraag in de motie heel nadrukkelijk om een onderzoek, juist om de merites van de maatregel waar we pas volgend jaar over hoeven te beslissen, echt goed te kunnen wegen. Als ik nu mijn mind al opgemaakt had, hoefde ik niet om dat onderzoek te vragen.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Barth. Ik geef het woord aan de heer De Graaf. U hebt drie minuten.