Verslag van de vergadering van 6 februari 2018 (2017/2018 nr. 18)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.32 uur
De heer Kok i (PVV):
Voorzitter. Bij het lezen afgelopen zondag van de als geheim bestempelde stukken was mijn eerste associatie die met het komische boek getiteld The mouse that roared, een verhaal over een dwergstaatje dat het opneemt tegen de supermacht en ook nog weet te winnen. Het is wegens groot succes daarna in serie uitgegeven en zelfs verfilmd. Misschien een ideetje voor later.
Helaas geven de feiten weinig aanleiding tot vreugde, en dat voor een situatie die al veel langer speelt. Het fenomeen spoedbehandeling is meer gelegen in het nu voorliggend wetstraject dan in het echt aanpakken van de urgentie die al heel lang bestaat. Dat er een commissie van — letterlijk — wijzen voor nodig was om te bevestigen wat al bekend was, is veelzeggend, zeker voor de tot voor kort hiervoor verantwoordelijk minister. Ik wens de heer Knops in ieder geval veel succes, maar nog meer sterkte op dit toch wel chaotische dossier.
Voorzitter, plat gezegd: het is een zootje op Sint-Eustatius, en dat al heel lang. Het is een bestuurlijke puinhoop. De commissie constateert dat het eiland in sterk verwaarloosde staat verkeert, er bestuurlijke wetteloosheid heerst, er sprake is van financieel wanbeheer en het bestuur zich nota bene afkeert van de bestaande rechts- en staatsorde. Grove en schokkende taakverwaarlozing, overigens zonder enige kans op herstel. Het huidige bestuur heeft letterlijk de weg richting Nederland definitief afgesloten, en dat ten nadele van de lokale bevolking die daaronder lijdt.
Wanbestuur is overigens niets nieuws. Sint-Eustatius ligt feitelijk al lang op ramkoers met Nederland. In 2015 was er al een motie van de eilandsraad om tot volledig zelfbestuur te komen, en meer recent verscheen er een document met de gedachte om van Sint-Eustatius een autonoom land te maken. Om het geheel nog wat in te kleuren wijs ik nog maar op de uitlatingen van de heer Van Putten, eilandsraadslid, met zijn waarschuwing voor "bloed in de straten". Nederland krijgt ook het verwijt van "rekolonisatie". Er wordt zelfs gedreigd om Nederland voor het Internationaal Gerechtshof te slepen. Dat zijn bepaald geen zaken die bij een harmonieuze relatie passen.
De gebleken wantoestanden waren in 2015 voor minister Plasterk voldoende reden om het eiland onder verscherpt bestuurlijk toezicht te stellen. De stuurgroep diende op basis van een aanwijzing een plan van aanpak op te stellen, met de realisatie van doelstellingen — verbetering van het bestuur en financieel beleid — uiterlijk per 2018. Dat is nu.
Voorzitter. Hier is totaal niets van terechtgekomen. De memorie van toelichting is tamelijk summier op dit punt, waarin droogjes wordt opgemerkt dat "het niet tot uitvoering van het plan van aanpak is gekomen". Sindsdien is er sprake van een wapenstilstand. De eilandbestuurders negeren Nederland compleet en minister Plasterk komt niet verder dan een brief van 21 mei 2017, waarin hij waarschuwt "dat de bestuurders ten volle verantwoordelijk worden gesteld voor het niet-naleven van wet- en regelgeving". De impasse is daarmee compleet. Kan de staatssecretaris aangeven waarom dat plan van aanpak van 2015 totaal niet van de grond is gekomen?
Voorzitter. Het mag niet verwonderen dat de commissie van wijzen ook Nederland een veeg uit de pan geeft. Nederland heeft te lang passief aan de kant gestaan waar het de helpende hand betreft, ook op het punt van het debat over meer autonomie. Er was een attitude van desinteresse en ondanks alle beschikbare inzichten is er ook geen gezamenlijke visie. Niet voor niets bleek uit een opinieonderzoek in 2015 nog maar 20% van de bevolking ter plekke tevreden met de nieuwe gemeentestatus. Het is lichtelijk schrijnend en onthutsend dat het kabinet nu in reactie op de commissie stelt dat "de staat van bestuur op langere termijn zorgen baart". En verder dat het door de commissie geschetste beeld "de vermoedens van het kabinet zelfs overtreft".
Voorzitter. Je moet maar durven: in een miskenning van eigen falen en niet-handelen de commissie van wijzen opvoeren als het gremium dat de ogen opent voor alle misstanden en nu via dit wetsvoorstel bestuurlijk ingrijpen als laatste middel om het te legitimeren. Is dit niet hét instrument dat allang uit de kast had moeten worden getrokken? In welk opzicht ligt de situatie nu echt anders dan bij het opmaken van het vorige plan van aanpak in 2015? En verder hoef ik eigenlijk ook al niet te gaan. Was het een Nederlandse gemeente geweest, dan was er al veel eerder opgetreden. Waarom zo lang gewacht?
Voorzitter. Geen misverstand: mijn fractie zal dit wetsvoorstel steunen, met enige reserves. Beter laat dan nooit. De term "doorpakken" moet echt betekenis krijgen, al zal de invulling daarvan nog wel een punt van discussie zijn. Daarbij is het volgens de wijzen zo dat bestuurlijk ingrijpen zelfs op het eiland op grote steun kan rekenen. Toch wil ik de staatssecretaris nog een nadere kanttekening en nadere vragen meegeven. Zo is de fundamentele vraag of de staatssecretaris met de inzet van een regeringscommissaris denkt het proces een, wat de wijzen zo noemen, betekenisvolle, voorwaartse ontwikkeling te kunnen geven. Kan hij een concrete schets geven van de in de tijd van hopelijk twee jaar te nemen maatregelen? Op welke wijze is daar overigens al op vooruitgelopen? Wanneer gaat de regeringscommissaris van start? En ik welke constellatie gaat hij opereren? Wanneer is de zogenaamde actieve stuurgroep gereed? En op welke termijn de lokale adviesraad? En kan de regeringscommissaris wel slagvaardig optreden, gelet op de urgentie en de beperkte tijd? Waar ligt het zwaartepunt van besluitvorming?
In dit kader wil ik de staatssecretaris er ook op wijzen dat de kabinetsreactie op dit punt weinig aanknopingsmogelijkheden biedt. De teksten zijn te vaag en te weinig kwalitatief van aard. Zo zijn de te bereiken effecten en de te nemen stappen niet beschreven. Gewoon zorgeloos is de passage waarin het volgende gesteld wordt: "Een inventarisatie op Sint-Eustatius van de omvang van de problematiek in de ambtelijke organisatie in combinatie met de oplossingen en de snelheid waarmee die geïmplementeerd kunnen worden is nodig om tot gewogen keuzes en besluitvorming te kunnen komen".
Voorzitter. Dit kan toch niet waar zijn, na decennia van onvermogen en onmacht en zoveel rapporten en commissies? Staatssecretaris Knops, u gaat toch niet vertellen dat we op nul gaan starten, zonder enig concreet plan van aanpak? Ik kan me inderdaad voorstellen dat het langer gaat duren dan die twee jaar. Graag uw reactie daarop. En wilt u daar dan ook de maatregelen bij betrekken die, zoals de Raad van State al opmerkte, aan Nederlandse zijde moeten worden genomen, waar het met name nog steeds ontbreekt aan enige centrale coördinatie vanuit BZK? De wat simpele opmerking van kabinetszijde dat het "de ambitie heeft die te doorbreken" doet het ergste vrezen. Aan politieke passanten heeft het eiland niets.
Ook de commissie-Spies benoemde de noodzaak van stringente coördinatie al. Volgens haar is die essentieel. Hoe kan een regeringscommissaris adequaat handelen zonder een eenduidig aanspreekpunt hier te lande? Hoe wordt voorkomen dat hij al op voorhand een lame duck is, geparkeerd zonder eenduidige aansturing en zonder concrete plannen? Het geeft de indruk van een lang proces van trial-and-error.
Een vraag die ook opdoemt, is: op welk moment zal er een exit zijn? Wat zijn daarvoor de concrete voorwaarden, behalve dan die van een "voldoende gevoel", zoals ik de staatssecretaris gisteren hoorde zeggen? Mijn fractie is ook geïnteresseerd in de kosten van de beoogde maatregelen in termen van reguliere budgetten en aanvullende extra middelen. Wij krijgen graag een concrete indicatie daarvan.
Ten slotte kunnen we niet om het grote autonomievraagstuk heen. Het loopt als een rode draad door dit dossier. De fractie van de PVV pleit ervoor om als tweede spoor gelijktijdig de optie van volledige autonomie in beeld te brengen. Te constateren is dat het kabinet wel bereid is om de visie op vergaande autonomie te accepteren, maar dat het het tussenmodel van een autonoom land binnen het Koninkrijk afwijst. Hoe valt dit met elkaar te rijmen? Wat stelt de staatssecretaris zich voor bij dat "meer inhoudelijke gesprek" over autonomie? Het zelfbeschikkingsrecht ligt tenslotte bij de eilanden zelf.
Uit zijn uitlatingen van gisteren in de Tweede Kamer kreeg ik de indruk dat dit thema voor hem niet bespreekbaar is. Dat is dan in ieder geval een discrepantie met de kabinetslijn, maar het is ook een discrepantie met de aanbeveling van de commissie van wijzen, die zegt dat het dringend noodzakelijk is om het autonome debat te starten. In onze optiek is dat tussenmodel overigens geen optie, zoals ook het kabinet terecht stelt. Wel geld, maar geen enkel toezicht; dat zou de huidige situatie alleen maar bestendigen zonder mogelijkheid om in te grijpen. Dit dwingt tot een fundamentele herbezinning op de huidige structuur.
Mijn fractie constateert dat sinds 2010 duidelijk is geworden hoe onoverbrugbaar de afstand tussen Nederland en Sint-Eustatius is geworden. Wij moeten ons realiseren dat Nederland en Sint-Eustatius inmiddels op een doodlopende weg zijn beland. Zonder radicale stappen blijft dit een permanent hoofdpijndossier, en dat wil ik de staatssecretaris ook niet aandoen.
Volledige autonomie is naar de mening van de PVV-fractie de beste structurele optie. Waarom geen aansluiting zoeken in de regio? Saint Kitts en Nevis zijn onafhankelijke landen daar die veel gemeen hebben met Sint-Eustatius. Die landen werken al wel intensief samen met andere Engelstaligen eilanden. Ondanks de kleine afstand is er nauwelijks sprake van politieke en economische samenwerking vanuit Sint-Eustatius. Hierdoor blijft dat eiland afhankelijk van Nederland en blijft het ondanks de wil tot autonomie gevangen in een relatie met de voormalig kolonisator. Deelt de staatssecretaris deze visie? Kan hij aangeven of hij deze optie als tweede spoor gelijktijdig toch wil gaan oppakken?
Ik wil hem in dit verband graag nog wijzen op het rapport van de commissie-Spies, waarin het gemeentelijk model als tussenstation werd gezien en waarin de oproep stond om de evaluatie als opstap te gebruiken voor een helder eindperspectief. Een hernieuwde visie op het Koninkrijk is geboden.
De heer Van Kappen i (VVD):
Ik ben een beetje in verwarring gebracht. Ik wil daarom aan de heer Kok vragen wat hij eigenlijk bedoelt. Heeft hij het over autonomie of heeft hij het over onafhankelijkheid? Want als je het hebt over autonomie, dan blijven ze binnen het Koninkrijk, en als je het hebt over onafhankelijkheid, dan zijn ze echt onafhankelijk en kunnen ze zich aansluiten bij een ander staatsverband. Ik wil dus graag van de heer Kok weten wat hij nou precies bedoelt: autonomie of onafhankelijkheid?
De heer Kok (PVV):
Ik begrijp dat ik op dit punt niet helemaal duidelijk ben geweest, maar "autonomie" is in onze visie te lezen als "totale onafhankelijkheid van Nederland". Dat betekent dus opgaan in een andere structuur of een ander samenwerkingsverband met de omliggende eilanden in het Caribisch gebied. Ik denk dat Sint-Eustatius daar op den duur meer bij gebaat is.
Daar komt bij dat wij niet veel vertrouwen hebben in de tijdelijke maatregel die nu wordt opgelegd. Het is een noodmaatregel. Het is een zeer ingrijpende maatregel, zeker met de termijn van twee jaar, die als minimum wordt gesteld. Naar onze overtuiging gaat die maatregel geen soelaas bieden en gaat het waarschijnlijk veel langer duren. We praten nu over een situatie waarin er — na overname, vanaf morgen, neem ik aan — sprake is van een ernstig democratisch deficit. Ik denk dat zo'n situatie niet te lang mag voortduren. Twee jaar is al lang bij dit soort noodmaatregelen. Als het veel langer gaat duren, krijg je een structureel ongewenste situatie. Dat kun je de eilanders in democratisch opzicht zeker niet aandoen.
De heer Van Kappen (VVD):
Ik dank de heer Kok. Het ging mij er uitsluitend om dat ik duidelijk wil weten wat de PVV nou precies vindt, dus ik was verward door de termen "autonomie" en "onafhankelijkheid". Maar hij heeft dat verduidelijkt. Ik begrijp dat. Dank u.
De heer Kok (PVV):
Nog even kort, voorzitter. Ik heb het net al gezegd: Sint-Eustatius lijkt meer gebaat bij een toekomst in de Caribische regio dan bij een toekomst in een geforceerd neokoloniaal model dat uiteindelijk tot de huidige anarchistische situatie heeft geleid. Wij hebben er grote twijfels over of een diepgewortelde cultuur en de bijbehorende antikoloniale sentimenten zich in een relatief korte tijd laten ombuigen naar wat wij wenselijk vinden en wat wij met dit ingrijpen hopen te bereiken. Ons model van deugdelijk bestuur laat zich niet makkelijk opleggen.
Tot zover, voorzitter. We zien met belangstelling uit naar de reactie van de staatssecretaris. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kok. Ik geef het woord aan de heer Van Kappen.