Verslag van de vergadering van 12 december 2017 (2017/2018 nr. 12)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.22 uur
Mevrouw Vos i (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Ik verheug me op dit debat met de nieuwe minister van Financiën, onze oud-collega Wopke Hoekstra, en natuurlijk evenzeer met de nieuwe staatssecretaris van Financiën.
Voorzitter. Geld is maar geld. Het gaat erom wat je ermee doet. Want uiteindelijk zijn de financiën van de overheid een middel om maatschappelijke doelen te realiseren. Voor ons gaat het vandaag om de visie van het nieuwe kabinet op de gewenste ontwikkelingen in de samenleving en de wijze waarop financiële middelen ingezet worden om die ontwikkelingen te realiseren.
Herman Tjeenk Willink zei onlangs, in het VNG Magazine van 1 december, dat politieke visies verwaterd zijn en vaak ingewisseld worden voor financieel-economische overwegingen. Naar zijn mening zou de politiek steeds opnieuw dienen te bepalen wat het algemeen belang inhoudt en keuzes moeten maken op basis van waarden die ontleend zijn aan een visie over waar het met de maatschappij heen moet en wat de rol van de overheid daarin is. Welke keuzes maakt het kabinet? Een keuze om mensen met lage inkomens een extra steun in de rug te geven? Inkomensongelijkheid te verminderen? Onderwijs, goede zorg, een betaalbare woning en een prettige leefomgeving voor iedereen? Een daadkrachtige klimaataanpak vanuit een diepgevoelde urgentie? In de kern gaat het debat vandaag om die keuzes. Een euro kun je nu eenmaal maar een keer uitgeven.
Als we kijken naar de financiële voorstellen van het regeerakkoord, dan krijgt mijn fractie sterk de indruk dat economische groei of het hebben van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven meer prioriteit heeft dan het investeren in mensen en milieu. Veel keuzes zijn wat GroenLinks betreft niet te verantwoorden naar een groot deel van de bevolking. In een tijd dat het vertrouwen in politiek en overheid onder druk staat omdat mensen zich niet gezien en gehoord voelen, wordt in een handomdraai 1,4 miljard aan de afschaffing van de dividendbelasting uitgegeven; geld dat niet beschikbaar is voor leraren, voor de zorg, voor koopkracht. Waar minder energieverbruik en meer schone energie zeer urgent en in het belang van ons allemaal zijn, betalen bedrijven in vergelijking met burgers zeer weinig belasting op energie en ook veel minder dan de CO2-schade die ze aanrichten. Als we collectieve verantwoordelijkheid en solidariteit van de samenleving verwachten, moet de politiek hier ook zelf voor staan en dit laten zien in de keuzes die ze maakt.
Kapitaal. Het laatste wat daarbij past, is het kapitaalparadijs dat Nederland aan het worden is. De Panama Papers laten zien dat 63% van de winsten van Amerikaanse bedrijven naar belastingparadijzen gaat. Het meeste daarvan gaat naar Nederland, niet bepaald iets om trots op te zijn. Wat vindt het kabinet daarvan? Graag een reactie.
Dit kabinet zegt belastingontwijking serieus te nemen, maar blijft hardnekkig aan het standpunt vasthouden dat dit samen moet gaan met het verder aanwakkeren van fiscale concurrentie. Mijn fractie ziet niet in waarom het aanpakken van belastingontwijking, waar alle landen in Europa aan moeten meewerken, voor dit kabinet niet mogelijk lijkt zonder de lasten op kapitaal sterk te verminderen. Nederland behoort tot de landen waar volop ruimte is voor belastingontwijking en lijkt daar nog steeds achter de schermen aan vast te willen houden. Graag horen wij een reactie van het kabinet op het onlangs, op 5 december, verschenen bericht van de NOS.
Tegelijkertijd vertroetelt het kabinet de kapitaalmarkt met bijvoorbeeld het afschaffen van de dividendbelasting. Waarom doet u dit, zo vraag ik het kabinet. Internationale studies tonen aan dat het verlagen hiervan geen effect heeft op de economie en niets voor de werkgelegenheid doet. Wie gaan hier dan wel van profiteren? Vooral buitenlandse overheden. Alleen in landen waar nu geen dividendbelasting wordt geheven, komt het voordeel bij de aandeelhouders terecht, zoals het Verenigd Koninkrijk en bijvoorbeeld de Kaaimaneilanden. Het lijkt er vooral om te gaan om hoofdkantoren van bedrijven zoals Shell en Unilever te weerhouden van vertrek naar Londen. Maar is daar deze maatregel voor nodig? De fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer vindt het een gok. Een hele dure gok dus. Denkt het kabinet nu werkelijk dat dit de beste besteding van 1,4 miljard euro structureel is? Is het kabinet bereid deze maatregel te heroverwegen? Wij horen graag een reactie.
Een andere maatregel die is gericht op het aantrekkelijker maken van het vestigingsklimaat, is de flinke verlaging van de vennootschapsbelasting. Dit kost de Nederlandse samenleving 3,3 miljard euro aan belastinginkomsten. Ook wordt met dit belastingplan de inhoudingsvrijstelling uitgebreid, waardoor er 30 miljoen euro extra terechtkomt bij ontvangers van deelnemingsdividenden. In het licht van de sterke concurrentiepositie die Nederland nu al heeft — we staan bijvoorbeeld op de vierde plaats van de Global Competitiveness Index — lijkt dat fiscale beleid wel erg door te schieten. De Europese Unie kent als regio overigens al de laagste vennootschapsbelasting in de wereld. Het lijkt erop dat we in de EU-landen richting een gemiddeld tarief vennootschapsbelasting van 0% gaan, wanneer we deze race to the bottom gaan volhouden. Vindt het kabinet dit een gewenste ontwikkeling? Wanneer is het kabinet dan wel uiteindelijk tevreden met het fiscale vestigingsklimaat?
We hebben een vraag over de effecten van met name het fiscale pakket voor de werkgelegenheid, want we lezen in de CPB-doorrekening dat dit pakket nul banen oplevert. Hoe beoordeelt het kabinet de maatschappelijke winst van deze grote investering? Graag een reactie.
Over de inkomensverdeling en ongelijkheid maken wij ons zorgen. Ook het SCP-rapport van vandaag, dat overigens een aantal positieve ontwikkelingen laat zien, beschrijft de kloof die aan het groeien is tussen rijk en arm, hoog- en laagopgeleiden, huurders en kopers en werkenden en uitkeringsgerechtigden. Ongelijkheid kan de bijl aan de wortel van een solidair systeem zetten, terwijl juist meer egalitaire samenlevingen bewijzen gelukkiger, veiliger en schoner te zijn. Het kabinet introduceert nieuwe belastingschijven, waardoor mensen met de laagste inkomens bijna 0,5% meer inkomstenbelasting gaan betalen en mensen met een inkomen vanaf zo’n €69.000 2,5% minder. Waarom is er niet voor gekozen om juist de mensen in de laagste inkomenscategorieën te ontzien?
De koopkracht van mensen met een inkomen tot 175% wettelijk minimumloon gaat er het minste op vooruit, namelijk 0,8%. De lagere en hogere middengroepen gaan er 1,3% en 1,4% op vooruit. In relatieve getallen wordt de ongelijkheid dus ontegenzeggelijk vergroot. Ook ziet mijn fractie een wereldwijde ontwikkeling waar kapitaal zich steeds meer concentreert en de beloning voor arbeid steeds minder loont. Ziet het kabinet de stijgende ongelijkheid en ongelijke verdeling van kapitaal ook als een probleem? Is het van plan om in deze periode de ongelijkheidsverschillen aan te pakken? Zo ja, wat gaat u daartegen doen?
De heer De Grave i (VVD):
Ik heb niet de illusie dat we alle aspecten van de discussie over gelijkheid, ongelijkheid, groei en kloof kunnen behandelen. We hebben er overigens eerder in dit huis uitvoerig over gesproken en we zullen er ongetwijfeld nog veel over gaan spreken. Het is ook een heel belangrijk thema, geen misverstand daarover. Maar ik heb toch altijd een punt dat ik ook aan u wil voorleggen via de voorzitter. Als je over 25 jaar vergelijkt, vind ik het toch heel raar dat het allergrootste verschil, namelijk de meer dan 1.100 miljard aan gegroeide pensioenpotten van u en mij, niet wordt meegenomen. Die worden gewoon niet meegerekend. Als ik naar mijzelf kijk: het allergrootste vermogensbestanddeel dat ik heb, zit in mijn pensioensparen. Natuurlijk krijg je dan rare uitkomsten. Als je over 25 jaar vergelijkt, dan kun je dit enorme bedrag toch niet buiten haken plaatsen als het gaat over verdeling, groei en kloof? Bent u dat niet met mij eens?
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Ik ben het met u eens dat vermogen zoals pensioenvermogen vaak geen onderdeel uitmaakt van allerlei methodieken waarmee nu ongelijkheid wordt berekend. Op zich is mijn fractie er voorstander van om die vergelijking veel vollediger te maken en ook dit type vermogen mee te nemen.
De heer De Grave (VVD):
Dank u wel. Mag ik via u, mevrouw de voorzitter, deze opmerkingen ook nog even doorgeleiden naar de bewindslieden? Ik heb er eerder voor gepleit om het pensioenaspect mee te nemen in de vraag over de groei in vermogens en de kloof in vermogens. Nogmaals, ik vind het onbegrijpelijk dat de instellingen die daarover gaan weigeren dit mee te nemen. Ik kom er nu op, omdat ze wel over 25 jaar vergelijken en 1.100 miljard aan vermogen helemaal buiten de analyses laten. Zo krijg je natuurlijk heel rare verdelingen. Ik ben blij met de opmerking van GroenLinks. Er zullen verschillen van mening blijven, maar je krijgt dan in ieder geval veel meer inzicht in de feiten. Via u gaat de vraag ook naar de bewindslieden. Dank u wel.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Zou ik nog een reactie op de opmerkingen van de heer De Grave mogen geven? Juist de laagste inkomens hebben natuurlijk het minste pensioenvermogen opgebouwd. In die zin verwacht ik dus niet dat dit tot een kleinere ongelijkheid zal leiden, maar ik denk wel dat het een vollediger beeld zal schetsen. Dat ben ik met u eens.
Ik wil een opmerking maken over het btw-tarief voor de eerste levensbehoeften, dat met maar liefst 50% toeneemt. Groenten, fruit, de krant, de bus en de trein worden duurder. Volgens het Nibud bestaat voor de lage inkomens 27% van de boodschappen en diensten uit producten onder het lage btw-tarief en voor de hoge inkomens 20%. Ook dit tikt dus harder aan in huishoudens met een laag inkomen. Bovendien gaat het om een ongerichte verhoging die gezond eten, zoals het eten van groente en fruit, duurder maakt. Ik vind eerlijk gezegd het argument van het verschuiven van belasting op arbeid naar lasten op consumptie in dit geval toch als een tang op een varken slaan. Mijn vraag aan het kabinet is of het dit type effecten mee heeft gewogen bij deze maatregel en of het bereid is om een brede rapportage te maken van alle mogelijk effecten van deze verhoging van het lage btw-tarief.
Ook het brengen van bepaalde geneesmiddelen onder het hoge btw-tarief kunnen wij niet goed volgen. Want juist geneesmiddelen die een ieder moet kunnen betalen worden duurder, zoals middelen tegen acne of een blaasontsteking. Waarom vallen deze niet meer onder de definitie “geneesmiddelen”? Vindt het kabinet het te verantwoorden dat met het verhogen van de btw op deze middelen 12 miljoen extra aan inkomsten worden gegenereerd en dat dat ten laste komt van mensen die deze spullen nodig hebben?
Dan schulden en armoede. Nog steeds leven 700.000 huishoudens in armoede en dit aantal is toegenomen, zo zei ook het SCP vanmorgen. In 1999 betrof het 5,7% van de huishoudens en nu 6,6%. Dat komt voor een groot deel doordat de armste groepen het hardst getroffen zijn de afgelopen tien jaar. Het kabinet wil iets aan doen aan problematische schulden en wil ook mensen met schulden effectiever helpen, door onder meer de beslagvrije voet te respecteren. Wij maken ons daar zorgen over, want er wordt nog steeds bankbeslag gelegd. Het kabinet wil de beslagvrije voet vooraf in plaats van achteraf gaan toepassen en doet daar onderzoek naar, maar gaat toch nu al, voordat dat allemaal helder is, het toepassen van vereenvoudigd derdenbeslag verruimen omdat dat efficiencywinst zou opleveren. Dat doet het tegen het advies van de Raad van State in. GroenLinks vraagt het kabinet om deze wetswijziging niet uit te voeren voordat zeker is dat de beslagvrije voet gerespecteerd kan worden. Graag een reactie hierop. De belastingschuldige krijgt ook geen extra waarschuwing meer voordat dwanginvorderingsmaatregelen worden toegepast, want die zou dan even snel het geld van de rekening kunnen halen. Wantrouwen wint en het effectiever helpen van mensen met schulden delft het onderspit. Mensen met schulden krijgen minder informatie en minder direct contact. Dit staat haaks op het regeerakkoord. Graag een reactie van de staatssecretaris: hoe gaat u dit probleem oplossen?
Voorzitter, ik kom bij mijn laatste onderdeel: het klimaat. De klok tikt. We hebben minder dan twintig jaar om de doelen te realiseren, namelijk om echt onder die 1,5°C tot 2°C te blijven. Het gaat razend hard. Vanmorgen was er een milieubureau dat zei dat we over vier jaar al 1,5°C opwarming hebben. Wij willen dus concrete actie. Het kabinet zet stappen, maar die zijn naar ons idee veel te beperkt om de duurzame transitie echt te realiseren. De verzorgingsstaat van de fossiele industrie draait nog op volle toeren. Deze industrie krijgt twee tot drie maal zo veel subsidie als duurzame bedrijven. Er zijn belastingvrijstellingen voor grootverbruikers, de glastuinbouw en kerosine.
De G20 heeft eerder de afspraak gemaakt — dat was midden in de crisis, in 2009 — dat economisch herstel samen zou moeten gaan met afbouw van fossiele subsidies. Maar in Nederland is daar vrijwel niets aan gedaan, bleek in september uit het rapport van het Overseas Development Institute en het Climate Action Network Europe. Het rapport laat zien dat Nederland de fossiele sector nog met 7,6 miljard aan belastinggeld ondersteunt. In zijn reactie op het rapport zei het vorige kabinet: ja, maar die investeringen die wij doen, die subsidies, die uitgaven, zijn ook bedoeld voor het stimuleren van innovatie en het versterken van de concurrentiepositie van Nederland. Dat vinden wij natuurlijk geen probleem, maar is wel het vreemd om daar het middel van fossiele subsidies voor in te zetten. Wij zijn benieuwd of de staatssecretaris, het kabinet, het met ons eens is dat we ons nu aan het Parijsakkoord dienen te houden en aan die afspraak van de G20, dus dat we klimaatfinanciering of andere subsidies niet mogen gebruiken voor de ondersteuning van de fossiele brandstoffen. Is het kabinet bereid om met een plan van aanpak te komen om die fossiele subsidies af te bouwen? Ik hoor heel graag een reactie van het kabinet.
Ik wil ook wijzen op het enorme kapitaal van de pensioenfondsen, dat nog steeds voor een groot deel wordt belegd in fossiele industrie. Is de staatssecretaris bereid om druk te zetten op de pensioenfondsen om dit te stoppen en de hoogste prioriteit te geven aan investeren in de duurzame transitie? Laten we ook de banken niet vergeten. GroenLinks wil een Basel IV waarin kapitalisatie van banken klopt met de Parijsafspraken over klimaat. Wil de staatssecretaris zich hier hard voor maken?
Dan over de lastenverdeling rond milieu en klimaat. Als we goed naar dit regeerakkoord kijken, zien we dat burgers bijna tweeënhalf keer zoveel meebetalen aan het klimaat als bedrijven.
De heer Rinnooy Kan i (D66):
Ik wil graag even een toelichting op het zojuist verwoorde standpunt van GroenLinks dat het wenselijk zou zijn om pensioenfondsen onder druk te zetten om hun beleggingsbeleid af te stemmen op de milieuvoorkeuren van die partij. Nog los van de vraag of die milieuvoorkeuren aantrekkelijk zijn of niet, lijkt mij dat vanuit het pensioenfonds bezien de hoogste prioriteit moet zijn om zo te beleggen dat het rendement de pensioenen van de toekomst veiligstelt. Als nu de zorgen van mevrouw Vos terecht zijn, zou ook in de koersvorming rond de fossiele beleggingen door moeten klinken dat op lange termijn het niet alleen volgens mevrouw Vos, maar volgens velen wenselijk is dat zij hun beleid aanpassen en hun aandeel in de wereldeconomie terugloopt. Vanwaar dan toch haar expliciete voorkeur daarvoor? Want dan kan ik nog wel heel veel andere randvoorwaarden bedenken waarvan je keer op keer hetzelfde neveneffect moet vrezen.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Op zich ben ik het eens met uw redenering dat het natuurlijk te voorzien is dat uiteindelijk grote beleggingen in de fossiele industrie een doodlopende weg zijn. Dat zou ook moeten doorklinken in de portefeuilles van de pensioenfondsen. Wij zien alleen dat dat nu nog niet het geval is, dat een aantal grote pensioenfondsen gewoon doorgaan met daarin beleggen. Naar de mening van mijn fractie gaat dit dus niet snel genoeg en missen we ook een enorme kans om juist met dit kapitaal de duurzame transitie te ondersteunen. Wij denken dus dat het zinvol en nodig is dat ook het kabinet zich hier uitdrukkelijk hard voor maakt.
De heer Rinnooy Kan (D66):
Ik herhaal mijn twijfel. Ik houd het kort. Als dit een valide argument is, kan ik nog heel veel andere terreinen verzinnen waarop dat ook een valide argument zou zijn. Ik zou er eerder op willen vertrouwen dat juist hier echt de markt precies het goede signaal afgeeft. Want ik kan u verzekeren, voor zover ik dat overzie, dat er wel degelijk pensioenfondsen zijn die zich al heel wel bewust zijn van de ontwikkeling die mevrouw Vos schetst.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Mijn beeld is dat er wel degelijk pensioenfondsen zijn die investeren in duurzame transitie, maar dat die tegelijkertijd nog volop hun portefeuilles houden in die fossiele industrie. Dat punt willen wij echt aankaarten. Er is meer tempo nodig en daarom deze oproep aan het kabinet.
Voorzitter, nog over de lastenverdeling tussen burgers en bedrijven waar het om klimaatbeleid gaat. Als wij kijken naar de maatregelen van het kabinet, dus exclusief het basispad, zien wij dat in 2021 burgers 943 miljoen euro meebetalen aan de vergroening, terwijl het milieupakket voor bedrijven op dat moment 411 miljoen bedraagt. Ik hoor hier graag een reactie op van het kabinet. Wij zien ook dat grootverbruikers voor elektriciteit bijna 200 keer zo weinig belasting betalen per kilowattuur als kleinverbuikers. Het is natuurlijk stuitend hoe degressief ons energiebelastingstelsel nu al is en dan nu toch deze verschuiving van energiebelastingtarieven: twee keer zo veel bij huishoudens neerleggen als bij de bedrijven. Graag een reactie van het kabinet.
Nederland loopt nog steeds flink achter met de duurzame energie. We zitten op 5,9% in 2016, nog ver van de doelen die we moeten gaan halen. Het verbaast ons zeer dat nu juist de subsidie op zonnepanelen vanaf 2020 versoberd gaat worden met 300 miljoen euro, terwijl de afspraak was, na een motie van mijn collega Van Tongeren in de Tweede Kamer, dat de regeling tot 2023 gelijk zou blijven. Dit laat weer zien dat de overheid niet betrouwbaar is op dit soort terreinen, waar juist particulieren en instellingen zich inzetten voor duurzame energie en daarbij rekenden op een subsidie die in elk geval tot 2023 door zou lopen. Ik vraag het kabinet waarom het nou deze keuze maakt. Graag een reactie. Ook zouden wij graag horen waarom de gasbaten nu toch onder het uitgavenplafond beland zijn, voor het eerst. Dit betekent namelijk als er dat beleidsmatige afspraken worden gemaakt over een lagere gaswinning of als de rechter dit opdraagt, het verlies van inkomsten voor de schatkist elders gecompenseerd moet worden, bijvoorbeeld in het onderwijs of in de zorg. Wij vinden dit buitengewoon onwenselijk en onnodig en horen graag een reactie van het kabinet.
Voorzitter, ik hoop dat u mij nog één afsluitende zin toestaat. Wij staan kritisch tegenover het pakket aan investeringen en lastenverlichtingen van het kabinet. Dat moge duidelijk zijn. Wij dagen het kabinet uit om de maatschappelijke effecten van de financiële voorstellen in het regeerakkoord door te rekenen en ons meer inzicht te geven in hoe het inschat dat die maatschappelijke effecten en winsten zijn.
Voorzitter, wij horen heel graag een reactie van het kabinet op onze inbreng en onze vragen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vos. O, mevrouw Sent heeft nog een vraag. Ga uw gang.
Mevrouw Sent i (PvdA):
Ik heb mevrouw Vos niet gehoord over de geleidelijke uitfasering van de regeling-Hillen. Ik wil haar graag vragen of naar haar mening dit voornemen is ingebed in een woningmarktvisie en in flankerend beleid ten aanzien van de inkomens- en vermogensverdeling.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Mijn fractie is van mening dat het punt van het kabinet terecht is, dat de wet-Hillen inderdaad op den duur een enorm beslag gaat leggen op de overheidsfinanciën. De wet was natuurlijk ook bedoeld om, in een tijd dat er nog nauwelijks hypotheekrente werd afgelost, dat te stimuleren. Dat zijn we gewoon voorbij, dus in die zin is naar ons idee dit instrument niet per se meer noodzakelijk. Wij hebben in een technische briefing hier in de Kamer gezien en gehoord — overigens kan ik op deze manier die vraag wellicht ook naar het kabinet geleiden — dat 96% van de huishoudens er niet op achteruitgaat door deze ingreep en dat met name de eigenaren van echt grote woningen enig inkomensverlies hebben. Dus naar onze mening is het op dit moment wel degelijk mogelijk om weloverwogen een keuze te maken en wij neigen ernaar om inderdaad toch voor afschaffing van deze regeling te stemmen. Maar ik zou nog wel graag wat meer toelichting van het kabinet op een aantal cijfers horen, want u heeft natuurlijk een terecht punt: het moet wel passen binnen een evenwichtig beleid.
De voorzitter:
Nogmaals dank u wel, mevrouw Vos. Ik geef het woord aan de heer Ester.