Plenair Van de Ven bij behandeling Opsporing en vervolging computercriminaliteit



Verslag van de vergadering van 19 juni 2018 (2017/2018 nr. 34)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.15 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van de Ven i (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. De minister constateerde dat in de eerste termijn van de Kamer eigenlijk niet is ingegaan op grooming. Dat stelde ik ook vast. Ik wil grooming even terzijde zetten om het volgende te vragen. Dit wetsvoorstel gaat over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Toen ik hier vanmiddag startte, dacht ik dat het ging over zeer individuele gevallen waarbij sprake is van een ernstig misdrijf, zoals omschreven in artikel 67, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. Gaandeweg het debat kwam bij mij het beeld op dat er sprake was van bedreiging van de persoonlijke levenssfeer van 17 miljoen Nederlanders. Dat beeld heb ik van mij af moeten zetten, want ik kwam terug bij mijn eigen insteek: het gaat over een kleine groep mensen. Misschien kan ik dat via een andere kant aangeven. Het gaat over een budgettair beslag van 10 miljoen euro. Dat is bij een gebudgetteerde opbrengst aan belasting en sociale premies van 283 miljard in 2018 0,00003% van die gebudgetteerde opbrengst. Nu het hier niet gaat over de collectiviteit van de samenleving, is mijn vraag aan de minister dus eigenlijk over hoeveel gevallen het volgens hem bij dit wetsvoorstel gaat, even afgezien van grooming, waarbij grote getallen werden genoemd.

Wat de beantwoording van de vragen van mijn fractie betreft: de minister heeft een nadere toelichting gegeven die voor mij, als ik het goed heb begrepen, verhelderend was. Hij vermeldt in de nota naar aanleiding van het verslag op bladzijde 17 dat er sprake kan zijn van onrechtmatig handelen en rechtmatig handelen. Ik heb dat gelezen als nevenschikkend. Daaruit kwam deze vraag voort: als je rechtmatig handelt, hoe kom je dan uiteindelijk bij de civiele rechter terecht? Als ik het goed heb begrepen, zegt de minister dat je dan als derde bij een rechtmatige handeling naar de nationale politie toe gaat en dat je, als die niet thuis geeft, vervolgens stelt dat er sprake is van een onrechtmatige daad. Dan kom je bij die civiele rechter terecht. Misschien ziet de minister nog andere mogelijkheden om dit dan bij de civiele rechter neer te leggen. Daar ben ik zeer benieuwd naar.

Maar dan kom ik op andere vragen van de VVD-fractie die in dit verband van belang zijn, maar waarop nog geen antwoord is gegeven. Misschien ligt dat aan het feit dat het de laatste vragen waren. Kan de logging van het binnendringen in een geautomatiseerd werk worden opgevraagd door derden en zal die informatie ook worden verstrekt voor gebruik als bewijs bij gevallen van schade? Ik heb ook gevraagd of de nationale politie of in een voorkomend geval de Inspectie Justitie en Veiligheid proactief melding zal maken van schade die wordt aangericht bij derden, wanneer dit bijvoorbeeld blijkt uit die logging. De laatste vraag waarop mijn fractie nog graag een antwoord krijgt, is of ook wordt gelogd welke commerciële software en onbekende kwetsbaarheden zullen worden ingezet bij het binnendringen van een geautomatiseerd werk, zodat ook de werking van deze software, de kwetsbaarheden en de mogelijke schadelijke effecten kunnen worden getoetst. Als deze vragen beantwoord zijn, dan kunnen wij met de fractie in beraad.

Dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van de Ven. Ik geef het woord aan mevrouw Gerkens.