Plenair De Vries-Leggedoor bij behandeling Modernisering Huurcommissie en introductie verhuurderbijdrage



Verslag van de vergadering van 29 mei 2018 (2017/2018 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.36 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw De Vries-Leggedoor i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Voorliggend voorstel zien wij als een verbetering ten opzichte van de mogelijke behandeling van klachten zoals die tot nu toe werd gehanteerd. Er hoeft nu bij blijvend verschil van mening niet direct meer naar de rechter te worden gestapt, en de Huurcommissie is straks beter in staat gesteld om te proberen het geschil te beslechten. Het is dus niet enkel: "zijn de procedures wel goed doorlopen, heeft de verhuurder wel gedaan wat hij moest doen?", maar het gaat ook om bejegening en gedrag waar mediation meer een oplossing kan bieden. Kortom, onze fractie beoordeelt dit voorstel positief, maar heeft daarbij wel een opmerking. Mooi dat het gebeurt, maar mensen moeten het wel weten, dus alstublieft ook aandacht voor de bekendmaking hiervan.

Wij hebben echter naar aanleiding van de schriftelijke uitwisseling nog twee vragen waarvoor ons inziens verduidelijking nodig is. De eerste betreft wanneer de Huurcommissie aan zet is. In de memorie van antwoord lezen we het volgende. "Op grond van het wetsvoorstel mag van de huurder verwacht worden dat hij zich in eerste instantie tot de verhuurder richt. Verhuurders zijn vrij hoe ze invulling geven aan het in artikel 55b van de Woningwet bedoelde reglement inzake de behandeling van klachten, maar voor corporaties is het gebruikelijk dat er een interne klachtencommissie is ingericht. Pas daarna is een gang naar de Huurcommissie mogelijk." Een interne klachtencommissie. Nu zijn er ook corporaties — de heer Schouwenaar wees daar ook al op — die gezamenlijk op regionaal niveau een klachtencommissie hebben ingericht. De vraag is dan ook hoe het woord "intern" moet worden geïnterpreteerd. Heeft de CDA-fractie het goed begrepen dat dit betekent dat de bestaande trajecten eerst gevolgd moeten worden voordat men naar de Huurcommissie kan? En zo niet, dan horen wij heel graag een verduidelijking over wat wel en niet onder "intern" wordt verstaan.

De tweede betreft de redelijkheidsvraag. De financiering van de nieuwe Huurcommissie geschiedt op een soortgelijke wijze als de verhuurderheffing. Dat betekent dat, naast de overheid, enkel verhuurders die de verhuurderheffing betalen, bijdragen aan de financiering van de Huurcommissie. Het betreft dan verhuurders die eigenaar zijn van meer dan 50 huurwoningen. Vindt de minister dit redelijk, aangezien de Huurcommissie openstaat voor alle huurders in het DAEB-segment en terwijl er ook veel klachten komen over verhuurders van minder dan 50 woningen? Bijvoorbeeld — ik vind het een naar woord, maar ik gebruik het toch — een huisjesmelker in een grote stad met 45 woningen kan voor een belangrijk deel meer klachten veroorzaken, maar draagt niet bij aan de financiering. Dit lijkt de CDA-fractie onredelijk. Onderkent de minister dit? Normaal gesproken is het: de veroorzaker betaalt. In dit geval is het dan ook reden tot een nadere verkenning. Ik kan me voorstellen dat u zegt: op dit moment misschien een-twee-drie niet. Maar zou het dan een mogelijkheid zijn om bij te houden hoe het gaat met de klachten die in behandeling genomen zijn en in de toekomst in behandeling genomen worden, en vervolgens te kijken hoe de bijdrage verdeeld moet worden? Ik snap dat de minister zegt dat er een stabiele financiering onder de Huurcommissie moet liggen, maar het tweede is: hoe wil de minister er dan voor zorgen dat op een gegeven moment die bijdrage niet ongecontroleerd stijgt? Want dat zou ook nog een gevolg kunnen zijn.

Voorzitter. Als je kijkt naar de woningmarkt, dan denk ik dat iedereen in deze zaal het erover eens is dat die — nou, laat ik het eens heel netjes zeggen — niet floreert op dit moment. De heer Pijlman zei: bouwen, bouwen, bouwen. Makkelijk gezegd, maar het gebeurt op dit moment mondjesmaat, door allerlei zaken, die niet alleen van doen hebben met het sociale segment maar ook met de manier waarop je kan bouwen. Ik zou de minister ook nog willen vragen of het misschien een uitgelezen moment is om eens even na te gaan wat wij voor situatie op de woningmarkt vandaag hebben en wat voor oorzaken in het verleden hebben bijgedragen aan een goede situatie toen maar op dit moment misschien wel contraproductief werken. Zo'n debat zouden wij dus graag met de minister willen aangaan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw De Vries. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de vergadering voor een pauze tot — het kan helaas niet anders in verband met vergaderingen van vaste Kamercommissies die plaatsvinden — 15.30 uur.