Plenair Köhler bij voortzetting behandeling Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding



Verslag van de vergadering van 26 juni 2018 (2017/2018 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.49 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Köhler i (SP):

Voorzitter. Voor de fractie van de SP is het debat over het wetsvoorstel vooral gegaan over de doelmatigheid en uitvoerbaarheid van de wet. Wij vinden dat de uitvoering van de wet geen problemen moet veroorzaken bij instellingen waar die nu niet zijn. Duidelijk moet zijn dat de wet verbiedt om met gezichtsbedekkende kleding de genoemde publieke instellingen en voorzieningen binnen te gaan. Dit verbod richt zich tot de dragers van deze kleding en niet tot de artsen, verpleegkundigen of buschauffeurs die naar bevind van zaken reageren als zij met deze wetsovertreding worden geconfronteerd. Mijn fractie vindt het van belang de verheldering over de manier waarop de wet zal worden uitgevoerd en de toezeggingen van de minister daarover vast te leggen, zodat die voor alle betrokkenen duidelijk zijn. Daartoe dien ik de volgende motie in.

De voorzitter:

Door de leden Köhler, Van Apeldoorn, Wezel, Meijer en Gerkens wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het wetsvoorstel beoogt de algemene norm te stellen dat het dragen van gezichtsbedekkende kleding niet is toegestaan in onderwijs-, zorg- en overheidsinstellingen en het openbaar vervoer, in het belang van onderlinge en herkenbare communicatie voor kwalitatief verantwoorde dienstverlening en het waarborgen van de veiligheid;

constaterende dat er op dit moment nog onvoldoende inzicht is in de doelmatigheid en uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel, met name wat betreft de subsidiariteit van het wetsvoorstel;

verwelkomt de toezegging van de regering om voor invoering van de wet overleg te plegen met de betrokken sectoren (onderwijsinstellingen, overheidsinstellingen, zorginstellingen, openbaar vervoer) en de Kamer over de resultaten van dat overleg te informeren;

stelt vast dat de mensen die in deze sectoren werken, niet zijn of zullen worden belast met het handhaven van de wet;

constateert dat het bevoegd gezag van de instellingen en bedrijven in de betreffende sectoren zelf kan bepalen of en hoe de wet in huisregels en werkinstructies zal worden verwerkt;

verwelkomt de toezegging van de regering om, na invoering van de wet, de effecten ervan te volgen en na een periode van twee tot drie jaar de bevindingen in kaart te brengen, waarbij naast de nationale ervaringen ook de ervaringen in andere Europese landen zullen worden betrokken;

verzoekt de regering deze bevindingen ter bespreking voor te leggen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter H (34349).

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Ik zoek nog een beetje naar de pointe. Wat is precies de intentie van de motie? Dit zijn heel veel vaststellingen en constateringen van wat er allemaal al gezegd is. Er zit een verzoek aan vast, namelijk om de uitkomst ook naar de Kamer te sturen. Dat lijkt mij een beetje een open deur, dus ik zoek eventjes naar wat precies de bedoeling is. Wat zeggen we als we hier ja op zeggen en welk effect heeft dat?

De heer Köhler (SP):

De bedoeling van de motie is om voor iedereen die betrokken is bij de uitvoering van de wet duidelijk te maken wat de wet wel en niet inhoudt. Met name vinden wij het van belang dat er wordt vastgesteld dat deze wet geen bindende werking heeft voor mensen die in de betrokken sectoren werken, dat zij niet belast zijn met het handhaven van de wet, omdat er in die sectoren veel angst is dat dat wel zou gebeuren. Op zichzelf wordt er in deze motie niks nieuws vastgesteld. Er wordt wel duidelijkheid verschaft over wat de wet niet zal inhouden en ook wat de wet wel zal inhouden.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Misschien kan de heer Köhler nog duidelijker maken waarom de motie nodig is, als die iets zegt over wat er niet in de wet staat. Er zijn heel veel dingen die niet in de wet staan en daar gaan we niet allemaal moties over aannemen. Wat is precies de reden waarom we hier ja op moeten zeggen? Overtuigt u mij alstublieft.

De heer Köhler (SP):

Dat zal ik nogmaals proberen, maar ik vrees dat ik in herhaling moet vervallen. Een van de punten van discussie voor verschillende fracties in de vorige termijnen is geweest of deze wet niet averechts gaat werken, of die geen problemen gaat veroorzaken bij de uitvoering in instellingen die dat nu naar bevind van zaken goed hebben opgelost. Wij hebben daar ook een aantal vragen over gesteld aan de minister. Duidelijk is, hoewel dat niet expliciet in de wet staat, dat de mensen die in de betrokken sectoren werken niet zijn of zullen worden belast met het handhaven van de wet. Duidelijk is ook dat de wet niets afdoet aan het recht van instellingen en bedrijven om zelf hun huisregels en werkinstructies op te stellen. Dat is een duidelijkheid die wij graag naar buiten, met name naar de betrokkenen toe, willen verschaffen. Dus dit is een motie van duidelijkheid. Daar kan zeker de GroenLinksfractie niet tegen zijn, denk ik.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Köhler. Wenst een van de andere leden nog het woord in derde termijn? Dat is niet het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.