Verslag van de vergadering van 12 juni 2018 (2017/2018 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.23 uur
De heer Rombouts i (CDA):
Mevrouw de voorzitter. Wat jammer dat het gezichtsbedekkende zonnetje inmiddels verdwenen is. Ik houd daar altijd wel van. Anderen zien dat liever niet in hun ogen schijnen.
Ik wil de minister bedanken voor de uitgebreide, gedegen beantwoording, in het bijzonder voor haar uitleg over de zelfregulering en de handhaafbaarheid. Ik begrijp dat zij zich niet, en dat zal wel bewust zijn, op het gladde ijs van mijn symbolische orde heeft begeven, en dat wil ik graag respecteren. Er zijn twee collega's die mij uitgedaagd hebben om daar nog wat langer op te schaatsen.
Tegen de heer Lintmeijer zou ik willen zeggen: uw korte samenvatting van het slot van mijn betoog had wel iets weg van de beknoptheid van een krantenkop. Ik kies toch liever zelf mijn eigen woorden, en die waren in vraagvorm: is deze wet zo bezien niet eerder een norm die met gezond verstand en een goed hart moet worden gehandhaafd? En daar wilde ik het ook graag bij laten.
De heer Köhler zei: moeten we in de redenering die u opgezet hebt, niet eerst de werkinstructie van de minister afwachten? Nee, daar wachten wij niet op. Ik heb in eerste termijn heel bewust gezegd dat ik niet wilde verhelen om al duidelijk te maken dat wij in de afweging van de belangen uiteindelijk neigen naar een stem voor. Ik ben wel benieuwd of de SP, die nu het uitgebreide antwoord van de minister gehoord heeft, inmiddels ook een neiging durft uit te spreken, want ik proef toch wel dat de SP ook goede elementen in dit wetsontwerp heeft gezien.
Tot slot wil ik ook iets zeggen over de motie-Schalk, die ik inmiddels heb meeondertekend. Ik heb in mijn langjarige praktijk tientallen keren een noodverordening of een noodbevel uitgevaardigd. Alleen al dat aantal zegt iets over hoe vaak dat in één stadje met betaald voetbal nodig is, nog los van al die andere demonstraties en betogingen die gehouden worden. Ik vind het met de heer Schalk wenselijk dat we aan de regering vragen om te onderzoeken of het wenselijk is om, naast de wetgeving die er is, dit uniform te regelen, zodat bij voorbaat vaststaat dat het dragen van bivakmutsen en dergelijke verboden is. U moet mij maar aftikken als ik over de klok heen ga. Ik wilde u nog vertellen dat ik tijdens de rellen in de Graafsewijk van Den Bosch meegemaakt heb dat in de achterbak van een auto de tweede avond van de rellen voor €25 bivakmutsen verkocht werden, zodat de jongelui maar lekker door konden gaan met stenen gooien, want zij zouden toch niet herkend worden. In dat kader heb ik graag de motie-Schalk ondertekend.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Rombouts. Ik geef het woord aan de heer Ten Hoeve.