Verslag van de vergadering van 26 juni 2018 (2017/2018 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.48 uur
Mevrouw Meijer i (SP):
Dank u wel, voorzitter. We bespreken vandaag de wijziging van de Warmtewet, een wet die bedoeld is om consumenten die geen gas gebruiken te beschermen, bijvoorbeeld tegen te hoge prijzen. Het is goed wanneer mensen erop kunnen vertrouwen dat hun belangen op een eerlijke manier beoordeeld worden. De minister meent dan ook dat die wet eraan kan bijdragen dat meer mensen een duurzame keuze kunnen maken en dat we daarmee sneller van onze fossiele energievoorziening afraken.
Voordat ik inga op de wet, moet mij eerst iets van het hart. Eind jaren zestig van de vorige eeuw vierden we dat heel Nederland, met uitzondering van Gorcum en de Waddeneilanden, was aangesloten op gas uit Groningen. Dat hadden we in vierenhalf jaar voor elkaar gekregen. De Nederlandse overheid nam heel veel kosten voor haar rekening en deelde cadeautjes uit om te laten zien dat wat we deden, ook echt goed was. Het was echt een prestatie van formaat.
Maar nu weten we dat dat gas niet ongestraft uit de bodem kwam. De Groningers hebben er ruimschoots voor betaald, in de vorm van geestelijke en fysieke schade. We zoeken naar manieren om van het gas af te raken en aan te sluiten op duurzame alternatieven. Als we dat echt serieus nemen, dan neemt de overheid ook nu, net als in de jaren zestig van de vorige eeuw, het voortouw.
Om heel Nederland in dat proces mee te nemen moeten we de huidige gang van zaken keren, waarin we zien dat vooral de hoogste inkomens profiteren van de subsidies die bedoeld zijn voor een beter milieu. In schrijnend contrast hiermee zien we dat woningcorporaties bijvoorbeeld wel investeren in zonnepanelen, maar dat het ook voorkomt dat woningen slecht worden onderhouden en dat mensen soms in een woning verblijven die zelfs ongezond is, omdat er schimmel op de muren staat.
Ik ben ervan overtuigd dat mensen best goed willen doen voor de omgeving, want die laten we ook achter voor onze kinderen en kleinkinderen, maar helaas raakt die wens op de achtergrond op het moment dat je in een huis woont dat zelfs ongezond voor je is. Dan wil je natuurlijk dat dat probleem eerst wordt opgelost. Is de minister het met mij eens dat we ook hen de kans moeten geven om mee te komen in dit proces?
Een belangrijk doel van deze wet is dat er meer vertrouwen van de burger in het beleid van de overheid ontstaat, als het gaat om zaken als collectieve warmte, alternatieve energie, energietransitie. Echter, dat vertrouwen wordt beschaamd door bijvoorbeeld een hoge benzineprijs vergeleken met belastingvrije kerosine, of slechte woningisolatie, of aardbevingen, veroorzaakt door menselijk handelen. Hoe gaat de minister dat geschonden vertrouwen nu herstellen? Heeft hij daar in dit wetsvoorstel terdege rekening mee gehouden? Zo ja, op welke manier?
We hebben dat principe dat de vervuiler moet betalen al jaren hoog in het vaandel staan. Laten we dat dan ook echt waarmaken en stoppen met het pamperen van de grootste vervuilers. De minister weet vast wel waar ik op doel. Kan hij ons vertellen hoe hij "de vervuiler betaalt" gaat toepassen op dit dossier? Hoe gaat hij de steun verdienen van de mensen die best gasloos willen worden, maar die €18.000 die een woningaanpassing gemiddeld kost, niet op kunnen brengen? Kortom, hoe gaat hij die rekening nu echt eerlijk verdelen?
Ik ga nu naar de inhoud van de wet en ik begin met de bescherming die de wet moet bieden. Als je bent aangesloten op gas, dan kun je kiezen tussen aanbieders, zoals de goedkoopste of degene die de beste klantenservice biedt, maar dat geldt niet wanneer je bent aangesloten op een warmtenet, zoals stadsverwarming of blokverwarming. Deze mensen gebruiken geen gas, maar verwarmen hun huis met de restwarmte uit bijvoorbeeld een fabriek. Alleen wordt die restwarmte geleverd door maar één aanbieder en heb je dus te maken met een monopolie. We weten allemaal dat monopolisten lang niet altijd een eerlijke prijs rekenen en eerlijke voorwaarden hanteren. Daarvoor moeten we die consumenten natuurlijk beschermen.
Een ander puntje is de haalbaarheid. Wij hebben het in deze Kamer vaak over het toedelen van verantwoordelijkheden aan gemeenten en provincies. Nu zie ik dat de wethouder van de gemeente Utrecht een beroep doet op de regering om mogelijk te maken dat er gebouwgebonden leningen worden uitgegeven, waarvoor ze wijkbanken willen oprichten. Eenvoudig gezegd: er zit geld in een wijkbank. Bewoners sluiten daar een lening af voor de verduurzaming van hun huis en lossen die af met het bedrag dat ze voorheen kwijt waren aan de energierekening. Bij verhuizing gaat die lening dan over naar een volgende bewoner, die verdergaat met aflossen. Om dat mogelijk te maken moet de wet worden aangepast. Graag wil ik dan ook weten of de minister met dit soort gemeentelijke initiatieven verder kan en wil gaan? Hoe denkt hij te voldoen aan de afspraak dat in 2030 twee miljoen Nederlandse woningen niet meer op aardgas zijn aangesloten en in 2050 alle woningen gasloos zijn? Zou hij niet liever met beide handen die hulp van de gemeenten aanpakken?
Voorzitter, ik kom tot een afronding. Deze wet is geen eindproduct maar een tussenstap. En dat is maar gelukkig, want er zijn nog wel wat losse eindjes. Vooralsnog wil ik graag weten wanneer er duidelijkheid bestaat over de kostentoedeling en wanneer de koppeling met de gasprijs losgelaten wordt. Ik wil de minister aanmoedigen om meer oog te hebben voor initiatieven van bijvoorbeeld gemeenten. Ten slotte ben ik heel benieuwd hoe de minister het doel gaat halen om in 2050 van het gas af te zijn en op welke manier hij denkt de medestander van de mensen te zijn. Voor wie kiest u nu eigenlijk en hoe laat u dat zien? Ik kijk, zoals altijd, uit naar de beantwoording van de minister.
Dank u wel.