Plenair Vlietstra bij behandeling Modernisering Huurcommissie en introductie verhuurderbijdrage



Verslag van de vergadering van 29 mei 2018 (2017/2018 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.51 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Vlietstra i (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. De GroenLinkswoordvoerder moest voortijdig deze zaal verlaten en heeft mij gevraagd om mijn punt ook namens hem in te brengen. Ik heb de minister gevraagd welke mogelijkheden zij ziet om de toegang tot de Huurcommissie voor huurders in de geliberaliseerde sector mogelijk te maken, anders dan de beperkte mogelijkheden die zij nu al hebben. Mag ik het antwoord van de minister zo uitleggen dat zij in feite maar twee mogelijkheden ziet, namelijk ofwel op basis van vrijwilligheid, in aansluiting op de afspraken die gemaakt zijn in de Samenwerkingstafel middenhuur, ofwel op basis van wetgeving?

De minister zegt blij te zijn met de uitkomsten van die Samenwerkingstafel middenhuur, waarin de brancheorganisaties hebben toegezegd er bij de bij hen aangesloten verhuurders op aan te dringen hun huurcontracten zodanig aan te passen dat daarin komt te staan dat hun huurders naar de Huurcommissie kunnen, op dezelfde wijze als ook huurders in de sociale sector dat kunnen. De minister zegt erbij dat zij die vrijwillige inzet ruimte wil geven. Zij neemt daar een jaar de tijd voor. Tussentijds houdt ze de vinger aan de pols, omdat ze immers regelmatig met partijen aan tafel zit. Na een jaar wil ze beoordelen in hoeverre het tot de gewenste resultaten heeft geleid, alweer op basis van een evaluatie. De minister heeft aan de heer Pijlman ook aangegeven dat zij in die evaluatie alle groepen huurders wil betrekken. Ik ga ervan uit dat het er niet alleen om gaat om te kijken of het gaat werken voor huurders die aangesloten zijn bij die brancheorganisaties waarmee de minister aan tafel zit, maar ook voor huurders die vallen in een wat andere categorie. Het woord "huisjesmelker" is hier vanmiddag verschillende keren langsgekomen.

Op basis van die evaluatie wil de minister dan beoordelen of wetgeving nodig is. Na dit jaar zijn er volgens mij maar twee mogelijkheden. Het is niet nodig want het gebeurt. of het is wel nodig, want het gebeurt in onvoldoende mate. Mag mijn fractie het antwoord van de minister beschouwen als een toezegging dat, als blijkt dat het nodig is — ik kom daar zo meteen nog even op terug — omdat de resultaten onvoldoende zijn, zij inderdaad met wetgeving gaat komen?

Mijn laatste vraag gaat over dat nodig zijn. Wanneer vindt de minister dat het nodig is? Wanneer is de minister tevreden? Wat is de ambitie? Moet 100% van de verhuurders dan in het contract hebben opgenomen dat zij de mogelijkheid bieden aan hun huurders om naar de Huurcommissie te gaan? Of is de minister tevreden met 80% of 50%? Wat als blijkt dat alle verhuurders aangesloten bij brancheorganisaties zich keurig hebben gehouden aan de afspraak die gemaakt is bij de Samenwerkingstafel, maar dat de verhuurders die zich daar niet aan houden nu net de groep betreft waar wij zorgen over hebben? Op dat punt zou ik toch nog wel graag wat meer verduidelijking willen, zodat wij niet over een jaar hier een evaluatie hebben en tot de conclusie komen dat vooraf niet helder is gedefinieerd welke doelen na een jaar gerealiseerd zouden moeten zijn.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel mevrouw Vlietstra. Ik geef het woord aan de heer Schouwenaar.