Verslag van de vergadering van 12 december 2017 (2017/2018 nr. 12)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.42 uur
De heer Postema i (PvdA):
Voorzitter. We kijken terug op een prettige en constructieve kennismaking met het tandem op Financiën. Ik zou een aantal zaken in tweede termijn graag willen verankeren. Inzake de voorgenomen verhoging van het lage btw-tarief danken we de bewindspersonen voor de beantwoording, maar we horen hen ook zeggen dat het feitelijk maar een begin van een antwoord is. Ik heb ook de suggestie van collega De Grave, gericht aan collega Van Rij verstaan, want ik heb goed meegeluisterd, dat gedegen onderzoek naar de effecten van de voorgenomen btw-verhoging uiteraard nuttig is, maar dat daarbij dan ook de overige effecten van de voorgenomen fiscale maatregelen betrokken moeten worden. We willen deze handreiking graag in dank accepteren en komen daarom met een gewijzigde motie 34755 onder F van mijn collega Barth, waarin deze overige effecten expliciet zijn opgenomen.
De voorzitter:
De motie-Barth c.s. (34775, letter F) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst een verhoging van het lage btw-tarief is opgenomen zonder nadere inhoudelijke toelichting;
overwegende dat verhoging van het lage btw-tarief risico’s met zich meebrengt voor de concurrentiepositie van zelfstandige winkeliers, met name in krimpgebieden en grensregio’s;
overwegende dat ook toegangsprijzen van theaters en musea worden beïnvloed door de stijging van het lage btw-tarief;
overwegende dat boekhandels extra getroffen kunnen worden door een verhoging van het lage btw-tarief omdat zij nu al met bijzonder lage marges werken, moeten concurreren met verkoop via internet en vanwege de vaste boekenprijs weinig tot geen bewegingsruimte hebben in hun beprijzing;
overwegende dat gezond gedrag niet gestimuleerd wordt als onder invloed van de btw-verhoging prijzen van gezonde voeding en sport omhooggaan;
verzoekt de regering om in overleg met de betrokken sectoren te komen tot een analyse van de maatschappelijke gevolgen van de btw-verhoging, daarbij expliciet aandacht te besteden aan de positie van zelfstandige winkeliers in krimp- en grensregio’s, de cultuursector inclusief boekhandels en dagbladen en preventie van ongezond gedrag, en daarbij ook de overige effecten van de voorgenomen fiscale maatregelen te betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze gewijzigde motie is ondertekend door de leden Barth, Van Apeldoorn, Postema, Nagel, Vos en Koffeman.
Zij krijgt letter K, was letter F (34775, 34785).
De heer Postema (PvdA):
Voorzitter. We hebben relatief veel aandacht gevraagd voor het onderwijs en zouden dit niet doen wanneer we niet oprecht van mening waren dat ter zake een aantal weeffouten in het regeerakkoord moeten worden hersteld. Dit betreft in de eerste plaats de doelmatigheidskorting voor het onderwijs van structureel 183 miljoen euro. Het lijkt mij dat we niet moeten volstaan met de toezegging van de minister aan collega Rinnooy Kan dat hij op zoek zal gaan naar een eufemistischer bewoording dan “doelmatigheidskorting”. We roepen de regering op om hierin meer creativiteit te betrachten. De urgentie in het onderwijs vergt dit. We dienen hiertoe dan ook de volgende motie in.
De voorzitter:
Door de leden Postema, Barth, Sent, Van Apeldoorn en Vos wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst voor het onderwijs een doelmatigheidskorting is opgenomen die oploopt tot 183 miljoen euro structureel;
overwegende dat er tegelijkertijd moet worden geïnvesteerd in het onderwijs om te komen tot meer ontwikkeltijd voor leraren en kleinere klassen;
roept de regering op om te bezien of de doelmatigheidskorting voor het onderwijs kan worden verzacht en bij voorkeur ongedaan gemaakt;
verzoekt de regering de Kamer uiterlijk bij de Voorjaarsnota 2018 over de resultaten hiervan te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter L (34775).
De heer Postema (PvdA):
Voorzitter. Tot slot snappen wij maar al te goed dat de regering de toegankelijkheid van het hoger onderwijs heeft willen vergroten met de halvering van het collegegeld in het eerste jaar. We hopen tegelijkertijd op begrip voor onze constatering dat dit teniet wordt gedaan met een verhoging van de rente op het studievoorschot. Sterker nog, juist studenten die gedwongen zijn om relatief meer te lenen, zouden hiermee de prijs voor die halvering van het collegegeld moeten betalen. Dat is in termen van toegankelijkheid precies wat we niet moeten willen. We dienen dan ook de volgende motie in.
De voorzitter:
Door de leden Postema, Barth, Sent, Van Apeldoorn en Vos wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst een halvering van het collegegeld voor het eerste jaar van het hoger onderwijs (hbo/wo) is opgenomen met ingang van het collegejaar 2018-2019;
overwegende dat tegelijkertijd er het voornemen is tot aansluiting bij de tienjaarsrente voor het studievoorschot, hetgeen in het bijzonder voor studenten die gedwongen zijn relatief meer te lenen een beperking vormt van de toegankelijkheid tot het hoger onderwijs;
verzoekt de regering om de aansluiting bij de tienjaarsrente voor het studievoorschot achterwege te laten en de dekking hiervan te bezien in het kader van het integrale meerjarige treasurybeleid van de rijksoverheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter M (34775).
De heer Postema (PvdA):
Voorzitter. We zien de beantwoording in tweede termijn tegemoet.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Postema. Ik geef het woord aan mevrouw Sent.